Marokko (mei 2009)

Woensdag 6 mei 2009
Essaouïra
Vandaag hebben we een vrije dag. Om half negen gaan we ontbijten en tegen tienen lopen we over de boulevard naar het stadje. Dit is dus het strand. Het is nog vroeg, druk is het niet. Eerst naar de vissershaven. Ik kom van de kust, ik heb wel wat met vissershavens. Het is hier een en al bedrijvigheid. Ai, deze mannen hebben er moeite mee dat ze gefotografeerd worden. Dat doe ik dus op afstand. Ik moet toch maar eens een ‘echte’ telelens aanschaffen. Er worden twee soorten vissersboten gebruikt, een redelijk groot type en een soort veredelde roeiboot. Er wordt veel vis aan wal gebracht, tja, zo wil de zee wel leeg raken. Veel vis wordt afgevoerd met vrachtautootjes, maar ook met gemotoriseerde bakfietsen. Maar er wordt ook veel vis meteen verkocht, soms zo uit de boot. De vrouwen zijn niet op hun mondje gevallen en onderhandelen op luide toon met de vissers. Het is toch wel een apart land met een aparte cultuur. Tegen twaalven hebben we het wel gezien en inmiddels begint de bedrijvigheid af te nemen. Door de Porte de la Marine lopen we de ommuurde stad in. Tja, dit is echt een toeristenstad. Alle straatjes en straten zijn dicht geplamuurd met winkeltjes. Als je maar kijkt komen de verkopers al op je af. Je wordt er flauw van. Nou ja, de (fruit)schalen zijn erg mooi en daar kopen we er één van. Op zeker driehoog hangt een stukadoor in de touwen. Drie plankjes, twee beugels, twee katrollen, een stuk touw en je kunt aan de slag. Helemaal (ARBO) verantwoord lijkt het me niet. Als de stukadoor ziet dat ik een foto van hem heb gemaakt, steekt hij zijn vuist op en roept me iets toe. Ik zwaai vrolijk naar hem en wens hem veel sterkte toe. We drinken op een terrasje een espresso. Je kunt proeven dat Marokko vroeger Frans is geweest. Meteen komen de straatmuzikanten opdraven om hun ding te doen. Wij geven ze altijd een fooi, deze mannen mogen van ons best wat verdienen. Dat we daar een goede reden voor hebben, vertellen we maar niet. Tja, we lopen nog maar wat rond, misschien zien we nog het ultieme tapijt of het authentieke koperen wandbord. Ineens lopen er twee wel zeer kort gerokte dames voor ons. Ze zien er Marokkaans uit, maar dat zegt natuurlijk niets. Ik let eens op hoe de gemiddelde Marokkaanse man op deze dames reageert. Tot mijn verbazing wordt er niet gefloten, niet gesist en er wordt niets naar ze geroepen. Kijken doen de Marokkaanse mannen wél, maar daar blijft het dan ook bij. Het is een merkwaardig land met een aparte cultuur. Over de boulevard lopen we terug naar ons hotel. Het strand is nu een stuk drukker dan vanmorgen. We gaan een paar uur rusten, van dat geslenter word je toch wel moe.
Tegen zevenen lopen we de stad weer in. Ai, wat leuk. Er komen een tiental Hummers aanrijden. Deze worden voor een hotel neergezet. Mooi, dan kan ik een paar foto’s nemen. Er zitten Franse kentekens op. Ze hebben ongetwijfeld een stuk door de woestijn gereden. De dashboards ogen indrukwekkend. Er is een hoop navigatieapparatuur ingebouwd. Onnodig uiteraard, je kunt in de woestijn gewoon de sporen volgen. De zon gaat onder. Ook dit keer gaan we naar een restaurant aan de boulevard. Ik bestel ham (!) met meloen en kalamaris (inktvis). We besluiten weer met koffie en thee. Ook hier hebben we heerlijk gegeten.