Zondag 14 maart 2010
Sierra Maestra, Santiago de Cuba
Om 06.00 uur gaat de wekker. Na het ontbijt melden we ons om 07.30 uur bij de bus en even later rijden we weg. Vannacht heeft het hard geregend, maar ik heb er niets van gemerkt. Momenteel spettert het iets. Verder is het zwaar bewolkt en mistig.
Om 09.10 uur zijn we in Santo Domingo.Het ‘dorp’ bestaat uit een restaurant en een bungalowparkje. Vanaf hier kun je alleen verder met een terreinwagen. Of met een Subaru, maar dat spreekt voor zich. Bij het hek staat een aantal Cubanen, die straks een paar kilometer met ons meerijden.
Daarna moeten ze nog een kilometer of twee naar hun dorpje lopen. Gladys ziet dat de onderwijzeres van het dorpsschooltje ook tussen de wachtenden staat. Zoals bekend wilde Castro dat elk kind in zijn eigen dorp naar de basisschool kan. Elk dorp – hoe klein ook – beschikt dus over een basisschool(tje). Die Castro had toch wel een aantal uitstekende ideeën. OK, aan deze mevrouw schenken wij onze laatste 10 kilo schoolbehoeften. Het schooltje heet: Escuela Ciro Frias Cabrera in de Comunidad La Platica. Mettertijd moeten we daar maar eens gaan kijken, nu is daar helaas geen tijd voor. Trouwens, het is zondag vandaag, de school is dicht. De helft van de groep besluit een wandeling te gaan maken in de omgeving van Santo Domingo. De rest van de groep stapt in de terreinwagens die ons in een kwartiertje van 250 meter naar 920 meter brengen. Daar staat deze handwijzer. Linksaf gaat het (omhoog) naar de top van de Turquino en het dorpje La Platica. Rechtsaf (naar beneden) terug naar Santo Domingo. Ook rechtsaf (maar we blijven hier op ongeveer 900 meter) gaat het naar het voormalig hoofdkwartier van Castro. Eerst genieten we van het uitzicht, hoewel er door de mist en de bomen niet veel te zien valt. Mooi, we starten met de wandeling.Omhoog gaat het en weer omlaag. Soms is het vlak, soms zijn er trappen, zo steil is het dan. Toch blijven we op ongeveer 900 meter hoogte.
Mooi is het hier sowieso, bromelia’s, orchideeën en bomen vol bloemen. Na een klein uurtje bereiken we een aantal huisjes. Tja, hier wonen mensen, die nog echt leven van het land. Op de terugweg zullen we hier koffie drinken. Wat groeit er hier zoal: kokosnoten, sinaasappelen en nog zowat. OK, verder maar weer. Nog een half uurtje later bereiken we het voormalig hoofdkwartier van Castro. Ik dacht in mijn onschuld dat hier hooguit wat rietgedekte schuilhutjes hadden gestaan. Dat is niet correct, er staan hier tientallen – originele – houten huisjes. Eerst het uitzicht. Kijk, je zit hier wel mooi ‘verstopt’, maar feitelijk kun je hier geen kant uit.Toch is hier de revolutie begonnen en uiteindelijk succesvol afgesloten. (Eigenlijk begon de revolutie op 26 juli 1953 met de aanval op de Moncado kazerne in Santiago de Cuba.
Hier kom ik later op terug).
Hoe kwam Castro in dit gebergte terecht?
Op 25 november 1956 vertrok Castro met zijn broer Raúl, Che en 80 rebellen met het schip ‘Granma’ vanuit Mexico naar Cuba. Het was de bedoeling om eind november op de kust van de provincie Oriente aan land te gaan. Door het stormachtige weer mislukte dit en zo zeeziek als wat landden ze op 2 december in de Golf van Guacanayabo, 160 kilometer ten westen van Santiago de Cuba. Een paar dagen later werden ze opgemerkt door troepen van Batista. Tijdens de gevechten werd driekwart van de rebellen gedood en een tiental gevangen genomen. Castro, Raúl, Che, Camilo en nog zeven anderen wisten te ontsnappen naar de Sierra Maestra. Ze kregen al snel hulp van boeren, maar door gebrek aan wapens en mankracht kwam er van militaire operaties aanvankelijk niets terecht.
Pas op 17 januari 1957 kwam hun eerste succes met de vermeestering van een kleine legerpost. Op 28 mei vermeesterden ze een legerpost in El Uvero en maakten ze essentiële voorraden buit. Tegen het einde van 1957 was het hoofdkwartier van Castro in de Sierra Maestra operationeel. In mei 1958 stuurde Batista 10.000 soldaten de bergen in om Castro uit te schakelen. Dit liep voor Batista uit op een fiasco, tegen de zomer was zijn troepenmacht verslagen. Dit was het momentum voor Castro. Het rebellenleger was intussen uitgegroeid tot zo’n 50.000 soldaten. Op 28 december 1958 vermeesterde Che Guevara met zijn tweede colonne een gepantserde trein in Santa Clara (hier kom ik later op terug). Op 30 december won Camilo Cienfuegos met zijn derde colonne een beslissend gevecht in Yaguajai. In de nieuwjaarsnacht van 1 januari 1959 vluchtte Batista via de Dominicaanse republiek naar Florida. Naar verluidt had hij $300 miljoen aan contanten bij zich.
OK, we staan hier voor de keuken. Hier staan we voor het optrekje van Fidel himself. Tja, een foto van de buitenkant heb ik niet gemaakt. Er stonden teveel groepsleden voor en ik kreeg het er sowieso niet goed op. Binnen zijn twee kamers, in de eerste staat een koelkast, een tafel en wat banken. In het tweede vertrek een tweepersoonsbed, een kastje en wat stoelen. Veel is het niet, maar een revolutionair heeft ook niet veel nodig. Het belangrijkste hebben we gezien en we aanvaarden de terugweg. Onderweg passeren we een graf. Eén van de rebellen had de wens geuit om hier begraven te worden.Om 13.15 uur rijden we met de terreinwagens naar beneden en om 13.45 uur genieten we een eenvoudige lunch in Santo Domingo. Tegen drieën vertrekken we. Het is 193 kilometer naar Santiago de Cuba, waar we even na zessen aankomen. Helaas, helaas, dit keer weer geen hotel in het centrum zoals de vorige reis. Ook dit keer een toeristenresort ver buiten de stad. Ik tel er zo zeven bussen. Tja, voor zoveel toeristen zal er geen capaciteit in de stad zijn. Helaas, als we willen douchen is er geen warm water. Koud water is er ook nauwelijks. Nou ja, dan gaan we eerst maar eten. Uiteraard hebben we weer zo’n toeristisch armbandje omgekregen. Bij de receptie hoor ik dat de monteur onderweg is.
Er waren zeker al meer klachten. Het eten is precies zoals in de eerdere hotels.
Het begint me een beetje tegen te staan. Ik vraag me af of ze wel zelf koken in de hotels of dat er op Cuba een reusachtig keukenbedrijf is dat alle maaltijden bereid. Het zogeheten ‘ontkoppeld’ koken dus. Na het eten is er nog steeds geen water. Wel zie ik een monteur tussen de gebouwen heen en weer lopen. Ik maak een praatje met hem en inderdaad hebben we even later een klein straaltje water. We moeten het er maar mee doen.