Griekenland E4 (juni 2007)

Dinsdag 26 juni 2007
Kerasochóri – Néa Vivíani – Karpenísi
Om 05.20 uur lopen we ons hotel uit. Het is nog donker. Volgens de kaart zou er een pad lopen vanaf de asfaltweg naar een kapelletje. Dat pad is er natuurlijk niet meer. Ja, paden genoeg, maar die lopen naar huizen en akkertjes. Dat schiet niet op natuurlijk. We lopen maar even verder over het asfalt en nemen op goed geluk een dirt-road. Het klopt niet helemaal met de kaart, ze zijn hier natuurlijk weer druk met de caterpillar bezig geweest. Er wandelt verderop een oudere man, die we uit het oog verliezen. Later zien we hem weer, hij gaat aan het werk op zijn akkertje. Hij spreekt geen Engels, maar wijst ons het pad links van zijn akkertje. Verderop zien we zelfs markering!300. Akker301. Akker302. MarkeringWe zitten goed op het eerste, op de kaart zwart gestippelde, pad van vandaag. Het is maar een kort stukje, gevolgd door een paar honderd meter asfalt. Hier zou ergens een tweede pad moeten beginnen. Mieke gaat het proberen, maar ik zie het niet zitten en blijf de asfaltweg volgen. Daar waar het pad weer op het asfalt uitkomt, wacht ik. Het duurt niet lang of Mieke komt aanlopen. Gedeeltelijk is ze ook over het asfalt gelopen, het pad is compleet dichtgegroeid. Een stukje verder bereiken we de splitsing. Rechts gaat het naar Vivíanien links naar Nea Vivíani. Naar dat laatste dorpje moeten we, hoewel, feitelijk lopen we erlangs. Zou er een taverna in het dorpje zijn? We gaan maar niet kijken. Wat zie ik als we het dorpje gepasseerd zijn? Een taverna! Hier gaan we toch maar even koffie drinken, voorlopig komt er niets meer. Even na achten stappen we op. Iets verderop moeten we scherp linksaf en naar beneden. Even verder wordt het dirt-road, dat loopt toch beter dan asfalt. We blijven naar beneden lopen tot we tegen negenen uitkomen bij een prachtige Romeinse brug over de Tavropos rivier. De brug is niet zo breed, maar voor die tijd breed genoeg. Heel bijzonder dat de E4 gebruik maakt van deze brug. We hebben al meer van deze bruggen gezien en als je op de kaart kijkt, krijg je een aardig idee hoe men vroeger door het Pindus-gebergte banjerde.303. Brug304. Brug (1)305. Brug Nu wordt het afzien, het gaat constant steil omhoog. Gelukkig lopen we in de schaduw.306. SteilMooie doorkijkjes.307. Doorkijkje Waarachtig, markering, het is niet te geloven.308. Markering Iets na half tien kruisen we een dirt-road, het klopt, ook volgens GPS zitten we precies goed.
Tegen tienen passeren we wat voormalige akkertjes. We hebben een mooi uitzicht op het dal. Hier eten we ook meteen wat.309. DalNa de lunch zijn we het pad kwijt, maar na wat zoeken vinden we het hogerop weer terug. Ik moet zeggen, het pad is prima, maar er liggen wel veel keien op. Links en rechts is het struikgewas ondoordringbaar.310. PadLangzaamaan draaien we naar links, op mijn GPS is het goed te volgen. Na verloop van tijd gaat het pad over in een dirt-road en nog wat verder bereiken we om 11.00 uur de asfaltweg.311. Dirt road312. Uitzicht Er is nog een bronnetje ook, komt dat even goed uit.313. Bron Na een kilometertje asfalt komt er weer een afsnijding. Op de kaart staat weer het bekende zwarte stippellijntje. Mieke gaat het proberen, ik blijf op het asfalt. Dat loopt wel iets om, maar dat struinen met een rugzak door dichte bossen valt ook niet mee.
Precies tegelijk zijn we op het punt waar de afsnijding eindigt. Voorlopig houden we nu de asfaltweg aan. Dat valt niet mee, de weg stijgt, er is weinig schaduw en het wordt warmer en warmer. Op de kaart staat een topje van 1416 meter hoog, en daar gaan we vlak onderlangs.314. Uitzicht315. Uitzicht316. Uitzicht Even na twaalven zijn we bijna bij de top, gelukkig is er weer een bron. En deze heeft werkelijk echt ijskoud water. Zouden ze er hierboven ijsklontjes in doen? Na nog een uur lopen zijn we bij het kapelletje.317. Kapel Op de kaart lijkt het een stukje van niets, maar dat viel gewoon tegen. Wel prachtige uitzichten op de bossen beneden ons. Helaas is de kapel op slot. We lunchen hier uitgebreid, we moeten nog een laatste stuk stippellijn. Ik heb er niet zo’n vertrouwen in. We vertrekken om 13.40 uur, het pad begint vlak na het kapelletje. Het valt me mee, er is zelfs markering. Bovendien gaan we eindelijk omlaag, dat is wel zo gemakkelijk.318. PadToch gaat het mis, we lopen in een rivierbedding en ik zie dat men hier ‘bouwmateriaal’ weghaalt. Er is hier uitgebreid geschoven en de markering is verdwenen. We houden maar links aan. Helaas, het pad is en blijft onvindbaar. Nou ja, omlaag maar. Dat valt tegen, op sommige momenten is het zo steil dat ik me aan de bomen moet vasthouden.319. BomenWe zitten gewoon veel te ver naar links, we hadden toentertijd rechts moeten aanhouden. Op een gegeven moment zitten we onder de asfaltweg. Naar boven dus. Dat valt niet mee, hier is van alles en nog wat van de weg omlaag gegooid. Plotseling lig ik languit op de keien. Ik ben aan een stuk draad vast blijven haken. Ik ben hard gevallen, het bloed loopt over mijn handen. Ik sta voorzichtig op, alles is verder nog heel. Stapje voor stapje gaat het omhoog, zo steil heb ik het nog niet eerder gehad. Wel staat de brem prachtig in bloei, dat is tenminste nog iets.320. Brem Even verder is een hotel. En wat voor een.321. HotelWe lopen erlangs, op zoek naar een terras. Dat is er niet, wel een pracht van een zwembad.322. ZwembadAi, daar verderop is een terras, maar dat zal uitsluitend voor de hotelgasten zijn. We gaan het maar niet proberen. Na tien minuutjes zien we Karpenísi onder ons liggen. De stad ligt er prachtig bij.323. KarpenisiWe zigzaggen naar beneden en lopen een kwartiertje later de stad in. Het is rond half vier, we zijn toch weer een lange dag onderweg geweest.324. Stad Wat is het warm! Er hangt een thermometer buiten en hij wijst 40 graden aan. Als ik opnieuw kijk, is het zelfs 41 graden, het kan niet op.325. 40326. 41 We drinken eerst maar even een Nescafé op een terrasje van niets en we vragen meteen de weg naar hotel ‘Elvetia’. Dat is gelukkig vlakbij. Ik ga zoals gebruikelijk onder de douche en doe meteen een wasje.
Tegen zessen gaan we op zoek naar het busstation. Tja, de voettocht zit erop en we moeten op huis aan. Volgens de Lonely Planet zit het busstation aan de andere kant van het centrale plein. De bebording wijst ook die kant uit, helaas, geen busstation.327. StadWe vragen het aan een Griek die zijn dochter erbij roept. Zij spreekt gelukkig Engels.
Zij stelt een wedervraag: ‘bent u met de auto’? ‘Nee, wij zijn te voet, en we willen morgen naar Lamía’. Ze heeft nog een vraag: ‘hoe laat wilt u de bus nemen’? Is deze jongedame alleen maar behulpzaam of is dit een quiz? We antwoorden dat we naar het busstation willen, om te vragen hoe laat de bus gaat. Wat blijkt, het busstation zit een dikke kilometer zuid van de stad. Tja, haar vader brengt haar altijd met de auto, dus hoe je er het makkelijkst te voet komt, weet ze niet.
We gaan eerst maar eten, dat kan hier overal. We komen langs een restaurant waar nog niemand zit, maar waar al wel het spit gezellig ronddraait. De dochter van de uitbater wil wel even poseren. Ik bestel zoals gebruikelijk een Griekse salade en uiteraard iets van het spit. Een halve liter Amstel erbij en dat voor maar €12,-328. Dochter329. Diner Terwijl we aan het eten zijn horen we een luidspreker. Dat is meestal de ‘SRV’-man in de vorm van een pick-up met groente danwel fruit. Deze keer is het een vrachtauto nokvol beladen met kratten levende kippen. Fijn hoor, de hele dag in een krat met deze hitte. Deze kippen hoeven niet meer op de barbecue, ze zijn al gaar. We besluiten na het eten toch maar naar het busstation te lopen. Vanaf het plein lopen we de Zinopoulou af en iets voorbij de afslag naar het skicentrum (!) lopen we de trap af. We zien het remise-achtige gebouw al liggen. Er is geen mens meer, maar dat geeft niet. We zien dat de bus om 09.00 uur naar Lamía rijdt. Aangezien het een kwartiertje lopen is, weten we nu hoe laat we morgenochtend het hotel uit moeten. We lopen terug naar het centrale plein.
Heel Griekenland flaneert. Het valt me op dat er voornamelijk meisjes rondlopen, op hun mooist gekleed uiteraard. Waar zijn de jongens? Wij kopen een ijsje en kijken ernaar.