Sicilië (mei 2008)

Maandag 12 mei 2008
Valle dei Templi
Om half negen ontbijten we op onze ‘zitkamer’. Het ontbijt is prima verzorgd. Tegen half tien stappen we in de auto en rijden naar Agrigento. Onderweg maak ik nog een foto van het typische landschap. Gelukkig merk ik niets van de Giro, mogelijk fietsen ze elders. Tegen dat we bij Agrigento zijn, kijken we uit naar borden. Er staat er inderdaad één, maar dan houdt het ook op. Ongelooflijk, de Valle dei Templi heeft bijna de status van een wereldwonder, maar bewijzeren is er niet bij. Voor ons rijdt een franse bus, de chauffeur weet ongetwijfeld de weg. We volgen de bus, totdat de bus bij een benzinestation omkeert. Dat doen we dus ook maar, ik had al een tijdje het gevoel dat we fout zaten.
We rijden op de gok de stad weer in. Ik zie een parkeerplaats vol met bussen. Hier moet het zijn. Met moeite vind ik een klein plekje voor de auto. We vragen het maar, want tempels zie ik niet. We horen dat we nog een kilometer of drie door moeten rijden.
Goed, we zaten dus wel op de goede weg. Het klopt, na een kilometer of drie bereiken we inderdaad een parkeerplaats en ik zie ook de ingang van het complex. We betalen €8,- per persoon en ik loop meteen door naar de tempel van Hera. Er stonden wel een aantal bussen op de parkeerplaats, toch valt de drukte mij erg mee. Het weer doet een beetje vreemd, soms is het zo goed als onbewolkt en schijnt de zon volop, maar even later trekt het weer dicht. Goed, eerst de tempel van Hera, gebouwd in de 5e eeuw voor onze jaarteling. Hera is de echtgenote van Zeus. Wat niet zo bekend is: de Romeinen kenden de zogeheten Capitolijnse trias. Dat waren Jupiter, Juno en Minerva. Eigenlijk zijn dit Griekse goden, maar met een nieuwe naam. Jupiter is Zeus, Juno is Hera en Minerva is Athena. Het is zo goed als zeker dat de Capitolijnse trias gebaseerd is op de Griekse en mogelijk ook op de Etruskische godenwereld. De door keizer Constantijn ingevoerde christelijke drie-eenheid komt dus niet uit de lucht vallen. Vanaf hier is de Tempel van Concordia in de verte te zien. De tempels staan feitelijk op een richel in een vallei en zijn al vanaf grote afstand te zien. Hoewel, eigenlijk is het geen vallei. Heel bijzonder dat men zo lang geleden al zo’n goede kijk had op het terrein. Tja, waarom deze tempel Concordia heet begrijp ik niet zo goed. Concordia is namelijk een Romeinse godin. Wie het weet mag het zeggen! In elk geval is deze tempel met zijn 34 zuilen de best bewaarde Dorische tempel ter wereld. Dit komt ook omdat deze tempel in de 4e eeuw een christelijke basiliek werd. In 1748 is het gebouw weer in zijn oorspronkelijke staat teruggebracht. Het is zonder meer een imposant bouwwerk. Iets verderop zijn een aantal vroegchristelijke catacomben. Een aantal graven liggen in de openlucht, maar waar ze in de rotsen zijn uitgehouwen zijn restauratiewerkzaamheden aan de gang. Nog wat verder is de tempel van Heracles uit de 6e eeuw voor onze jaartelling. De zuilen zijn in 1924 opnieuw opgericht, dus helemaal origineel is het niet. Heracles is een held uit de Griekse mythologie die bekend is om de 12 moeilijke werken die hij uitvoerde in opdracht van koning Eurystheus. De dood van Heracles vind ik intrigerend. Deze op het eerste gezicht onooglijke rij stenen is het Altare Sacrificale. Het is een groot altaar waar tot 100 ossen tegelijk konden worden geslacht. Achter het altaar is het werkelijk een enorme puinhoop. Hier heeft de grootste Dorische tempel ter wereld gestaan, te weten de Tempel van de Olympische Zeus uit de 5e eeuw voor onze jaartelling. De afmeting was maar liefst 113 x 36 meter. De door aardbevingen ingestorte zuilen waren meer dan 15 meter hoog. De architraaf (het dragende deel direct op de zuil en in dit geval op de figuur) erboven werd gesteund door 38 reusachtige figuren, waardoor de tempel in zijn geheel meer dan 30 meter hoog was. Een zo’n figuur is gereconstrueerd en ligt op zijn gemak in een plastic ‘tent’. Aan de rechterkant ligt het Heiligdom van de Chtonische Godheden uit de 6e en 5e eeuw voor onze jaartelling. Het is gewijd aan Demeter (godin van de landbouw en het graan) en haar dochter Persephone (koningin van de onderwereld). Het terrein is bezaaid met heiligdommen en altaren, waarvan sommige al dateren uit de tijd voor de Grieken.
Achteraan op de foto is de tempel van Castor en Pollux, uit de 5e eeuw voor onze jaartelling, te zien. Tja, het ziet er leuk uit, maar dit is in de jaren dertig van de vorige eeuw in elkaar gezet. Niet origineel dus. Tja, inmiddels staan we bij de andere ingang. Hier staat een redelijk aantal bussen geparkeerd. Ons autootje staat aan de andere kant, dus moeten we weer terug. Niet dat we dat erg vinden, zo zien we het moois voor een tweede keer. Het weer blijft ‘wisselvallig’; soms zon en veelal bewolkt. Er valt zelfs zo nu en dan een spet regen.
Elk nadeel heb z’n voordeel. Nu hebben we alles goed kunnen zien. Ik vrees dat het hier gruwelijk heet kan zijn, en dan zou het wel eens een bezoeking kunnen zijn. Goed, we stappen in de auto en draaien de 115 op. Ons is aangeraden de ‘Turkse trappen’ te bekijken. Ze liggen aan een zijweg van de 115 in de buurt van de Villa Romana. Er staat niets over in onze reisgidsen, wel staat er zowaar een bord. Het is even zoeken hoe we bij het strand moeten komen, maar na zo’n tien minuten langs het water kunnen we het bekijken. Tja, ik kan het niet spectaculair noemen. Toch leuk. We rijden nog een stukje verder over de 115 en bij Siculiana nemen we de weg naar Raffadali. Tegen zessen zijn we weer in onze B&B, mooi op tijd.
Tegen achten verzamelen we bij het kantoor van Val di Kam en lopen gezamenlijk naar ons Siciliaans gastgezin. We zijn met vier Duitse mannen, die op Sicilië aan het fietsen zijn, en nog vier Nederlandse (echt)paren. Ons gastgezin woont in een smal straatje. De deur gaat open en eerst moeten we een trap op. Wat moet dat worden? Boven aangekomen zie ik dat het er prima uitziet. Een grote woonkamer waar de tafels gedekt zijn.
Mooie meubels, snuisterijen, deze mensen hebben het goed voor elkaar. We beginnen met de voorgerechten. Dit zijn allemaal typisch Siciliaanse gerechten.
Het smaakt prima en ook de wijn die gul geschonken wordt, gaat er wel in. Ik mag in de keuken van Lisa kijken. Tjonge, een pracht van een inbouwkeuken, daar is niets mis mee. Daarna krijgen we een kom ‘Cavatelli’, een soort pasta. Dan een gevulde aubergine. Tot slot een sinaasappel. Even over het Siciliaanse fruit en ook de groenten. Dit is allemaal zongerijpt en komt zo van de boom danwel van de grond. Dit is wel even andere koek dan ons ‘Westland’ groente en fruitassortiment.
Als laatste koffie en een soort taartje. Dan heeft Lisa voor de liefhebbers huisgestookte ‘Lemoncello di Lisa’. Het is een soort citroenbrandewijn. We hebben heerlijk gegeten in een echt Siciliaans gezin, dat is bijzonder. Lisa, bedankt!