Marokko (mei 2009)

Vrijdag 1 mei 2009
Woestijn
Om acht uur staan we op. Tjonge, dat matrasje lag wel erg hard! Toch heb ik redelijk geslapen. Vannacht heeft het hard gewaaid en alles zit onder het zand. Dit is de ‘hoofdstraat’ in ons tentenkampje. En dit is onze luxe tent. Om half negen wordt er een zeer eenvoudig ontbijt geserveerd. Er is thee en koffie.
Het laatste is echt ondrinkbaar. Verder is er kamelenmelk, dat is wel lekker.
Na het ontbijt loop ik naar de Auberge. Het heeft wel iets van een kasteel. Zoals gezegd, in de Auberge is een restaurant en een hotel gevestigd. In de spiegel maak ik een foto van mijzelf. De kamers (zeer eenvoudig) liggen rond een binnentuin. Ai, het staat er allemaal prima bij. Als ik de Auberge uitloop kijk ik de woestijn in. Toch, die donkere plek, daar staat ’s winters water. Om 11.00 uur staan de Toyota’s gereed voor een rit door de woestijn. Het valt mij op dat dit zo goed als nieuwe auto’s zijn. Dat was in Jordanië wel anders. Daar reden we in voertuigen die letterlijk uit elkaar vielen van ouderdom. De chauffeurs overleggen nog even en dan gaat het opnieuw los. Zo zien de ‘wegen’ er dus uit, maar dat is geen beletsel om regelmatig het cijfer ‘100’ aan te tikken op de snelheidsmeter. Passeren lukt niet altijd, maar dan kun je in elk geval ‘bumperkleven’. We rijden een hoogte op, vandaar hebben we een mooi uitzicht. Even verder giet onze chauffeur water uit over de rotsen en meteen komen fossielen in beeld. Ik hoop wel dat ze deze fossielen niet gaan loshakken en verkopen. Dit is toch uniek! We bezoeken een bedoeïenen ‘dorpje’. De buurvrouw is even buurten. Dit is zo te zien de keuken, in elk geval is de afwas zo aan kant. En dit is de buitenkeuken. Zo meteen krijgen we thee. Brandhout is er voorlopig genoeg. Na de thee stappen we weer in onze bolides en rijden naar een plek waar we van de meegenomen lunch gaan genieten. Er staat hier nog een verlaten ‘hut’. Hier heeft tot voor kort een plas water gestaan. De bomen staan er goed bij, volgens mij zit het water niet eens zo diep. Daar is een dorpje, de woestijn is helemaal niet zo verlaten, overal wonen mensen. Die blauwe streep, is dat water? Nee, zelfs geen fata morgana, het zijn rotsen. In dit dorpje treedt een zanggroep voor ons op. Het zijn afstammelingen van slaven uit Soedan, Senegal en Mali. Tja, deze mannen zijn inderdaad erg zwart. We kunnen ook CD’s kopen. Hm, hier klinkt het wel aardig, maar dit gejengel is thuis natuurlijk niet om aan te horen. Bovendien krijg ik dan ruzie met de buren!
Verder maar weer. Wat is dat blauwe voor ons? De bovenste blauwe streep zijn bergen. De blauwe streep daaronder is… water! Om een uur of twee zijn we terug, het is leuk geweest. We moeten ons gereedmaken voor de tocht per kameel door de woestijn naar een afgelegen tentenkamp. Er is daar verder niets! We kunnen een klein tasje meenemen en water. Er is daar niets te koop. Ik zie dat de zijkant van onze Auberge wordt opgekalefaterd. Zo te horen heeft het afgelopen winter erg veel geregend en daar kunnen de ‘muren’ die bestaan uit leem met stro niet goed tegen. Ai, die steiger is van volmaakte eenvoud. Linksonder is er nog een balkje tegenaan gebonden om wat meer hoogte te winnen. De ladder komt ook uit een zelfbouwpakket. Als je collega boven je bezig is, kun je zelf mooi aan de onderkant aansluiten. Dit is de ‘mortel’, die bestaat uit leem, stro en uiteraard water. Tegen vieren komen onze kamelen ‘voorrijden’. Ik hoor dat een beetje kameel al gauw €2.000,- kost. Wat zijn het ook een lelijke beesten! Maar ze zijn erg aardig en je kunt om ze lachen. Orchideetje zit erop, het is nog een hele hoogte. De hoofddoek (uit Jordanië) is om, dat is hier wel een essentieel kledingstuk. OK, we kunnen. Mohammed staat in zijn bedoeïenenkleding op de voorgrond. Nu gaan we echt. Elke kamelenjongen heeft zo ongeveer 10 kamelen onder zijn hoede. Wat zit dit vreselijk rot, vooral omdat er geen stijgbeugels zijn. En het zadel is ook niet alles. Verder lopen deze beesten buitengewoon onelegant. Het schokt en het bonkt meer dan verschrikkelijk. Binnen de kortste keren doet alles pijn. En deze tocht gaat bijna twee uur duren! Als we dalen is het helemaal een ramp. De kameel zet zijn poten schrap om te remmen, met als gevolg dat je bijna voorover van de kameel duikelt. Maar ja, de woestijn is van buitenaardse schoonheid. Het is niet vreemd dat vele godsdiensten zijn ontstaan in de woestijn. Dit is toch een bijzondere ervaring. Tegen zessen bereiken we het tentenkampje. Mohammed vertelt dat we van de nabijgelegen heuvel de zonsondergang kunnen waarnemen. Dat redden we niet, als we halverwege zijn gaat de zon al onder. Toch maak ik nog een fotootje. Morgenochtend maar vroeg op, dan kunnen we de zonsopkomst meemaken. Onze tent delen we met een ander echtpaar. Verder is er hier inderdaad niets, zelfs geen toilet. Voor je behoefte moet je dus een stukje de woestijn in. De beheerders van het kamp hebben kans gezien een diner te bereiden. Daarna gaan we de tent in, nu het donker is valt er hier verder toch niet veel te beleven.