Puglia (mei 2018)

Donderdag 3 mei 2018
Lecce – Gallipoli – Specchia – Otranto – Lecce
Vandaag staat een rondrit op het programma, maar eerst het ontbijt. Tja voor de gebakken eieren met spek moet je naar Groot-Brittanië, maar wij vinden het ontbijt prima.Helemaal rond de ‘hak’ van Italië is ondoenlijk. In eerste instantie wilden we de stadjes Copertino en Nardò aandoen, maar die laten we vallen. Om kwart over negen stappen we in de auto. Het is zwaar bewolkt en het spettert iets. We rijden over de S101 zuidwaarts naar Gallipoli. Onderweg krijgen we een heuse onweersbui te verwerken. Komt het vandaag nog goed?
In onze Michelin reisgids staat een plattegrond van Gallipoli. Feitelijk is de oude stad gebouwd op een eilandje en met een brug verbonden met het vasteland. Meteen na de brug is er een groot parkeerterrein. Hier zetten we de auto neer. Het haventje oogt zwaar bewolkt, maar het is inmiddels wel droog.De vissers zijn druk doende met werkzaamheden. Gaan zij nog ter visvangst?Volgens de gids lokken de prachtige stranden van Gallipoli ’s zomers drommen toeristen. Maar ’t is nu nog geen zomer.De bloeitijd van Gallipoli lag tussen 1550 en 1850. De stad handelde in olie, ik neem aan olijfolie. Met die olie werden de paleizen in Noord-Europa verlicht. Oeps, ik dacht altijd dat de olielampjes die in boeken beschreven worden gevuld waren met petroleum. Petroleum was er toentertijd natuurlijk nog niet, de brandstof was olijfolie. De stad is er rijk mee geworden.
We zijn van plan om eerst de Santa Maria della Purità en de San Francesco d’Assisi te bezoeken. Ai, die eerste kerk lopen we gewoon voorbij! Maar hier is dan de San Francesco d’Assisi. De kerk is te herkennen aan de gevel met twee niveaus en aan de okerkleurige steen.Helaas, de kerk zit op slot, dus de standbeelden van de twee dieven kunnen we niet bewonderen.
We lopen terug naar de Santa Maria della Purità. De kerk is in 1662 gebouwd door het gilde van havenarbeiders en heeft een eenvoudige witte gevel, sober versierd met azuleos.
Tja, deze kerk zit ook op slot en het interieur met donker getinte schilderijen kunnen we niet bewonderen. Zo te lezen is elke vierkante centimeter van het interieur versierd met de zogeheten Napolitaanse barok.We lopen de oude stad in richting kathedraal. Onderweg valt ons dit binnenplaatsje op.Kijk, daar staat de Cattedrale di Sant’Agata, gebouwd in 1696. Het oogt allemaal wat verregend, sowieso staat er een schoolklas. Mochten ze kiezen tussen het strand of de Kathedraal? U ziet, de Kathedraal staat gewoon aan de straat, voor een foto moet de fish-eye erop. ’t Is persen, maar het staat er helemaal op.De façade is gebouwd met de lokale steensoort, die wat geler is dan de steen uit Lecce. Tja, de hogedrukspuit mag er weleens op. Sowieso is het onderste register sober, het bovenregister is pure barok waarin de hand van Giuseppe Zimbalo is te herkennen. Is de Kathedraal gesloten? Nee, aan de zijkant kun je naar binnen.
Hier een foto van het bovenregister, gewoon genomen met mijn iPhone.In het onderregister staan links en rechts van de hoofdingang twee beelden.In het interieur vallen de vele ietwat donker getinte schilderijen op. De meeste zijn geschilderd door de lokale Giovanni Andrea Coppola.Vanuit de preekstoel steekt een arm uit, waarvan de hand een kruisbeeld omhooghoudt. Wat is hier de achterliggende reden?Tjonge, Madonna en nog meer schilderijen.Dit is de beroemde Martirio di Sant’Agata. Wie voelt zich geroepen om de Italiaanse tekst te vertalen?Nou, ’t is nogal een luguber tafereel. De linkerborst is er al vanaf en wordt door de helper van de beul triomfantelijk boven haar hoofd gehouden. De beul hanteert een zwaard.
Moet de rechterborst er ook af? Dan kan hij beter een wat handzamer mes hanteren.
Nee, dat zwaard gaat zo direct dwars door haar heen, de helper van de beul kan beter een pasje opzij gaan. Agata zelf kijkt erbij of dat nu allemaal nodig is.Nou, eerst maar een espresso (een doppio!), daar ben ik wel aan toe. Die espresso/thee nuttigen we buiten, het is sowieso droog, maar de zon komt door.
We zijn er een keer voorbijgelopen, maar hier is de ingang naar de Frantolo Ipogeo die met ster in de gids staat. De intree bedraagt €1,50 en heel wat mensen die dat zien lopen weer door! Het is toch niet te geloven. Ik kopieer maar een stukje tekst uit de gids:
Deze schitterende, in de l7e eeuw in de rots uitgehakte grot bevindt zich onder het Palazzo Granafei. Een bezoek is onontbeerlijk om te begrijpen waar de welvaart van de stad tussen de 16e en 19e eeuw vandaan kwam. Stelt u zich deze ruimte voor terwijl een dozijn mannen zij aan zij met ezels en paarden leven en werken, van oktober tot april, zonder hygiëne, zonder ooit het daglicht te zien en in de stank van olijven die men laat weken om de zuurtegraad van de olie te versterken. Zo zou de olie branden zonder te roken, waardoor werd voorkomen dat de muren van Londense paleizen en Russische iconen zwart werden.Dit nemen we even mee, Bethlehem in het klein. ’t Is gratis, wel wordt een gift op prijs gesteld. Nou, ’t is aandoenlijk.Het kasteel en de twee musea slaan we over, dat gaat teveel tijd kosten. We lopen naar de parkeerplaats. Onderweg komen we langs de nodige winkeltjes. Tja, toeristen moeten hun centjes ook kwijt.We nemen afscheid van het haventje, op dit stekje hebben de pieremachochels zich verzameld.We stappen in de auto – zo te zien is het parkeren hier gratis – en ik voer ‘Specchia’ in.
We rijden er een uurtje op over veelal zeer slechte wegen. Kuilen, gaten in het asfalt, het lijkt de derde wereld wel. Specchia staat met ster in de gids en zo te lezen is het een middeleeuws prachtstadje, geclassificeerd als één van de mooiste van Italië. Het ligt hoog op een berguitloper. Dat laatste klopt wel, we stijgen een stukje. Waar zullen we de auto parkeren? Een echt oud centrum zien we niet. Dit moet wel de klokkentoren zijn.Ernaast staat de Chiesa Matrice. Zo te zien is er een huwelijksvoltrekking aan de gang.Maar nu even niet. Het interieur oogt niet onaardig.Een koets en daarachter staat – neem ik aan – het Palazzo Risolo uit de 15e – 18e eeuw.Kijk, dit lijken me echt bruiloftsgasten toe. Mevrouw grijpt naar haar sigaretten (of haar mobiel). Het bruidspaar laat zich helaas niet zien. ’t Is eigenlijk lunchtijd, maar een restaurant ontwaren we niet. Specchia is ons tegengevallen.We stappen weer in de auto en programmeren ‘Otranto’ in. Eerst rijden we oostwaarts naar de kust en dan over de kustweg noordwaarts. Het stadje Castro en de daar noord van gelegen grot slaan we over. We moeten ook nog iets voor een volgend keer bewaren. Tegen drieën rijden we Otranto in. We parkeren de auto en zien al snel dit restaurant.We hebben trek, dus doen we niet moeilijk.Nou, prima toch! Salade, een hamburger en een cola.Otranto is echt toeristisch en uw centjes kunt u weer kwijt aan allerhande prullaria.
Waar zijn die donker getinte mannen eigenlijk?Otranto ligt aan de Adriatische Zee. Deze bracht welvaart, maar ook de Ottomanen.Ik kopieer weer een stukje uit de gids, dat mag natuurlijk, want ik maak toch genoeg reclame voor deze onmisbare Michelingids.
Op 28 juli 1480 doemden 150 Turkse boten voor Otranto op. Onder leiding van grootvizier Gedik Ahmed Pasja gingen de 16.000 mannen van het leger van sultan Mehmet II aan land op de huidige Baia dei Turchi en belegerden de stad. Otranto hield 15 dagen stand. Op 11 augustus begon de slachtpartij: alle mannen ouder dan 15 jaar werden gedood en de garnizoenscommandant werd levend in stukken gesneden. Op 14 augustus werden de 800 overlevenden die hadden geweigerd zich te bekeren tot de islam, onthoofd, terwijl hun vrouwen en kinderen tot slaven werden gemaakt.
De nagedachtenis aan deze martelaren, die in 2013 door paus Franciscus heilig zijn verklaard, wordt ieder jaar medio augustus gevierd. Het plan van Mehmet II werd vervolgens niet doorgezet (de verovering van Rome) en de stad werd in 1481 heroverd door de Aragonezen. Otranto is het bloedbad echter nooit te boven gekomen.
Nog een wetenswaardig feit uit de gids:
In de kathedraal van Otranto werden in 1096 maar liefst 12.000 ridders gezegend, voordat ze onder leiding van Bohemund van Tarente inscheepten naar het Heilige Land.
Deze bonte stoet ridders, elk met een kruis op hun cape genaaid, nam deel aan de eerste kruistocht. Er zouden nog acht andere volgen, waarvan de laatste in 1271.
De kruistochten zelf brachten honderdduizenden mensen op de been. En dat terwijl duizenden pelgrims, kooplieden en huurlingen deze reis al veel langer maakten, vaak om veel minder vrome redenen. Zij gingen aan boord van schepen in Bari, Brindisi of Otranto, de meest oostelijke haven van allemaal. Deze intense bedrijvigheid maakte van Otranto zowel een draaischijf van de handel met de Venetiërs, Dalmatiërs en Levantijnen als, in de middeleeuwen, een van de belangrijkste centra van culturele uitwisseling met het Midden-Oosten. Deze gouden tijd duurde voort tot ver na het einde van de kruistochten, tot 28 juli 1480.
Wie is deze dappere strijder?De Cattedrale di Santa Maria Annunziata staat met twee sterren in de gids.
Deze prachtige 11e eeuwse kathedraal is de grootste kerk van de streek (54 meter lang en 25 meter breed) en heeft wonderwel de Turkse verwoesting overleefd. De romaanse gevel toont een eind 15e eeuws gotisch roosvenster met 16 spaken en een onmiskenbaar barokportaal.Het interieur wordt gekenmerkt door het plafond met vergulde cassetten (17e eeuw) en het altaar (18e eeuw), een Napolitaans edelsmeedwerk. Maar ook de twee rijen zuilen van gepolijst graniet met hoge, brede bogen vallen meteen op.Op de vloer bevindt zich het echte meesterwerk van de kathedraal: de uitzonderlijke mozaïekvloer die in 1163 door de monnik Pantaleone werd aangelegd. 600.000 gekleurde inlegstukjes bedekken de volledige kathedraalvloer en vertellen in een wel heel bijzondere stripvorm allerlei verhalen: het Oude Testament, de Arthur-legende, het middeleeuwse bestiarium, het epos van Alexander de Grote en eenvoudige scènes uit het boerenleven.
In het midden symboliseert de levensboom de spirituele weg van de mens die naar zijn Heil streeft. Heiligen, keizers, boeren en ridders prijken er naast Kaïn en Abel, de koningin van Saba of koning Salomon.De Kapel van de Martelaren, rechts van het centrale altaar, herbergt de vereerde relikwieën van de 800 inwoners van Otranto die op 14 augustus 1480 door de Turken werden onthoofd omdat ze weigerden zich te bekeren tot de islam. Ik heb de schedels in de vitrines maar niet geteld.Ik loop nog een rondje in de kathedraal en fotografeer nog wat items.De linkerzijbeuk leidt naar de halfronde crypte (11e eeuw), met onder andere 42 zuilen bekroond met veelsoortige kapitelen.We hebben het gezien en lopen naar de San Piedro, die met één ster in de gids staat.Deze kerk uit de 9e eeuw staat bekend om zijn fresco’s uit de 10e – 13e eeuw.Door de poort in de stadsmuur lopen we de oude stad uit naar de parkeerplaats.Het loopt tegen vijven en ik programmeer de B&B in. Het is wel mooi geweest. De stadjes Galatina en Copertino bewaren we voor een volgend bezoek.
Onderweg kopen we in een benzinestation twee vers bereide broodjes gezond.
We hebben geen zin om vanavond nog Lecce in te gaan. Even na zessen bereiken we Relais La Rosa. We hebben er 172 kilometer opzitten.
Om zeven uur nemen we weer plaats in de ‘Lounge’. We zien verder niemand.
Daar bereiden we thee en nuttigen ons broodje gezond. WiFi draait prima. We nemen de te rijden route voor morgen door, het is hier alweer onze laatste avond. Vast inpakken, douchen en te bed.
Als laatste de GPS-track van vandaag.