Vrijdag 10 juli 2009
Loutro – Hora Sfakion – Chania – Omalos – Kallergi-hut
Na het ontbijt met toast, thee en sinaasappelsap rekenen we af. De laatste spulletjes gaan in de doos, die ik daarna afgeef. Na nog een nescafé lopen we naar de steiger. Formeel gaat de boot om 09.30 uur, maar in het echt is het altijd 09.50 uur. Zo is iedereen altijd keurig op tijd. We kopen een kaartje naar Hora Sfakion á €4,30 p/p.Dit keer gaan we met de Daskalogiannis en al snel laten we Loutro achter ons liggen. In 20 minuten varen we naar Hora Sfakion. Te voet hebben we dit stuk vorig jaar gedaan, dus dat hoeft nu niet meer. Overigens een prachtige wandeling.
We hebben geluk, de bus naar Chania staat al gereed, dat is nog eens service! Het blijkt een extra bus te zijn die passagiers van Chania voor de boot naar Gavdos heeft gebracht. Die mensen gaan daar waarschijnlijk een weekend doorbrengen. We rekenen €6,80 af bij de chauffeur.
We vertrekken om 10.20 uur en volgen de zigzag weg omhoog langs de Imbross-kloof. Vorig jaar liepen we hier beneden door de kloof! Dan dwars door de Lefka Ori en daarna weer omlaag. Het laatste stuk gaat langs de kust en 11.40 uur rijden we het busstation van Chania in. Oeps, het is hier veel warmer dan vorige week! Mijn thermometer geeft 35 graden in de plus aan. Tja, we gaan weer dezelfde rit maken van een week geleden.
Zo leer je Kreta wel goed kennen! We kopen weer een kaartje á €6,20 p/p en ik drink om de wachttijd te bekorten een flesje chocomel. Er lopen dit keer veel jongeren rond met een grote rugzak. Die zijn zeker aan het eilandhoppen. Ik loop maar even naar de supermarkt om fris en yoghurt te kopen. Bij de zij-ingang zit zoals gebruikelijk een bedelares. Ach, dit keer geef ik haar wat. Hoeveel zou ze op een dag scoren? Dit keer moeten we bus 22 hebben en we vertrekken exact om 14.00 uur. Ja ja, de bussen rijden hier stipt op tijd. Een uurtje later zijn we in Omalos. De bus rijdt door naar de ingang van de Samaria-kloof en we vragen of de chauffeur halverwege wil stoppen bij de jeeptrail naar de Kallergi-hut. Dat doet hij en dat scheelt ons weer een paar kilometer asfalt. Vanaf hier moeten we 4.5 kilometer zigzag stijgen op de jeeptrail. Tja, dit EU-bord stond er vorig jaar ook al. Ik heb geen idee wat erop staat. Was het project in 1999 afgelopen? Dan kan het bord gevoeglijk weg. Of wacht het project nog steeds op uitvoering? Goed, we gaan op pad en gaan stijgen naar 1680 meter. Hier is het 30 graden in de plus, boven zal het allicht een paar graden koeler zijn. Het uitzicht op het Omalos-plateau en de jeeptrail is prachtig. We doen er toch dik een uur over tot de Kallergi-hut. Deze keer zit hij tenminste niet in de wolken zoals vorig jaar. Tot onze verbazing worden we niet door Josef ontvangen, maar door Helmut. Als we vragen naar Josef blijkt hij in China te zijn. Nee, niet met vakantie, Josef heeft een fabriek in China met een paar duizend man personeel. Nu met de kredietcrisis gaat het niet goed en kan Josef in China niet gemist worden. Verder heeft hij nog een tanker in de vaart.
In de berghut hangen foto’s van de fabriek en de tanker. Tjonge, dat verhaal klopt dus. Ook hangt er een foto van Josef met zijn bijzonder knappe Griekse vrouw. Ik dacht dat het een simpele Oostenrijker was die hier het hoofd boven water hield met het runnen van een berghut. Sommige mensen passen niet echt in een hokje. We kunnen hier slapen, eten en zelfs douchen met warm water. Helmut is buitengewoon behulpzaam en vertelt van alles over Kreta. Op zijn T-shirt staat: ‘Nur wo war du zu Fuss warst, warst du wirklich’.
Kijk, de top in het midden is de Gigolos (2080 meter) en de bult daarachter is de Volakias (2116 meter). Op die toppen heb ik 12 jaar geleden gestaan. Er ‘bivakkeren’ nog vier mensen in de berghut. Het is het Oostenrijks gezin dat we ook al in de Aradena-kloof zagen. Hun kinderen zijn slechts 7 en 11 jaar oud, toch lopen ze met een (kleine) rugzak over de bergen! Oeps, er is hier capaciteit voor 50 (!) personen, overbezet kun je het dus niet noemen. Ik drink er maar een Vergina op. Dat grote witte ding achteraan is de houtkachel, nu is hij uiteraard uit. Linksboven hangt de foto van de fabriek van Josef. Ik bel nog even mobiel naar huis. Op zo’n 100 meter van de berghut zie je in de diepte het dorpje Xiloskalo. Er is hier een noodonderkomen gebouwd en die wordt de ‘telefooncel’ genoemd. Met een beetje geluk (en een recente mobiele telefoon), heb je netwerk. Het regent in Nederland en het is 18 graden. Altijd fijn om te horen als het hier zo warm is.
Helmut bereid een piekfijne (pasta)maaltijd en vertelt ons dat we beter in de maand mei hadden kunnen lopen. In juli en augustus is het te warm. September is ook een prima maand. Tja, geen wonder dat het hier zo rustig is. Josef heeft ons vorig jaar gewoon verkeerd ingelicht.