Sicilië (mei 2008)

Zondag 11 mei 2008
Villa del Casale – Sant’Angelo Muxaro
Na het ontbijt nemen we afscheid van Rosellina. Het verblijf in Modica zit er weer op.
We hebben het hier erg goed naar ons zin gehad. De koffers gaan weer in de auto en tegen tienen rijden we weg. Vandaag gaan we naar de volgende B&B in Sant’Angelo Muxaro. Het is een heel eind weg en we willen ook nog de Villa del Casale bezoeken.
De kortste weg door het ‘binnenland’ is ons door Rosellina afgeraden. De wegen binnendoor zijn smal, bochtig en borden staan er niet of bijna niet. We pakken dus de 115 naar Gela en draaien daar de 117 op naar Piazza Armerina, wat we tegen half twaalf bereiken.
Daar gaat het mis. Je zou toch verwachten dat zowat de beroemdste bezienswaardigheid van Sicilië goed is aangegeven. Dat is niet zo en we komen midden in het stadje terecht. Na een aantal straatjes zien we uiteindelijk een bord en nog een kwartiertje later zijn we bij de villa. Deze villa maakte deel uit van een landgoed uit de 3e-4e eeuw. Alle kamers van dit huis zijn versierd met mozaïeken. Deze zijn goed geconserveerd dankzij een modderoverstroming in de 12e eeuw. Pas aan het eind van de 19e eeuw werd de villa ontdekt. De restauratie is nog in volle gang. Wie de eigenaar is geweest van dit moois is niet zeker, maar mogelijk is het de medekeizer geweest van Diocletianus, te weten: Maximilianus. Bijzonder is dat de voorstellingen uitbundige geneugten zoals de jacht, dansen, vrijpartijen, massages en sport laten zien. Enkele jaren later, toen het christendom door keizer Constantijn tot staatsgodsdienst werd verheven, waren dit soort taferelen niet meer toegestaan. Sommige mozaïeken ogen een beetje flets, toch is het heel bijzonder. We drinken nog een espresso in het restaurant, waar overigens de toiletten bijzonder smerig zijn. We stappen in de auto met de bedoeling vlot terug te rijden naar Gela.
Weer gaat het mis, we draaien min of meer de verkeerde kant uit. We zien een jongedame in een deuropening staan en zetten de auto neer. Het blijkt een serveerster te zijn.
Nu zie ik het, achter haar is een cafetaria. Naast mij stopt een auto. Ik word door Engelse toeristen aangesproken of ik misschien de weg weet naar Gela. Ik ben niet de enige die zoekende is. We stappen het restaurant in en vragen de weg. De serveerster blijkt vloeiend Duits te spreken. Haar Duitse moeder is met een Siciliaan getrouwd. Het blijkt dat we toch op de goede weg zaten en bestellen om van de schrik te bekomen een espresso. Op straat is het een bende. De vuilnisophaaldienst is in staking en dan krijg je dit.
Overal liggen dit soort hopen afval. Bij Gela draaien we de 115 weer op. De auto heeft dorst, dus laten we er 30 liter benzine ingooien. Op naar Agrigento. Vlak voor Agrigento is de weg afgesloten. Een omleiding, zeker werkzaamheden. Verderop is de weg ook weer afgesloten, er staan agenten die ons richting San Leone dirigeren. Verderop houden we weer Agrigento aan, maar even verder staan ook weer agenten. Er is iets aan de hand en we vragen wat er speelt. Dat horen we snel. Deze agent spreekt drie woorden Engels, te weten: Good Afternoon, Sir!
Gevolgd door: ‘Giro d’Italia’. Ook dat nog, dat hebben wij weer. Ik draai weg van Agrigento en we rijden via de buitenwijken naar het westen. Uiteindelijk zien we kans om weer naar het noorden te rijden richting Raffadali. Dan naar Santa Elisabetta en daarna naar Sant’Angelo Muxaro. Tegen zessen rijden we het pleintje op en zien meteen het kantoortje van ‘Val Di Kam’ (www.valdikam.it). We worden opgevangen door een zeer enthousiaste, zeer goed Engels sprekende jongeman. Hij wijst ons de B&B en vertelt dat we morgenavond eventueel aan een echte Siciliaanse maaltijd kunnen meedoen. Daar zijn we voor in. Verder organiseert hij wandelingen, er zijn mogelijkheden om paard te rijden, fietstochten te maken, grotten te bezoeken, en zo meer. Helaas, morgen willen we de beroemde Valle dei Templi bezoeken en overmorgen vertrekken we hier weer. We vragen nog even naar een eetadres.
Dat is makkelijk, er is een pizzeria voorbij het pleintje, waar we tegen achten naar toe lopen. Het is weer een echte Siciliaanse pizzeria met de bekende formica tafeltjes.
Druk is het niet. We bestellen voor ons tweeën één salade en toch maar twee pizza’s.
De salade komt in de vorm van twee bordjes, het eerste bordje tomaat met mozzarella en het tweede bordje met olijven, kaas en vleeswaren. Ondertussen loopt de zaak vol met gezinnetjes en ook worden er veel pizza’s gehaald.
De pizzabakker heeft het er maar druk mee. Ik zie dat de pizza’s gebakken worden in een houtgestookte oven. Dat betekent dat ze erg lekker moeten zijn. Ach, nu snap ik het van dat afhalen en de gezinnetjes. Het is moederdag vandaag, ook op Sicilië. De pizza’s smaken hier inderdaad voortreffelijk en opnieuw krijgen we ze niet op. Volgende keer moeten we maar een ‘pizza bambina’ bestellen. De huiswijn die hier geserveerd wordt is boven verwachting. Een omweg waard zou ik zeggen. Het restaurant heet: ‘Pizzaria Eden’. Tegen half elf lopen we door schilderachtige straatjes terug naar onze B&B.