Marokko (mei 2009)

Maandag 27 april 2009
Fès – Meknès – Vulubilis
Om half acht zitten we aan het ontbijt. De ontbijtzaal is heel mooi, helemaal in Moorse stijl. Dat moet het ontbijt zeker goedmaken, want dat stelt niet veel voor. Zelfs de koffie is lauw en van slechte kwaliteit. Nou ja, gisteravond uitgebreid gegeten, nu heb ik toch niet zo’n trek. Om half negen zitten we in de bus, want we gaan vandaag volgens programma naar Meknès. Tja, dat doen we met twee busjes, omdat we met z’n allen net niet in één bus passen. Een beetje vreemd vind ik het wel. Na een dik uur rijden komen we in Meknès. Deze stad is tegenwoordig met 550.000 inwoners de 5e stad van Marokko. De bus zet ons af op het Place el-Hedime in het centrum van Meknès. Tegenover het plein staat de Bab Mansour el-Aleuj (Poort van de Zegevierende Afvallige). De nationale vlag van Marokko is een bijzondere en hij hangt overal. De kleur is rood, dat gaat terug op het Berber volk. De kleur van de sterren is groen, dat is de heilige kleur van de Islam. Ook mijn eigen Koran is groen van kleur (met goud op snee). Er zijn 5 sterren, die symboliseren de vijf zuilen van de Islam. Het moge duidelijk zijn, staat en kerk zijn in Marokko één. Tot de 17e eeuw was Meknès maar een klein plaatsje, echter sultan Moulay Ismaïl bouwde tientallen paleizen. We brengen een bezoek aan het Mausoleum waar deze sultan is bijgezet. De poort geeft al aan dat het hier een heilige plaats betreft. Eerst komen we door enkele sobere binnenplaatsen. Dit is het vertrek van de rituele wassing. En dit is de grafkamer. Vooral de mozaïeken zijn prachtig. Op afstand lijken het net tegels, maar het zijn wel degelijk minieme stukjes geglazuurd aardewerk. We stappen weer in de bus en rijden naar een uitzichtpunt. Van hier is een groot gedeelte van Meknès te zien. De eerste foto is groothoek en de tweede fish-eye. We rijden weer een stukje om een andere poort te bekijken. Daarna rijden we weer naar het centrum. We ‘mogen’ op eigen gelegenheid een uurtje rondkijken. Het valt me op dat het druk is op straat. Dat komt mede door de conferentie die vandaag aan zijn laatste dag bezig is. De koning heeft daartoe iedereen vandaag vrijaf gegeven. Bovendien zijn veel mannen werkloos, die hangen sowieso op straat rond in de hoop nog een klusje te kunnen doen. De meeste vrouwen dragen een hoofddoek en traditionele kleding. Er is markt, er is van alles en nog wat te koop. Tussendoor lunchen we in de vorm van een zogeheten Tahine met groente, kip en rozijnen. Veel vervoer gaat hier met handkarren, het doet me aan WO-II denken. Tja, voor niet moslims is de moskee verboden terrein. Om half vier stappen we weer in het busje en rijden in tien minuten naar Vulubilis. Deze locatie werd al bewoond onder de Mauretanische koningen in de 3e eeuw voor onze jaartelling tot het jaar 40. In het jaar 45 werd de stad geannexeerd door de Romeinse keizer Claudius. De gebouwen stammen uit de 1e en 2e eeuw. Toen de Romeinen zich in de 3e eeuw terugtrokken raakte de stad in verval. In de 19e eeuw werd de stad voor het eerst onderzocht en in 1915 begonnen de opgravingen die tot heden doorgaan. Jammer is dat door sultan Moulay Ismaïl veel materiaal is ‘hergebruikt’ ten behoeve van de paleizen in Meknès.
Dit is de ruïne van de Basilica, waar de senaat bijeenkwam, de handelsbeurs was gevestigd en recht werd gesproken. Links op de foto zijn de zuilen zichtbaar van het Capitool. Van het Capitool resten alleen de funderingen en het offeraltaar voor de trap. Hier werden de religieuze rituelen verricht voor Jupiter, Juno en Minerva. De Decanus Maximus (de hoofdstraat) loopt van de Triomfboog tot aan de Tangerpoort en is 400 meter lang en 12 meter breed. Het Huis van de Zuilen was gesitueerd in de woonwijk van de aristocraten. De triomfboog is opgericht door gouverneur Marcus Aurelius Sebastenus in 217 ter ere van Caracalla (de bijnaam van keizer Marcus Aurelius Antoninus) en zijn moeder Julia Domna. Het huis van de Atleet, met daarin het mozaïek. Enkele gereconstrueerde oliepersen. Op een aantal plaatsen zijn prachtige mozaïekvloeren te zien. Helaas mis ik het mozaïek van Diana en de badende nimfen. Langs deze zijstraat staat een aantal – naar ik meen – grafstenen. Nog een laatste overzichtsfoto. Volubilis is zonder meer een indrukwekkende stad en zeker nog een tweede bezoek waard. We verzamelen in het restaurantje en lopen daarna naar de bus. Abduhl zit aan het stuur en rijdt ons weer terug naar Fès waar we tegen zevenen aankomen. Onderweg maak ik vanuit de rijdende bus een aantal foto’s. Zover het oog reikt staat er graan. In het hotel vertelt Mohammed wat ons morgen te wachten staat. Orchideetje en ikzelf besluiten om weer naar hetzelfde restaurant als gisteren te gaan. Dat is ons goed bevallen en eigenlijk zijn er in de directe omgeving van het hotel verder geen restaurants.
We bestellen weer hetzelfde voorgerecht en als hoofdgerecht bestel ik couscous met groente en worstjes. Dit keer bestel ik er rode wijn bij. Dat is in Marokko niet in elk restaurant voorhanden. Tegen tienen gaan we naar onze kamer.