Woensdag 29 oktober 2014
Arad – Jeruzalem (Nieuwe Stad)
Ik sta om half acht op en voel mij weer nagenoeg gezond. Hoe ben ik toch zo ziek geworden? Ik drink alleen mineraalwater en geen water uit de kraan. Dat laatste kan wel, maar ik vind het kraanwater niet lekker. Ik heb geen ijs gegeten. Wel salade, maar ja, als je gezond wil eten – zei een arts tegen mij in de jaren zeventig – dan moet je helemaal niets eten.
We wachten op het ontbijt (besteld om half negen) en we zitten in het zonnetje op het terras. Het wordt uiteraard weer warm vandaag. Gisteren op Masada was het bloedheet met 32 graden in de plus. En bovendien weerkaatste de zon ongenadig van de kale rotsgrond.
Onze uitbaters komen uit Rusland, de man is Engels aan het leren. We zullen maar niet vragen hoe het precies zit. Sowieso is het ontbijt vandaag weer buitengewoon goed verzorgd. Ze maken er echt veel werk van.
Om kwart voor tien rijden we weg en volgen weg 31 naar weg 90 langs de Dode Zee in noordelijke richting. Ons navigatiesysteem geeft een kortere weg aan, maar volgens onze uitbater is dat geen aanrader. We moeten dan dwars door de Westbank en dat is met een Israëlische huurauto niet toegestaan (voor zover ik weet).
Onderweg nuttigen we nog een espresso/thee in dit restaurant. Het bord beweert dat dit de laagste plaats in de wereld is. Je kunt hier ook ezeltje, pardon kameel, rijden. Tja, dat weet ik ook wel, eigenlijk heet zo’n beest een Dromedaris (één bult), maar ja, iedereen noemt het in deze contreien een ‘kameel’. De foto’s maak ik ‘sneaky’, want de ‘kamelenjongen’ wil daar geld voor zien. Voor mij hoeft het niet, ik heb in Marokko ervaren dat je er ‘gebroken’ vanaf komt. Dit zijn zeker die beroemde dadels? Over weg 1 rijden we naar Jeruzalem. Dochterlief schiet door de voorruit wat foto’s, het landschap is hier bizar te noemen. Eerst stijgen we, we laten de Dode Zee achter ons. Druk is het niet. Regelmatig passeren we ‘bedoeïenen-dorpjes’. ‘Sneaky’ maak ik deze foto van de Israëlische controlepost. We rijden de West-bank uit en komen op Israëlisch grondgebied. Dat zal toch wel Jeruzalem zijn? Meestal hebben we twee navigatiesystemen paraat (de Israëlische en ‘Sygic’ op mijn mobiel). Dat heeft soms zijn voordelen. Even na half één bereiken we het Israel Museum. We zijn een heel stuk gestegen en dat is te merken aan de temperatuur. Het is hier een aangename 22 graden in de plus!
Het Israel museum is gebouwd in 1965 op een bergkam met uitzicht op West-Jeruzalem en is het grootste culturele instituut van het land. Dit museum moeten we volgens de reisorganisatie én de Capitool-reisgids gezien hebben.
Iets voorbij de ingang worden we begroet door deze dappere strijder. Hm, waarom staat er nu geen informatief bordje bij? Hier vlakbij bevindt zich de ‘Schrijn van het Boek’. Kijk, een informatief bordje, dat is natuurlijk nooit weg. Er staat iets over de ‘Aleppo-rol’, dat zegt mij niets. Ai, de Aleppo-rol is een middeleeuws handschrift van de Hebreeuwse Bijbel uit de 10e eeuw.
Dit is het ‘dak’ van de Schrijn van het Boek, aan de zijkant is de trap. Nou, ’t is tamelijk donker binnen, dat schijnt tegenwoordig gebruikelijk te zijn in een museum. Hier bevindt zich een facsimile van de Grote Jesaja-rol, die in totaal meer dan zeven meter lang is. Verder zijn hier authentieke delen van de psalmen-rol, de oorlogs-rol en de Tempel-rol te zien. Ook de Aleppo-rol bevindt zich hier. Helaas, als ik foto’s wil maken wordt mij dat door de surveillant verboden. OK, straks maar een ansicht kopen, daar gaat het natuurlijk om.
Kijk, hier is een deel van de Jesaja-rol te zien. Dit deel is nog goed leesbaar – al zeg ik het zelf – maar grote delen zijn beschadigd of slecht leesbaar door schimmel. Geleerden bijten daar tot heden hun tanden op stuk. Oh ja, het verhaal achter de Dode-Zeerollen heb ik al beschreven toen we Qumran bezochten afgelopen zondag.
Buiten is een maquette gebouwd van Jeruzalem in het jaar 66 van onze jaartelling. Er staat een busgroep, ik moet even wachten tot ze zijn opgehoepeld. Deze militairen genieten waarschijnlijk een educatief uitje. De vrouwen zijn oververtegenwoordigd. Nou, iedereen is weg. Toch wel een grote stad. Dit zal toch wel de tempel zijn? Iets verder staat een bamboe kunstwerk. Je kunt er nog in- en opklimmen (tegen extra betaling). Dat laten wij maar achterwege. Mooi, op naar het museum, dat blijkt een groot en uitgestrekt complex. Druk oogt het niet. Alles gaan zien is natuurlijk onmogelijk, we gaan voor de sterattracties.
We beginnen met de Vittorio Veneto Synagoge (http://www.imj.org.il/imagine/collections/item.asp?itemNum=200184). Dan volgt de Kadavumbagam Synagoge (http://www.imj.org.il/imagine/collections/item.asp?itemNum=199804). Daarna de Horb synagoge (http://www.imj.org.il/imagine/collections/item.asp?itemNum=199707). Als laatste de Synagoge van Paramaribo (http://www.imj.org.il/imagine/galleries/viewItemE.asp?case=31&itemNum=380506). Dit is de zogeheten Rothschild kamer, een 18e eeuwse Parijse salon. Oude meesters hangen er genoeg, onder andere van ‘onze’ Rubens. En natuurlijk informatieve panelen zoals deze over de ontwikkeling van het alfabet. En deze over de ontwikkeling van het joodse geloof in één god. Toch wel een eye-opener! En deze over één van de ‘zeevolkeren’. De Egyptenaren hebben ook heel wat met de zeevolkeren te stellen gehad, zo kan ik me herinneren uit de lezingenserie van Mw. drs. J. Kooiker. Velen denken dat de huidige Palestijnen in directe lijn afstammen van de Filistijnen. Dat is niet het geval, waarschijnlijk is het Filistijnse volk toentertijd opgegaan in de omringende stammen. Op naar de mozaïekvloer uit Beth Shean. Uiteraard moeten we daartoe het hele museum doorlopen. Zo te zien wordt er college gegeven, de studenten zijn druk aan het schrijven.
Deze 6e eeuwse mozaïekvloer uit een synagoge toont de Ark des Verbonds geflankeerd door twee menora’s. Er hangt hier een interessant informatiepaneel. En nog één. We hebben het nog lang niet allemaal gezien, maar er is nog meer dat vandaag de aandacht vraagt. Op weg naar de uitgang fotografeer ik nog dit beeld, helaas staat er geen bordje bij. Yad Vashem bevindt zich ook in het westen van Jeruzalem. Het is de plaats waar de Joodse slachtoffers van WO-II worden herdacht. Dat zijn er meer dan zes miljoen, het is onvoorstelbaar. Er staan hier een aantal monumenten en een (stik)donkere Herinneringszaal waarin de namen van de 21 vernietigingskampen staan vermeld op zwart basalten stenen. Om half vier gaan we op weg naar ons hotel. Het is maar vijf kilometer, maar we doen er een halfuur over. Het is druk! Dit is hotel ‘Little House in Rechavia’ (http://jerusalem-hotel.co.il/rehavia/). Het staat op loopafstand (± 30 minuten) van het Oude Centrum. We moeten wel elke drie uur munten in de parkeerautomaat werpen, dat is om te voorkomen dat Jan en Alleman hier zijn auto parkeert. Logisch natuurlijk, maar gelukkig kunnen we de auto een straat verder neerzetten op een betaalde parkeerplaats (NIS 60,- p/dag). Ik ga douchen en doe meteen een wasje. Daarna mijn mail, zo’n iPad is toch wel de uitvinding van de eeuw.
Even na zessen lopen we richting centrum en komen langs het Prima Kings Hotel (http://www.prima-hotels-israel.com/jerusalem-hotels/prima-kings-jerusalem-hotel).Nou, dat ziet er wel ‘kek’ uit. Naast het hotel staat een bus van Drietour reizen (http://www.drietour.nl/default.aspx) en de passagiers stappen net uit. Als u het leuk vindt om met een groep op reis te gaan én een reisorganisatie op christelijke grondslag belangrijk voor u is, dan is Drietour een aanrader. Trouwens, er zijn meerdere reisorganisaties. Had u al van deze gehoord: (http://www.israelidoedreizen.nl)?
En deze:
http://www.dominicus-reizen.nl/index.html
http://www.isropa.nl
http://www.oppenheim.nl
Deze aanrader kent u al: http://harelisrael.nl
Iets verder is Bistro Berta. We kunnen buiten zitten (eventueel overdekt), maar ook binnen. Dat laatste lijkt ons wel wat. Het menu is zeker niet verkeerd en ik kies voor Eggplant Bruschetta (samen delen) en voor de Chicken Breast. Nou, prima! De Shiraz (rode wijn) is niet verkeerd, maar ik heb ze wel eens lekkerder gehad. De rekening voor ons drietjes (inclusief drie drankjes) bedraagt NIS 269,-, maar, zegt het meisje, de ‘service’ is niet inbegrepen. Het wordt dus NIS 300,-.
Tegen half negen lopen we naar ons hotel, het is aardig fris.