Kreta, E4 (juli 2009)

Zaterdag 11 juli 2009
Kallergi-hut – Katsivelli-hut
Tjonge, ik heb vannacht erg vast geslapen in het ‘Lager’. We ontbijten met thee, gebakken ei, (uitgedroogd) brood en jam. Het smaakt mij prima. Ik heb al mijn bidons vol met citroenlimonade en water. Verder heb ik nog een liter melk in een pak, bij elkaar 6 liter vocht. Dat moet voorlopig voldoende zijn, maar zwaar is het wel. Verder 3 kuipjes yoghurt, ontbijtbiscuits en een Knorr-maaltijd. Ik hoop dat er nog genoeg gas in het brandertje zit. We rekenen €37,- p/p af voor de overnachting, het biertje en het eten. Dat valt toch mee, zeker als je bedenkt dat alles uit Chania moet komen. Voor de boodschappen zijn ze dus een halve dag onderweg. Om kwart voor tien stappen we op. Wat ziet mijn oog?
Er is iemand aan het joggen! Het blijkt een Zweed te zijn. Hij jogt een rondje. Ik vergeet helaas te vragen om hoeveel kilometer het gaat.244. Jogger We moeten eerst een kilometer of vijf de jeeptrail volgen. Het eerste half uur dalen we, maar daarna moeten we licht stijgen. Het is 23 graden in de plus, dus dat is te doen. Kijk, daar ligt de zee.246. Uitzicht De hoogste jeeptrail moeten we hebben, die Zweed is zeker van beneden gekomen.247. Uitzicht Verder maar weer.248. Uitzicht Om elf uur bereiken we dit ‘theehuis’. Hier houden we een half uur pauze en ik drink meteen mijn liter melk op. Dat scheelt gewicht en de melk kan ook niet meer bederven.249. Theehuis Dit is tevens het punt waar we de jeeptrail verlaten. Hier moeten we de berg op en om te beginnen 550 meter stijgen! Het pad is toentertijd gemarkeerd door Josef, dus dat zit wel goed.250. Pad Om half een zitten we op 1747 meter en het wordt iets minder steil. In de verte zien we de zee weer.251. Zee Om half twee zitten we op 1908 meter en dit keer zien we aan twee kanten zee. Wel heel bijzonder. Tja, het is wel een echt maanlandschap.252. Pad253. Bergen254. Bergen255. Bergen Om kwart over twee zitten we op 2063 meter en lopen we onder een top door. Rechts van ons is het akelig steil en heel ver weg ligt de zee. Vanaf hier gaan we dalen. Tot mijn verbazing komen we iemand tegen. Het blijkt een Duitser te zijn die de route andersom loopt. Helemaal zonder gevaar is het niet om hier in je eentje te lopen, netwerk heb je hier niet. Om half vier komen we bij een ‘cisterne’. Er zit vervuild water in, maar dat hadden we al van Helmut gehoord. Nog iets verder moet er een bewoonde schaapsherdershut zijn. Het klopt, tegen vieren zijn we er. Twee vervaarlijke honden houden de wacht, terwijl een man en een vrouw iets onduidelijks doen op het dak. Ze roepen dat ze er zo aan komen.256. Hut 257. HutWe worden hartelijk ontvangen en krijgen meteen raki. Ook wordt ons een maaltijd aangeboden, maar dat slaan we maar af. We moeten nog een uurtje of twee lopen naar de Katsivelli-hut. De man heet Ioannis, toevallig heet ikzelf ook zo. De naam van de vrouw is mij helaas ontschoten, misschien kom ik er nog op. Tja, het is toch onvoorstelbaar dat dit echtpaar hier de hele zomer woont en van de geitenmelk kaas maakt. Het is allemaal even primitief! Toch hebben ze satelliet TV! Het is wel een schermpje van misschien 12 inch, maar voorlopig. Stroom krijgen ze van een zonnepaneel. Nou, die schijnt hier volop.
Ik krijg nog een bosje Thyme mee, daar kun je thee van maken. Dat spul groeit hier overal. Verder vul ik mijn lege bidons met water. Na een uurtje stappen we op.258. Ioannis259. Ioannis260. Ioannis261. Ioannis Vanaf hier is het meest dalen, maar hier en daar zitten er nog geniepige stukjes klimmen in.262. Pad263. Pad Tegen zevenen zie ik de schaapsherdershut in de verte liggen.264. Nood Links (buiten beeld) ligt de Katsivelli-hut. Tja, daar hoeven we sowieso niet heen, dat ding is afgesloten. Menno gaat kijken of we misschien kunnen overnachten in de schaapsherdershut en ik ga op zoek naar water. Er staan hier wel drinkbakken vol (smerig) water, maar helaas komt er uit de waterslang geen druppel. Toch beweerden zowel Helmut als het Oostenrijks gezin dat er hier drinkwater zou zijn. Ik volg de waterslang een eind de berg op, maar hij blijft leeg aanvoelen. Tja, ik vrees dat de bron droog staat, verder zoeken heeft niet zoveel zin. Gelukkig had ik mijn bidons bij Ioannis gevuld, anders had ik nu een probleem gehad. Ik loop maar weer naar beneden.
Menno heeft een goed bericht. De schaapsherdershut is smerig, maar vlakbij staat een noodonderkomen.266. NoodDat hadden we niet van Helmut gehoord. Vreemd dat hij dat niet weet. In de ingang hangt een welkomstbrief.265. InfoIn het noodonderkomen zijn 4 stapelbedden aanwezig en verder een stapel dekens.
Het is nog schoon ook! Nou, hier kunnen we de nacht op een prima manier doorbrengen. Ik bereid op mijn brandertje een Knorr-maaltijd met koffie toe. Rond negen uur kruipen we in bed, er valt hier toch niets te beleven.