Donderdag 18 maart 2010
Varadero – Havana – Varadero
Om 06.15 uur staan we op en pakken de koffer in. Vanavond kunnen we immers verhuizen. Nu ik nog eens goed rondkijk op de kamer, alle gordijnen zijn stuk en hangen aan een handvol runners. Het bad is verroest en de tegels zijn uit de jaren ’70 van de vorige eeuw. Dit gebouw zullen ze binnenkort wel renoveren. Het is trouwens koud en het regent!
Om 07.00 uur genieten we het ontbijtbuffet. Dat is zeer uitgebreid, maar ik moet toch een beetje op mijn lijn letten. Ik zag gisteren op het stand mannen (en vrouwen) die één of meer volleyballen onder hun T-shirt verstopt hadden. Overgewicht dus, en niet zo weinig ook. Dat moet ik toch zien te vermijden.
Om acht uur staan we bij de receptie. De een na de andere bus komt voorrijden, maar die van ons komt pas tegen half negen. Hij zit – op twee plaatsen na – helemaal vol! Orchideetje en ik kunnen niet bij elkaar zitten, maar daar zitten we niet mee. Kijk, dit is een Volvo bus en hij rijdt een stuk fijner dan ‘onze’ Chinese rammelbak. Ook zijn de ramen gelukkig niet voorzien van die donkere folie. Hier kun je gewoon ongehinderd naar buiten kijken. Het is intussen droog en de zon komt door. De ‘reisleider’ legt uit, en vertelt over Cuba. Hij spreekt voortreffelijk Engels. Wat blijkt, de bus zit vol Canadezen. Ja, voor hen is het maar drie uurtjes vliegen (het kan iets meer zijn, afhankelijk van waar zij wonen). Er blijken ook twee Ieren in de bus te zitten en dan wij natuurlijk. Onderweg stoppen we nog een half uurtje en tegen elven zijn we in Havana. De reisleider drukt iedereen op het hart om bij elkaar te blijven, hem niet uit het oog te verliezen en mocht iemand de groep toch kwijt raken, een taxi te nemen naar de ‘souvenirmarket’. Om 16.00 uur vertrekt de bus van daaraf. Wij mogen uiteraard op eigen gelegenheid de stad in. Om te beginnen brengen we een bezoek aan het Museo de los Autos. Hier zou een prachtige collectie oude auto’s staan, maar ook de auto van Che en die van Camilo. Het valt me een beetje tegen.
Er staan wel wat oude auto’s, maar niet die van Che en Camilo. Wel staat de Ducati van Castro te pronk. Die zou ik wel graag willen hebben. Ook een vrachtauto met een bijzondere kettingaandrijving. We besluiten naar het Capitolio te lopen. En dan niet via de Obispo of de Obrapia, maar een straat nog wat zuidelijker te nemen. Kijk, hier is het meteen een stuk armoediger.
Toch wordt er hier gewerkt, ze zijn een steiger aan het verzetten. Nou ja, steiger, ik zou er niet op durven. Hier worden de veegwagentjes uitgiftegereed gemaakt. De dames en heren van de veegdienst hebben toch maar een kek uniform aan. Dit balkon is aan het verzakken. Zou deze constructie het houden? Onder dit balkon kan ook wel wat houtwerk. Bij deze hoekwoning is ondersteuning niet echt meer nodig. Deze hoekwoning is nog in behoorlijke staat. Hotel Inglaterra, daar heb ik al eerder over geschreven. Het Capitolio, idem. Net achter het Capitolio staat de Fábrica de Tabacos Partagás. Er worden hier rondleidingen verzorgd en je kunt hier sigaren kopen. Wij hebben het sigaren maken al gezien, dus lopen we verder. Iets verder staan achter een schutting een aantal locomotieven. Worden die dingen hier gesloopt? Of komt hier mettertijd een museum? Nog iets verder naar het westen is de Chinese wijk. Je denkt dan achter zo’n Chinese poort een echte Chinese wijk aan te treffen. Ik doe mijn best, maar veel Chinees kan ik niet ontdekken. We lopen de Simón Bolívar verder af en bereiken de ‘Iglesia del Sagrado Corazón de Jesús’, de naam kon bijna niet langer. Het is een prachtige gotische kerk. We lopen terug, slaan links en dan weer rechtsaf. Iets verder ligt de Iglesia La Caridad. Onderweg daar naartoe is een slager in actie. In de Caridad is een plechtigheid aan de gang. Het is geen doop, er komt in elk geval geen water aan te pas. Een mini Lourdes grot is er ook. Tussen deze kerk en het Capitolio ligt het Parque de la Fraternidad. Volgens de gids staan Amerikaanse oldtimers te koop. Er staan hier inderdaad vele tientallen van deze ‘sleeën’, maar bordjes ‘Occasion’, zie ik niet. Ook geen bordjes met een vraagprijs. Wel hebben de meesten een kartonnetje achter de ruit met daarop ‘Taxi’. Soms wordt mij gevraagd of ik een taxi zoek. Eh nee, dank u. We zitten hier niet zover van het Centraal Station en daarvoor staat deze locomotief.
Het station zelf, nou ja, dat bruist niet bepaald van activiteiten. Iets verder richting haven staat nog een stukje, helaas gerestaureerd, stadsmuur. We slaan linksaf en lopen de stad in. Aan deze straat staan maar liefst drie kerken, helaas zijn ze allemaal gesloten. Gelukkig zien we wel restaurant ‘La Marina’. Dat komt goed uit, want we hebben dorst en ook wel trek.
Daarna lopen we terug richting haven. Deze kade zal wel geen dienst meer doen. Het is kwart over drie en hier moet ook de souvenirmarket zijn. Ik kijk om me heen, maar een markt of kraampjes kan ik niet ontdekken. Ik vraag het even aan een agent, die zie je in Havana overal op straat. Hij wijst op een grote loods en op de trap naar beneden.
Ach, de souvenirmarket is gehuisvest in een enorme loods. Zo sta je wel droog en uit de zon. Ik denk dat elke zichzelf respecterende schilder hier een kraam heeft.
Duizenden schilderijen staan er hier en uiteraard kan er ook gegeten worden. Even na vieren komt de bus voorrijden, maar iedereen krijgt een uur de tijd om te ‘winkelen’. Zou onze gids provisie krijgen? Even na vijven rijden we door de tunnel en dan slaan we af. Onze gids ziet nog kans om ons een laatste blik te gunnen op Havana. Inderdaad een mooi afscheid. In de verte ligt fort El Morro, uit de 16e eeuw. De muren zijn drie meter dik en de bouw van het fort duurde 40 jaar. Het heette onneembaar te zijn. Of is dit het fort ‘Castillo de San Carlos de la Cabaña’? Zo ja, dan is dit de gevangenis waarin Che de beulen van Batista berechtte en executeerde. Ik had het natuurlijk meteen aan onze gids moeten vragen.
OK, we stappen in en na nog een pauze zijn we om half acht in Villa Cuba. Tjonge, we hebben een enerverende dag achter de rug. We hebben er geen spijt van, dat is zeker. Mooi, eerst krijgen we bij de receptie een andere kamersleutel. Prima, deze kamer ziet er netjes uit, we zijn er blij mee. Om acht uur gaan we eten. Het is druk in het restaurant, maar we vinden snel een vrij tafeltje. We zitten nog even bij de groep. Zij hebben zich vandaag op het strand vermaakt. Even later begint in het theater een zang- en dansshow. Helaas begint het tegen tienen te regenen en – het is buiten – dit is meteen het einde van de show. We gaan naar onze nieuwe kamer.