Azerbeidzjan, Georgië en Armenië (mei/juni 2019)

Dinsdag 28 mei 2019
Sheki – Signaghi
Om zeven uur gaat de wekker, aankleden, inpakken en tegen achten zitten we buiten aan het ontbijt. De start is karig met brood en kaas. Maar al snel komen de kannen thee door en grote schalen omelet. De keuken moest zeker nog op gang komen. Prima gegeten. Voor de liefhebbers is er nog koffie, maar daar moet 3 Manat voor worden betaald.
Dat is hier gebruikelijk, hoor ik van Jeroen.
We checken uit en iets voor negenen zitten we in de bus. Die rijdt ons in vijf minuutjes naar het Sheki Khan Paleis. Zo te zien is dit de vuilnisauto, die heeft ook betere tijden gekend.Kijk, hier is de ingang. De bordjes zijn natuurlijk hartstikke duidelijk en mevrouw is nog aan het vegen. Jeroen heeft zeker onze komst aangemeld, het moet er natuurlijk voor ons netjes uitzien.Wat betaalden we aan intree? Vergeten, maar veel zal het niet geweest zijn.
Tjonge, wat een overdadig versierd gebouw! Groot is het niet, er zijn maar twee verdiepingen en slechts een tiental kamers. Het is gebouwd tussen 1790 – 1797 door Muhammed Hasan Khan. Deze man is rijk geworden door de handel langs de zijderoute.
De ingang mag er zijn.Tja, er mogen binnen geen foto’s worden gemaakt. Er loopt iemand mee die dit scherp in de gaten houdt. Ik kan me er ook wel iets bij voorstellen, groot zijn de kamers niet en met 22 personen sta je elkaar voortdurend in de weg. Wel zijn er ansichten te koop! Dat doen we, de kwaliteit houdt niet over, maar in elk geval krijgt u zo een goede indruk.Tegen tienen zijn we rond.
Deze schoolklas gaat ook een bezoek brengen aan het paleis van de Khan.
In Azerbeidzjan is het schooluniform verplicht, maar tijdens dit ‘uitje’ facultatief.We lopen naar de bus en komen langs dit kerkje. Momenteel is het een museum, maar een bezoek daaraan staat niet op het programma.Iets voorbij het dorp Zaqatala bezoeken we een wegrestaurant.
Ik loop even naar het aanpalende benzinestation en maak deze foto. Meteen komt er een geüniformeerde ‘bewaker’ op mij af, die met gebaren duidelijk maakt dat dit niet is toegestaan. Nou ja, de foto had ik toch al, dus loop ik terug. Wat een onzin! U ziet, je kunt voor 1,50 Manat ook Premium benzine krijgen. Ik vraag aan onze chauffeur of dit ‘super’ is, maar daar krijg ik geen duidelijkheid over.Precies om twaalf uur staan we voor de grens met Georgië. Na deze foto berg ik mijn fototoestel op, want ik wil geen gezeur (of erger). Sowieso maak ik mij al druk gezien de veiligheidspoortjes. Daar mag ik niet doorheen, maar maak dat maar eens duidelijk
In elk geval nemen we afscheid van de lokale gids, onze chauffeur en de (afgeschreven) Mercedes bus. De koffers gaan uit de bus en we melden ons bij de Azerbeidzjaanse grenscontrole. De paspoorten worden uitgebreid bekeken en uiteindelijk gestempeld. Veiligheidspoortjes zie ik niet. Dan moeten we een aantal honderden meters lopen en het voetpad stijgt ook nog behoorlijk. Verder is het warm! Dan bereiken we de Georgische grenscontrole. Ook hier weer het bekende ‘gedoe’ en dan mogen we door.
Ook hier zie ik geen veiligheidspoortjes. Kijk, een geldwisselloket, dat moesten we precies hebben. Het duurt even, maar dan wisselen we onze Manats in voor Georgische Lari’s. Zijn we niet ‘beduveld’? Een bonnetje krijgen we niet en in de haast is een goede controle niet mogelijk. Overigens, voor €1,- krijg je iets meer dan drie Lari’s.
We zijn dus in Georgië, het tweede land dat we bezoeken deze reis.
We stappen in een andere bus met uiteraard een andere chauffeur. Ook dit keer is er een lokale gids, het blijkt een jonge vrouw en ze heet Tamar. Ik hoop dat ik haar beter kan verstaan. In elk geval is deze bus beter van kwaliteit dan de vorige. De motor en de ventilatie maken een stuk minder herrie en de geluidsinstallatie is ook beter.
Na een paar honderd meter zijn we er al. Hier heeft Jeroen de lunch geregeld.
Alles staat klaar, de tafel is zeer rijkelijk gedekt. Hm, ook de witte én rode wijn ontbreekt niet.Het soepje is inmiddels iets afgekoeld, maar smaakt wel bijzonder goed.Ik begin met een bescheiden bordje, want ik moet het wel leegeten! Als kind moest ik mijn bordje altijd leegeten, anders kreeg ik een preek over de honger in Afrika, maar dat was nog niets vergeleken met de hongerwinter van 1944.Ik begin met de witte wijn. Dat is iets heel speciaals, maar dat horen we nog. Nu herinner ik mij dat van de TV-uitzending van de Belgische presentator Tom Waes, hij bezocht een wijngaard en liet zich de witte wijn goed smaken. Maar mij bekomt de witte wijn niet echt. Ik ga over op de rode en die smaakt mij veel beter.
We rekenen 30 Lari p/p af, dus dat is een tientje in euro’s. Dat is een ‘koopje’, maar ik ga ervan uit dat de prijzen de komende jaren fors gaan stijgen.
We zijn weer een heel stuk verder en de afslag naar Signaghi voorbijgereden. Later hoor ik dat de weg vanaf Sakobo naar Signaghi voor de bus onberijdbaar is. In elk geval is het hier redelijk vlak en ik meen in de verte druivenstokken te zien staan.We rijden door naar het nonnenklooster van Bodbe. Hier ligt de heilige Nino begraven, een evangeliste uit de 4e eeuw die grote delen van Georgië bekeerde tot het Christendom.
Wat valt er te zien? Een kerktoren en een ‘kruis’ van marmer op de grond waarvan de betekenis mij ontschoten is.Verder een gebouw waarvan de betekenis mij ook ontschoten is. Of is dit het gebouw waar de tombe van Nino in staat? In elk geval mogen er geen foto’s worden gemaakt, helaas, ansichten zijn er niet te koop.En de kerk. Nou, die staat er prachtig bij. Het is ook mooi zonnig en net niet te warm. Helaas – dat had Jeroen al gezegd – is de kerk in renovatie en niet te bezoeken.
Dat is wel jammer.De nonnen zijn zo te zien zelfvoorzienend, tevens is werken in de tuin goed voor de gezondheid. Het uitzicht is fabuleus!Vanaf deze locatie laat de kerk zich van de zijkant zien.Tegen vieren rijden we naar hotel ‘Pirosmani’ in Signaghi, dat is maar een kippeneindje.
Ik voel me meteen thuis met de parasol van Heineken. Waarin een klein land groot kan zijn!Ziet u dat wijnvat? Hier een detailfoto. Kijk, dit soort vaten worden ingegraven en daar gaan de druiven in. Door een bepaald proces ontstaat die ‘bijzondere’ witte wijn.We zetten de koffers op de kamer en lopen vanaf halfvijf met Jeroen een rondje door de stad. Dit lijkt mij het stadhuis toe.Er is markt, maar wij hebben niets nodig.Er staat een standbeeld van een filosoof. Ik heb nog nooit van deze filosoof gehoord.Een aantal plaquettes zijn er ook. Dit vond ik wel een bijzondere.Signaghi ligt op een heuvel. Strategisch dus. Het uitzicht is verbluffend.Strategisch zei ik al, dat betekent stadsmuren en verdedigingstorens, die gebouwd zijn in de 18e eeuw.Na een uurtje hebben het wel gezien. Jeroen gaat nog met een aantal groepsleden een eind de heuvel af om daar een stuk stadsmuur te bekijken. Dat geloven we wel.
We pinnen 1.000 Lari, in totaal brengen we tien dagen door in Georgië. Bovendien kopen we water en broodjes in de supermarkt.
De broodjes nuttigen we op de kamer en daar bereiden we thee bij. Op de TV zien we niets van onze gading. Ik lees het nieuws op mijn iPad en beantwoord enkele mails.
WiFi draait trouwens abominabel. Er staan boeken genoeg op mijn iPad, dus vervelen doe ik mij niet. Bovendien doe ik nog een wasje. Ik doe dat als volgt: ik stap met mijn kleding aan onder de douche. Sop erbij en daarna afspoelen. Successievelijk trek ik mijn kleding uit en wring alles droog. Afdrogen en de kleding op een hangertje, liefst in het raamkozijn. Alle kleding is van de sneldrogende soort, dus morgen kan ik alles weer aan.
Voor de aardigheid weer de GPS-track van vandaag.