Sicilië (mei 2008)

Woensdag 7 mei 2008
Etna
We ontbijten tegen negenen en hebben een boeiend gesprek met een ander Nederlands stel. Verder spreken we af met de ober dat we graag vanavond van de gelegenheid gebruik willen maken om te dineren. Deze mogelijkheid wordt geboden wanneer er een minimum aantal liefhebbers zijn. Tegen tienen rijden we weg en gaan via Zafferana naar de Rifugio Sapienza op 1910 meter hoogte. Dat betekent behoorlijk stijgen en langzamerhand verandert het landschap. Eerst is het een en al bloemen, druiven en amandelbomen. Daarna wordt het bos en nog hoger is er alleen maar lava met hier en daar sneeuw te zien. Het is hier echt eenzaam, ander verkeer is er niet. Zo te zien zijn wij vandaag de enige bezoekers van de Etna. Als we bij de Rifugio aankomen blijkt dat een vergissing. Op het enorme parkeerterrein staan zeker 50 bussen en vele, vele auto’s. Trouwens, deze berghut met z’n parkeerplaats, restaurants en de talloze souvenirwinkeltjes krijgt van mij een prijs. Het is zondermeer de lelijkste berghut op aarde! Op weg naar boven was het een beetje bewolkt, nu trekt het open en het Etna-massief toont indrukwekkend. Ik had daar geen idee van, maar het Etna-massief is ongeveer net zo groot als de provincie Utrecht. Allemachtig, hogerop ligt er allemaal sneeuw. De reisgids is wat onduidelijk over de mogelijkheden hier, de samenstellers gaan er gewoon vanuit dat je hier met bus en gids bent. Gelukkig heeft een Nederlands stel ons bijgepraat en uitgelegd dat het niet raadzaam is om vanaf de Rifugio naar boven te lopen. Het is een stoffige weg, je moet voortdurend de ‘berm’ in om voorbijrijdende four-wheel bussen te laten passeren en sowieso is het een saai zig-zag pad. Als het geregend heeft is het pad modderig en glad. We gaan dus in de rij staan voor kaartjes. Tot mijn verbazing is de rij niet lang en zijn we zo aan de beurt. Zijn die ‘busmensen’ al boven? Het loket biedt verschillende opties, maar nu wij hier toch zijn gaan we voor alles. Oftewel: de kabelbaan, gevolgd door een rit met een four-wheel bus en daarna een wandeling met een gids. Uiteraard heen en terug. Dat kost ons per persoon €49,50. We lezen hier dat tijdens de wandeling met de gids bergschoenen verplicht zijn. Goed, die hebben we altijd aan, geen probleem dus. Na even wachten kunnen we plaatsnemen in een gondel. De zon komt door en het Etna-massief laat zich zien in al zijn koude schoonheid. De foto’s maak ik door het plexiglas raam, het resultaat valt me niet eens tegen. Na zo’n tien minuten bereiken we het bergstation op ruim 2500 meter. Orchideetje weet dat je op die hoogte last kunt krijgen van hoogteziekte. Prompt voelt ze de eerste verschijnselen. Ik praat dat snel uit haar hoofd, 2500 meter geldt voor de Alpen, op vulkanen gelden natuurlijk andere regels, dat is algemeen bekend. Via een klein winkeltje lopen we naar buiten. Ai, hier moeten direct de zonnebrillen op! De zon schittert op de sneeuw. Het is hier 10 graden (boven nul), dat is te doen. Na een minuut of tien komt er een four-wheel bus aanrijden. Wij passen er natuurlijk net niet in, dat zul je altijd zien. Na nog tien minuten wachten komt er weer een bus.
Nu kunnen we mee en na zo’n tien minuten ‘raggen’ over een modderig, besneeuwd lavapad bereiken we 2697 meter. We stappen uit en achter de gids aan lopen we door de mist, nog zo’n 200 meter hoger. Even plotseling als de mist kwam opzetten verdwijnt hij weer en schijnt de zon. Ik denk dat we geluk hebben met het weer. Op sommige stukken slaat de damp van de lavagrond. Even voelen, inderdaad, de grond is gewoon warm, een bizarre ervaring. Er steekt een koude wind op en de temperatuur daalt naar 0 graden. Gelukkig hadden we ons er goed op gekleed. Wat een landschap! Zou het er op de maan zo uitzien? We stijgen nog een klein stukje en komen uit bij één van de misschien wel 350 nevenkraters, waar we omheen lopen. Vanuit de bodem van de krater stijgt rook op.
Het is daar niet pluis, dat is zeker. Om ons heen zien we verschillende toppen, maar ik vermoed dat de ‘echte’ top (3323 meter) daar nog achter ligt. Daar mogen we sowieso niet heen, omdat er in 1979 negen bezoekers bij de kraterrand zijn omgekomen tijdens een uitbarsting. Als we ‘rond’ zijn lopen we hetzelfde pad weer naar beneden, waar de bussen staan te wachten. Vanaf hier kunnen we het zig-zag lavapad goed zien. Ik zie dat we ongeveer 45 minuten rondgelopen hebben. Na even wachten stappen we in de bus en rijden naar beneden. Tegen enen staan we in de rij voor de kabelbaan, oeps, het is nog een lange rij ook. Vlot gaat het niet en na een half uurtje wachten zie ik dat de gondels leeg naar beneden gaan. Even later staat de kabelbaan stil. Hier klopt iets niet. Niemand die iets komt uitleggen. Na een kwartiertje worden we een trap af gedirigeerd. Weer wachten. Buiten staan twee medewerkers die soms in hun mobiel praten. Er komt een bus en uiteraard passen we er ook dit keer net niet in. We begrijpen dat we niet met de kabelbaan, maar met bussen worden geëvacueerd. Pas 14.15 uur komt de volgende bus. Daar passen we in en opnieuw ‘raggen’ we naar beneden. Het trekt dicht en even later begint het te regenen en te hagelen. We hebben toch wel geluk gehad boven.
Na een kwartiertje bereiken we het dalstation. Nu hebben we toch wel trek. Door de regen zoeken we het dichtstbijzijnde restaurant op. Binnen staat het vol kinderen. Ze hebben allemaal een blauw petje op en worden in een rij gedirigeerd. Gelukkig, ze gaan weg.
Op schoolreisje zeker. Aan de bar bestellen we broodjes en koffie. Zo veel keus is hier nu ook weer niet. We gaan er bij zitten en zien tot onze verbijstering een Nederlandse familie. Niet zo erg bijzonder natuurlijk, ware het niet dat deze familie woonachtig is in ons dorpje. Het is niet te geloven! We wisselen wat ervaringen uit en lopen buiten een rondje. Inmiddels is het weer droog, het weer wisselt hier elke tien minuten, lijkt wel. Even verder is nog een ‘krater’ waar we omheen lopen. Het is de Crateri Silvestri. Leuk, maar deze krater ‘rookt’ niet, dat is niet spectaculair. Ook ligt er hier geen sneeuw. We stappen in de auto, het is bij vieren. We kunnen pas om acht uur eten, dus rijden we niet dezelfde weg terug, maar rijden in zuidelijke richting via Nicolosi naar Pedara. Als we door Pedara heenrijden zien we veel ‘volk’ op de been. Hier is iets te doen. We parkeren de auto en vragen even wat er aan de hand is. Wat blijkt, het is de jaarlijkse feestweek. Dat moeten we zien. Door de dorpsstraat lopen we richting kerk.
De middenstand maakt van de gelegenheid gebruik om wat bij te verdienen. Knoflook is er ook, maar dat moeten we eind van de vakantie maar aanschaffen. Bij de kerk begint de processie. Zo te zien is zo’n, tja hoe heet zoiets, vrij zwaar. Toch worden deze, tja apparaten, door de hele stad gesjouwd. De kerk staat in de steigers, mogelijk is het de bedoeling enig geld op te halen voor de restauratie. We kijken even binnen, het is niet spectaculair. Vuurwerk is er ook, daar zijn Sicilianen goed in. In Nederland worden de toeschouwers dan op grote afstand gehouden, hier mag je er met je neus bovenop staan. Beste klappen zijn het, het valt me mee dat de kerk niet instort. En dan natuurlijk de plaatselijke fanfares. Daar hebben ze er veel van. Na zo’n uurtje hebben we het wel gezien en lopen naar de auto. Hoewel, in welk zijstraatje had ik dat ding nou weer neergezet. Ik had natuurlijk een waypoint moeten programmeren, niet aan gedacht, helaas. Gelukkig vinden we ons trouwe Italiaantje snel en om kwart over zeven bereiken we ‘Case Perotta’. Onder de douche, omkleden en even na achten zitten we aan tafel. Er zijn nog twee andere (echt) paren aanwezig en er is nog een tafel voor twee personen gedekt. Ik zit me af te vragen of de wijn per glas gaat of dat ik mogelijk een karafje kan bestellen. Wat is een karafje in het Italiaans trouwens?
Even later wordt er een geopende fles Case Perotta neergezet. Zo lossen de problemen zich vanzelf op. Nog even later worden er twee schalen neergezet met warme en koude gerechten en stokbrood. Een beetje Tapas-achtig. Ik moet zeggen, deze gerechtjes smaken stuk voor stuk heerlijk. Ook de wijn is prima. Als tweede gang krijgen we macaroni op z’n Siciliaans. Dat smaakt ook voortreffelijk. Als laatste vlees, worstjes en salade. Tja, de volgorde van de gerechten vinden wij ‘Hollanders’ ietwat merkwaardig, maar dit is in Italië echt gebruikelijk. We kunnen ook nog ijs krijgen, maar dat slaan we over. We zitten echt vol. Wel sluiten we af met koffie en thee. Ik neem nog één glas wijn, dan is de fles tenminste ook leeg. De wijn is mij goed bevallen, ik heb de hele fles persoonlijk genuttigd. Orchideetje drinkt alleen vruchtensap. Moe, voldaan en verzadigd gaan we te bed.