Zaterdag 9 september 2006
Thessaloniki
Om half acht word ik wakker. Wassen, aankleden, tjonge wat een super-eenvoudig hostel is dit, maar ja, het kost ook drie keer niets. Tegen achten lopen we naar beneden, waarna we een restaurantje opzoeken waar we kunnen ontbijten. Het duurt even voordat we allemaal wat hebben, elf klanten tegelijk is wat veel voor de uitbater. Rond negen uur spreekt Memnoon het programma door. Zelf gaat hij met Julius vandaag en morgen naar Veria en Vergina. Vier jaar geleden heb ik deze plaatsen al bezocht en ik bedenk me dat ik Thessaloniki nog beter wil leren kennen. De anderen gaan vandaag ook Thessaloniki bekijken. Gezamenlijk lopen we naar de Witte Toren, die waarschijnlijk in de 16e eeuw door Venetianen werd gebouwd als onderdeel van de verdedigingsmuur die de stad omsloot. Tegenwoordig is er in de Witte Toren een museum ondergebracht.
Daarna ga ik in m’n eentje verder, omdat ik tijd wil uittrekken voor het maken van foto’s. Vlakbij de Witte Toren staat een mooi ruiterstandbeeld. Iets verder is er een mooie fontein. Op mijn gemak loop ik door de Pavlou Mela richting de Agia Sofia. Het begint al aardig warm te worden en dat ben ik na de zeer regenachtige augustusmaand ontwend.
De Agia Sofia behoort tot de belangrijkste vroegchristelijke godshuizen van Griekenland.
In de 8e eeuw werd ze boven op oudere gebouwen opgericht, en opgedragen aan de ‘Heilige Wijsheid’ Jezus Christus. Ze is architectonisch van bijzondere waarde en markeert de overgang van een basilica (met haar drie schepen en galerij) naar een kruiskoepelkerk.
Via de overdekte markt, altijd weer leuk om te zien en altijd erg druk, loop ik naar de Aristotelous, echt een straat waar gans Thessaloniki op het terras zit. Vroeger zat hier de toeristen-informatie maar helaas, in het pand zit inmiddels een restaurant. De stad is overigens vernoemd naar een zuster van Alexander de Grote met de naam: Thessalonikeia. Spreek de naam van de stad uit met de klemtoon op de voorlaatste lettergreep oftewel: Thessaloníki.
Ik loop de stad weer in en kom terecht op het Romeinse Forum. in 1966 is dit opgegraven, en indertijd was dit plein het centrum van het openbare en religieuze Romeinse leven.
Het terrein aan het huidige Dikastirionplein werd in 1997 openbaar toegankelijk gemaakt, met onder andere de resten van een Odeon met zitrijen en podium uit bakstenen. Daarnaast zijn ook delen van een zuilengang uit meerdere etages, mozaïekvloeren en straatstenen blootgelegd. Nog iets meer in noordelijke richting bevindt zich de beroemde Agios Dimitrios.
Deze basilica met haar vijf schepen is gewijd aan de patroonheilige van de stad en steekt qua architectuur boven alle kerken van de stad uit. Ze is gebouwd op een kleine kerk uit de 5e eeuw, die naast de voormalige Romeinse thermen was gebouwd. Hier was volgens de legende de Heilige Dimitrios in een kerker opgesloten, voor hij onder keizer Diocletianus als martelaar stierf. De resten van Byzantijnse mozaïekwerken, fresco’s en de kolossale zuilenrijen uit marmer, die het gebouw van circa 33 x 43 meter in vijf schepen verdelen, maken een bezoek zeker de moeite waard. In een schrijn in het linkerzijschip wordt het stoffelijk overschot van de heilige bewaard. Hierna loop ik echt bergop, en het wordt warmer en warmer. Dit is het oude gedeelte van Thessaloniki, vervallen huizen zijn geen zeldzaamheid. Tja, Grieks spreek ik niet, de strekking van dit soort borden gaat volstrekt langs mij heen. Vlak tegen de oude stadsmuur aan staat het klooster Vlatadon. Helaas is het gesloten. Wel is er een bron met heerlijk koel water, daar was ik wel aan toe. Mooi uitzicht overigens, ik kan zien dat ik behoorlijk gestegen ben. Verderop bevindt zich de oude stadsmuur. Ooit was de muur, die Thessaloniki beschermde, 8 km lang. Hoofdzakelijk opgetrokken onder keizer Theodosius de Grote aan het einde van de 4e eeuw, werd de muur in de volgende eeuwen verder uitgebouwd, verhoogd (10-12 meter) en van tientallen poorten en torens voorzien. Meer dan 4 km van het indrukwekkende bolwerk is bewaard gebleven. Ik maak rechtsomkeert en via de Agia Nikolaos Orfanos loop ik naar beneden. Het kerkje is open en ik word tijdens mijn bezoek voortdurend in de gaten gehouden door een vrouwelijke suppoost. Ik moet zeggen: een heel klein en een heel mooi kerkje. Fotograferen is hier verboden en helaas is de buitenkant niet fotogeniek.
Op weg naar beneden kom ik langs het praalgraf of ‘Rontonda’. Het praalgraf is een machtig rond bouwwerk met ruim 6 meter dikke muren, een koepel van 24 meter doorsnee en een met mooie mozaïeken versierd interieur. Het gebouw was bedoeld als mausoleum voor keizer Galerius. Omstreeks het jaar 400 is dit gebouw veranderd in een christelijke kerk, in 1591 werd er een moskee van gemaakt en nu is het in gebruik als museum.
Hier vlakbij staat de Galeriusboog. Dit is een grote triomfboog die de overwinning van de keizer op de Perzen verheerlijkt. Een klein stukje naar het westen is het Archeologisch en het Byzantijns museum.
Het eerste museum bezocht ik al in 2001 en het Byzantijns museum is nu aan de beurt.
Er zijn Byzantijnse iconen van de 15e tot de 19e eeuw te zien, maar ook Byzantijnse architectuur, beeldhouwwerken, gebruiksvoorwerpen en zo meer. Ook zijn begrafenisrituelen in beeld gebracht. Zeer interessant.
Ik besluit om de Egnatia een stukje af te lopen en kom langs één van de vele, vele, Grieks-orthodoxe kerken die Thessaloniki rijk is. Het lijkt me toch onbegonnen werk om al deze gebouwen te onderhouden. Waar zou al dat geld vandaan moeten komen? Ik lever het bewijs, dat het niet kan, er maar meteen bij. En dan liggen in een zijstraat de Romeinse opgravingen zomaar voor het oprapen. Tja, het is nu eenmaal zo dat Griekenland één groot museum is!
’s Avonds zitten we met z’n allen buiten te eten. ’s Middags zag ik de oproerpolitie al patrouilleren en nu is het raak. Er is een demonstratie en niet zo’n kleintje ook. We horen dat de minister-president in Thessaloniki is en die gelegenheid wordt te baat genomen om hem duidelijk te maken dat het zo niet langer kan. Later op de avond bel ik even mobiel naar Italië waar Orchideetje in Bologna de puntjes op haar Italiaans zet en tevens wat cultuur opsnuift. Alles gaat goed gelukkig.
In het hostel neem ik nog een douche en kruip daarna in het stapelbed. Aan de stadsgeluiden ben ik nog steeds niet gewend, die jongeman (?) die net een nieuwe (?) motor heeft, wordt bedankt voor zijn wheelies. En waarom laten de hondenbezitters hun hond niet overdag uit?