Vrijdag 16 april 2010
Palermo – Monreale – Palermo
We staan om acht uur op en ontbijten uitgebreid met de gisteren gekochte heerlijkheden. Het is trouwens zwaar bewolkt! Pal tegenover ons appartement staat de San Francesco D’Assisi gebouwd in 1255. Er staat nog een jaartal bij, te weten 1943. In dat jaar zal er een restauratie hebben plaatsgevonden. De kerk staat niet in de Capitoolgids en is niet echt spectaculair. Hoewel, de kerk staat er toch in! Tja, deze Capitoolgids ziet er wel kek uit, maar van de lay-out ben ik niet onder de indruk. Ik lees dat de kerk in de 15e en 16e eeuw vaak is verbouwd. Ai, de kerk is in 1943 gebombardeerd en daarna in zijn oorspronkelijke staat teruggebracht. Zo heeft elk nadeel zijn voordeel. De gids roemt het grote roosvenster en het gotisch portaal. Daar ben ik het mee eens. Verder is de gids te spreken over een aantal bijzondere kunstwerken in de kerk. Kijk, deze zijn mij niet opgevallen. Heb ik lopen slapen? Ik moet mettertijd maar eens terug. Trouwens, de zon begint door te komen!
Vandaag willen we naar Monreale en bovendien nog wat van Palermo bekijken. Met het openbaar vervoer is dat wat lastig en tijdrovend, vandaar dat we een auto hebben gehuurd. Die kunnen we vandaag ophalen. Ik ging ervan uit dat we de auto konden ophalen bij het Stazione Centrale, maar het is het Stazione Notarbartolo. Dat is toch echt een stukje buiten het centrum. We zouden een taxi kunnen nemen, maar we besluiten om te lopen, dan zie je tenminste nog wat. Na een kwartiertje bereiken we Teatro Massimo, ontworpen in 1864 en in 1897 voltooid. Het is met z’n 7700 m2 een van de grootste theaters van Europa. Het ziet er inderdaad imposant uit. De monumentale hoofdingang met Korintische zuilen. Zo te zien zit de boel op slot. We lopen de Via P. Aragona in. Deze straat is voorzien van sinaasappelbomen. Na nog een kwartiertje wandelen bereiken we Stazione Notarbartolo. Daar vervoegen we ons bij het autoverhuurbedrijf Maggiore. We krijgen na enig ‘papierwerk’ onze Fiat Grande Punto. Er staat bijna 41.000 kilometer op de teller, dus dit keer hebben we niet zo’n gloednieuwe auto als de vorige keer. Toch ziet de auto er heel behoorlijk uit en het enkele krasje op de lak is volgens de verhuurder geen probleem. Nou, we vertrouwen erop dat alles goed komt. OK, op naar Monreale. De kaart in de hand en het navigatiesysteem op mijn mobiel standby. Zoonlief rijdt, hij kan dat beter dan ikzelf. De stad uit is uiteraard een crime, het is erg, erg druk. Hoe lang doen we erover? Ik weet het niet meer, ik denk een klein uurtje of zo. In elk geval rijden we regelrecht de ‘parkeergarage’ in Monreale in.
Deze locatie ken ik nog van de vorige reis. We lopen naar het pleintje, eerst maar een espresso. Het is intussen aardig warm geworden!
Dit is hem dan, de wereldberoemde Dom van Monreale. Aan de buitenzijde oogt het gebouw enigszins teleurstellend. De Dom is in 1174 gesticht door Willem II en is het hoogtepunt van de Normandisch-Arabische bouwkunst. We zijn hier eerder geweest, dus weten we wat ons te wachten staat. Tja, waar je ook kijkt, de kerk is één groot mozaïek. Maar liefst 6300 m2! Vanuit het midden van de apsis ziet Christus Pantocrator (opperste heer) op de bezoekers neer.
In zijn linkerhand de Griekse tekst: ‘Ik ben het licht der wereld’. Daaronder bevindt zich de Heilige maagd Maria, een aantal Heiligen en een beeltenis van Thomas Beckett, de aartsbisschop van Canterbury. Deze laatste is opgenomen als een eerbetoon omdat hij 1170 de marteldood is gestorven. Het altaar is wel heel apart. Het Arabische houten dak is rijkelijk voorzien van kleurige en vergulde decoraties. En dan de mozaïeken, deze zijn wereldberoemd. Sommige taferelen kan ik thuisbrengen, maar van vele ontgaat mij de strekking. In een hoek van het transept staan de tombes van Willem I en Willem II. Het mozaïek stelt Paulus of Petrus voor, dat ben ik vergeten. Vorige keer zijn we nog via een smalle trap naar het dak geweest. Dit keer is de trap afgesloten. Nou ja, zoveel voegt de klim niet toe.
We gaan naar buiten en om de hoek is de bronzen deur met daarin 44 afbeeldingen uit het Oude en Nieuwe Testament. Nog wat verder is de toegang tot de Kruisgang. Normaal moet er hier entree worden betaald, maar deze week is het gratis. Vanaf hier is de zijkant van de Dom goed te zien. De Kruisgang bestaat uit 228 dubbele zuilen met verschillende versieringen. De zuilen eindigen in bewerkte kapittelen. In een hoek van de Kruisgang een prachtige fontein. Mooi, we hebben het wel gezien. We lopen nog een stuk om de Dom heen. Ook aan de achterzijde is de Dom rijk bewerkt. Vanaf hier ligt Palermo zo’n 330 meter lager in de verte. Het centrum ligt hier hemelsbreed 8 kilometer vandaan. Uiteraard speelde hier de machtstijd tussen de aartsbisschop van Palermo (die de Kathedraal in Palermo had laten bouwen) en Willem II een rol. We rekenen onze ‘parkeergarage’ af (€4,- valt me niet tegen) en rijden terug naar Palermo. We rijden meteen door naar de Orto Botanico, die wil ik graag zien. Deze botanische tuin is in 1785 aangelegd en is wereldberoemd. Inderdaad, de collectie palmbomen, bamboe, kapokbomen, cactussen, enz., is enorm. Ik zie een drietal tuinmannen op een trekkertje voorbijrijden. Nou, die hebben hier een uitdaging, er is toch wel sprake van achterstallig (tuin)onderhoud. Linnaeus staat er ook, daar kun je bijna niet omheen. Mooi, eerst brengen we de auto naar huis, die we op de eigen parkeerplaats neerzetten. Ai, we hebben nog niet geluncht en intussen hebben we wel trek in iets hartigs. Naast La Martorana is een pizzeria, weten we. Nou, daar krijg ik geen spijt van, de pizza’s hier zijn uitstekend. Orchideetje en zoonlief hebben nog trek in een ijsje. Daartoe willen zij naar ons ‘vaste’ adresje in de Emanuele. Zelf ben ik niet zo’n liefhebber van het Italiaanse ijs, dus splitsen onze wegen zich. De Sant’Orsolo staat nog op mijn lijstje en bevindt zich hier vlakbij in de Maqueda. Op weg naar de Sant’Orsolo kom ik door een onvervalste Hindoestaanse buurt. Ze maken er hier wel een puinhoop van. Helaas, de kerk is gesloten en van het bord word ik niet wijzer. Iets verder is de Casa Professa dei Gesuiti. Het hek zit potdicht, maar volgens de gids is alleen het portaal uit 1685 en de 18e eeuwse kruisgang interessant. Nou, dat neem ik dan maar aan. Om de hoek staat de Chiesa del Gésu. De laat 16e eeuwse gevel vind ik niet echt indrukwekkend. Tjonge, de kerk is open! Dat mag wel in de krant. Binnen wacht mij een verrassing, deze kerk is adembenemend mooi. Waar je ook kijkt, alles is versierd met marmeren inlegwerk in een bonte mengeling van kleuren. Men is begonnen met de decoraties in 1597, maar daarmee gestopt in 1860 toen de Jezuïeten werden verbannen. Het interieur is nog een tikje overdadiger dan in de Santa Caterina.
Ik heb het idee dat er niet zoveel toeristen een kijkje nemen in deze kerk, omdat hij toch iets uit de richting ligt. Erg jammer, deze kerk moet je echt gezien hebben. OK, via Quattro Canti loop ik terug en kom uiteraard langs de San Giuseppe dei Teatini. Gisteren was de kerk op slot, nu is hij tot mijn verbazing open. Orgelmuziek komt mij tegemoet. Kijk, dit is nu echt iets voor Orchideetje. Ik bel haar mobiel, maar krijg de voicemail. Dat schiet dus niet op. De Theatijnen hebben goed hun best gedaan op deze kerk. De eerste foto is genomen met de groothoek en de enorme zuilen vallen op. De tweede en derde foto is genomen met de fish-eye. Nu komt zo ongeveer de hele kerk erop, maar de vertekening is groot. Het plafond is indrukwekkend. Het hoogaltaar bestaat uit halfedelstenen. De kapellen zijn voorzien van marmeren inlegwerk, fresco’s en beeldhouwwerk. Tjonge, toch nog een zinvol bestede middag. Nu heb ik het wel gehad en tegen half zeven ben ik in ons appartement. Orchideetje en zoonlief zijn er al. Tja, vanmiddag hebben we een pizza gegeten en in weer een warme maaltijd hebben we geen zin. Orchideetje heeft vers brood gekocht en we hadden nog van die overheerlijke ham en kaas in huis. Gistermiddag had ik ook nog een flesje Siciliaans ‘rood’ meegenomen. Al bij al smaakt het ons voortreffelijk. De straat gaan we niet meer op, morgen wacht ons een vermoeiende dag.