Marokko (mei 2009)

Dinsdag 28 april 2009
Fès
Na het ontbijt stappen we om negen uur in de bus en rijden naar het Koninklijk Paleis.
Ai, een mooie hoofdingang, maar de zon hangt er pal boven. Verder stikt het van de toeristen. Jammer dan, dan maar geen foto. Slechte planning om ons eerst hierheen te brengen. Het Paleis zelf is niet te bezichtigen, bovendien schijnt de Koning thuis te zijn. Van hier lopen we naar de voormalige Joodse wijk, de Mellah. Joden wonen hier niet meer, de meesten zijn vertrokken naar Israël. De huizen staan hier dicht op elkaar en zijn lastig te fotograferen. In de winkeltjes worden voornamelijk specerijen te koop aangeboden. Een kleurrijk gezicht is het wel, maar zelf heb ik geen idee wat je met deze spullen kunt doen. In het winkeltje op de hoek kopen we een cola, want warm is het wel. Ook hier gaat veel transport met handkarren. Twee fruitverkopers die wachten op kopers. Een rijwielhandel, de jongeman op de stoep is waarschijnlijk zonder werk. We stappen weer in de bus en rijden heuvelopwaarts. Vanaf de top hebben we een mooi (fish-eye) uitzicht op Fès.Vandaag worden we begeleid door een plaatselijk gids. Ze heet Hadidja (naar de eerste vrouw van Mohammed vzmh). Ze heeft Frans gestudeerd, maar spreekt ook uitstekend Engels. Daarna rijden we naar een pottenbakkerij. In de pottenbakkerij krijgen we uitleg van de bedrijfsleider. Het gaat hier nog allemaal met de hand. Het is uiteraard de bedoeling dat we wat kopen, maar we zijn klein behuisd en ik zou bovendien niet weten wat te doen met zo’n aardewerk schaal. Bovendien voel ik me niet 100%. Ook dat nog! We rijden naar een parkeerplaats en lopen daar de Soeks in. Dit is een labyrint van nauwe straatjes waar van alles en nog wat te koop wordt aangeboden. Hadidja bindt ons op het hart om bij elkaar te blijven en op te passen voor zakkenrollers. Hier gaat het vervoer van goederen uitsluitend met handkarren en ezels. We komen langs een moskee, waar we als niet-moslims niet naar binnen mogen. Om twaalf uur bezoeken we een tapijthandel. Tja, eigenlijk moeten we het tapijt onder onze eettafel vervangen. Maar ja, wat is de maat van het huidige tapijt? En dat is eigenlijk iets te lang. Tja, en om nu een paar honderd euro uit te geven in een opwelling, tja, dat is ook weer zoiets. Even ruilen wordt lastig. Verder maar weer. Tja, zo’n Soek heeft wel wat. We komen langs een moskee en er wordt gebeden. Om kwart voor een lopen we over het beroemdste pleintje van Marokko. Er staat hier een museum en er is een fontein. Tegen enen zoeken we een restaurant op. Tja, Marokko is een voormalige Franse kolonie, dus men neemt aan dat wij uitgebreid willen lunchen. Ik heb alleen maar dorst en pijn in mijn buik. Ik houd het bij droog brood en water. Uiteindelijk heeft de rest van de groep na lang wikken en wegen ook wat besteld. Tja, aan broodjes gezond doen ze hier niet. Na een dik uur vertrekken we en lopen opnieuw de Soeks in. We brengen een bezoek aan een weverij, waar het uiteraard ook de bedoeling is dat we wat kopen. Dat doen we maar niet. Waar zouden we dat moeten laten? Even na drieën bezoeken we de leerlooierij. Ik vond het al raar, maar eerst moeten we de nodige trappen op. Boven aangekomen hebben we, vanaf een terras, een riant uitzicht op de leerlooierij. De stank is werkelijk adembenemend. Ik overdrijf niet! Het is een vettige, ranzige stank waar je bijna tegenaan kunt leunen. Beneden ons zijn er tientallen kuipen waarin het looiproces plaatsvindt. Er zijn een aantal mannen aan het werk die soms in de kuip gaan staan. Dit kan toch niet gezond zijn. Na een paar minuten heb ik het wel gezien, de stank is niet te harden. Op weg naar beneden komen we uiteraard door een winkel. Tientallen jassen en tassen wachten op een koper. Op weg naar het hotel bezoeken we nog de Blauwe Poort. Is dit de Bab Boujeloud? Of is het toch een andere? Wie het weet mag het zeggen. We nemen afscheid van Hadidja. Ze heeft prima gegidst. Ik geef haar een hand, ik ben benieuwd hoe ze daar op reageert. Zonder blikken of blozen schud ze mijn uitgestoken hand, dat valt me toch alleszins mee. In het hotel vertelt Mohammed het programma voor morgen. Ai, dat komt me even goed uit, morgen een vrije dag! Ik voel me helemaal niet goed. Wat een narigheid. Nou ja, morgen lekker uitslapen, misschien gaat het dan wel weer. In eten heb ik geen trek, met een beker thee en wat crackers kruip ik in bed.
De rust duurt niet lang. Luide Marokkaanse muziek davert door het hotel. Ik wist niet dat er een disco was in dit hotel! De muren trillen ervan! Dit kan toch niet waar zijn! Is het een grap en houdt het zo direct op? Hoe moet ik nu herstellen? Het houdt niet op en tegen elven pak ik de telefoon om de receptie te bellen. Tja, een lijst met telefoonnummers is niet aanwezig. Ik probeer nummer 1 en 9, maar dat werkt dus niet. Ik moet eruit en naar de receptie. Het is niet anders. Op de receptie staat een wat slaperige man die mij uitlegt dat er in het restaurant tegenover het hotel een bruiloft wordt gevierd. Hij vertelt mij dat hij er weinig aan kan doen, dit is zo de gewoonte in Marokko. Ik loop eens naar de openstaande hoteldeuren. De muziek galmt mij tegemoet. Wat een ellende. Ik moet Mohammed maar eens om raad vragen. Pech, ik hoor van de receptionist dat Mohammed in de stad is.
Nou ja, dan moet ik maar op hem wachten, slapen kan ik zo toch niet. Ik nestel mij met wat kussens op de bank in de lobby. Na een half uurtje komt Mohammed. Ik leg het probleem uit, maar hij kan ook niets doen. Ik vraag nog naar een andere kamer, desnoods in een ander hotel, maar dat kan ook niet. Volgens Mohammed zijn – het is hier hoogseizoen – alle hotels vol. Ik ga maar weer te bed. Uiteindelijk ben ik toch in slaap gevallen. Tot hoe laat de muziek is doorgegaan weet ik niet.