Pieterpad (apr 2006)

Lieve lezer(essen)s van mijn wandelavonturen,

Reisverslag Pieterpad (7e traject) van Rolde naar Pieterburen
vrijdag 21 april t/m zondag 23 april 2006

Vrijdag 21 april 2006
Rolde – De Hondsrug
Dat werd tijd! De weersverwachting voor Zuid-Limburg is 21 graden. Goed, wij gaan wandelen van Rolde naar Pieterburen, het zal daar iets koeler zijn, maar in elk geval stukken beter dan wat we gewend waren. Ik ben al meer dan vier weken onafgebroken zwaar verkouden, het wil maar niet overgaan. Ik ben echt toe aan de zomer!
Ik heb als onderlaag een vochtregulerend T-shirt aan en daaroverheen een sneldrogend wandelshirt. Daaroverheen een soft-shell. Als ik in een waterig zonnetje richting station loop, ben ik precies warm genoeg gekleed. Straks kan ik altijd nog wat uitdoen. Het is dit keer toch wel een bijzonder traject, het is het laatste stuk van het Pieterpad. Alhoewel, ik moet het traject van Vorden naar Nijverdal nog inhalen. Ik ben toentertijd door ziekte uitgevallen. Maar toch, een bijzonder traject.
De trein van 09.37 uur is precies op tijd, en zo hoort het ook. Op naar Zwolle, waar ik Karel hoop te ontmoeten. Hij is dit keer de enige deelnemer, alle anderen hadden andere verplichtingen. Jammer, het is niet anders.
Waar ik de afgelopen dagen mee bezig ben geweest, is het op internet zoeken van een vliegticket naar Thessaloniki. Wat is die vliegticketmarkt toch ondoorzichtig. En wat een slechte, dat wil zeggen: onduidelijke en trage sites! Je zoekt je een slag in de rondte, maar er echt goed uitkomen doe je niet. Menno – onze ‘reisleider’ in Griekenland – stelde voor om vanaf Düsseldorf te vertrekken. Prima, maar hoe kom ik daar? Wat een gedoe, dan is het boeken van een all-inn reis toch een stuk simpeler.
In Zwolle hoef ik alleen maar het perron over te steken, da’s lekker makkelijk. Ik zie een man met een rugzak en… een hoed. Een hoed? Toch is het Karel. Geen pet dit keer, maar een heuse Australische hoed. Wat toevallig, enige tijd geleden heb ik bij De Zwerfkei in Woerden ook zo’n hoed gepast. Uiteindelijk niet gekocht, omdat ik bang was dat mijn rugzak de hoed in de weg zou zitten. Volgens Karel is dat geen probleem.
We stappen in de trein van 10.17 uur naar Assen waar we precies 40 minuten later aankomen. De bus naar Rolde vertrekt 11.04 uur en die halen we met gemak.
Tien minuten later staan we in Rolde. We besluiten om eerst in ‘De Gelagkamer van Arles’ de KMA te genieten. Dat laten we ons goed smaken.
Kwart voor twaalf is het voorbij met de pret, 20 kilometer staat op het menu. Via de kerk en het kerkhof lopen we naar de hunebedden. Ik kan het niet laten om toch nog één fotootje te maken. We lopen een klein stukje langs de noordrand van Rolde en slaan dan rechtsaf. De eerste kilometer lopen we door bouwland en weiland, waarna we het Balloërveld bereiken. Dit is een gedeeltelijk met bos begroeid heideveld. In 1918 kreeg het Balloërveld de status van Militair Oefenterrein, waardoor het aan ontginning ontsnapte. Persoonlijk heb ik hier, in de jaren tachtig van de vorige eeuw, nog aan een aantal oefeningen deelgenomen. Of het momenteel nog een Militair Oefenterrein is weet ik niet, in elk geval nemen wij geen enkele militaire activiteit waar. Dat moet ook maar zo blijven, vooral omdat dit toch wel een bijzonder gebied is. In de prehistorie was er al bewoning, er zijn grafheuvels en een urnenveld uit 1700-1000 vòòr onze jaartelling. Ook zijn er zandwallen, die ontstaan zijn doordat zwaarbeladen karren van Coevorden naar Groningen en terug reden, waardoor het losgewoelde zand ging stuiven. Het Balloërveld is maar 360 hectare groot, dus we zijn er vrij snel doorheen. Ergens rechts van ons loopt het Gasterse Diep, een smal beekje met links en rechts weiland met sloten. Er groeien hier mooie bloemen, ik houd mij aanbevolen voor de naam. Links van ons is het akkerland. We naderen een drukke weg die richting Gasteren gaat. Op dit strategische punt staat een friteskot – zou een Belg zeggen – opgesteld. Omdat het maar helemaal de vraag is of er in Gasteren een uitspanning open is, besluiten we om hier de lunch te gebruiken. Het is tenslotte al bij enen. Ik trek mijn soft-shell uit, een T-shirt en een wandelshirt met opgerolde mouwen is warm genoeg. Toch komt de zon niet echt door, het blijft een beetje een ‘mat’ zonnetje. We doorkruisen Gasteren, een zeer klein maar toch leuk dorpje. Er is zelfs een restaurant, maar daar maken we deze keer geen gebruik van.
Na het dorp komen we terecht in de Gasterse duinen. Het is een oud stuifzandgebied, ook al ontstaan doordat karren de bodem stuk reden. Ook in de middeleeuwen had je al milieuproblemen. Het gebied is klein maar fijn, zou ik zeggen. Iets van de route af is het restant van een hunebed te zien. Na de Gasterse duinen lopen we door een afwisselend gebied bestaande uit akkerland, weiland, kleine boscomplexen en beken. Tegen drieën bereiken we restaurant ‘de drentsche aa’. We hebben wel weer zin in een bakje en dit keer laten we ons verleiden tot koffie met een likeurtje erin. Dat smaakt werkelijk voortreffelijk. Even verder lopen we langs een buitenwijk van Zuidlaren en daarna over het terrein van de psychiatrische inrichting ‘Dennenoord’. Nog een stukje bos en dan lopen we Zuidlaren in, bekend van de jaarlijkse paardenmarkt. Het is er druk, locals lopen te rennen met de wekelijkse boodschappen. Zuidlaren is een prachtig dorp, helaas is het totaal niet fotogeniek. Hier zou het gemeentebestuur iets aan moeten doen. De kerktoren mag blijven staan, die ziet er goed uit. Na Zuidlaren krijgen we een stuk akkerland en weiland voor de kiezen, uiteraard staan er overal paarden. Het Pieterpad gaat zigzagsgewijs richting het Noordlaarder Bosch waar we langs lopen. We zijn er bijna. Kwart over vijf zijn we bij het Nivon-huis annex camping. We melden ons bij de receptie. Een Nivon-vrijwilliger loopt met ons mee en wijst ons het trekkersveld. Ook dit keer zijn we de enige kampeerders. Een prima bad- en wasinrichting staat tot onze beschikking. Afrekenen kunnen we later op de avond.
Een prima plek is dit, het trekkersveld wordt rondom afgeschermd met bomen, waardoor er geen zuchtje wind staat. Snel zet ik mijn tent op en even over half zes zit ik aan de kerriesoep. Daarna bereid ik de overbekende Spaghetteria Bolognese van Knorr.
Deze keer heb ik een Zuid-Afrikaanse rode wijn meegenomen, die er prima bij smaakt. Werkelijk, het leven is goed. Er is hier zelfs gratis warm water voor de afwas, het kan gewoon niet op. Oh ja, voor deze luxe moet wel betaald worden, dus spoeden we ons naar de receptie. Karel en ik moeten onze naam en adresgegevens invullen in het register. Daarna zet de vrijwilliger zich achter de computer om deze gegevens in te voeren.
Daarna moet er een rekening geprint worden. Dit wil allemaal niet zo vlotten, vandaar dat ik de krant in de zithoek ga lezen. Het is het Dagblad van het Noorden met allemaal plaatselijk nieuws. Altijd interessant en ik lees de krant van voor naar achter en van achter naar voor. Daar ben ik toch ruim een half uur mee zoet. Ach ja, we zijn hier om af te rekenen. Ik loop richting balie en wat blijkt, zojuist is het uiteindelijk toch gelukt om de gegevens in te voeren en een rekening uit te printen. Daar zijn twee vrijwilligers met hulp van Karel ruim een half uur mee bezig geweest! Ik hoor dat het stramien van de rekening in Exel staat. Tja, dat is ook niet het gemakkelijkste programma. Dat kun je vrijwilligers – op respectabele leeftijd – toch niet aandoen? Hoe moet dat van de zomer als het druk wordt?
We lopen terug, voor iets onder de kurk moet je niet bij de Nivon zijn. De douche ziet er aanlokkelijk uit. Normaal douche ik nooit tijdens een driedaagse voettocht – je spoelt tenslotte ook dat beschermende laagje van je af – maar deze keer laat ik mij verleiden. Tenslotte hebben we ruim acht euro per persoon voor deze overnachting betaald, dus die moeten we er wel uithalen. Het water is prima, het is warm en nat, maar de douchekop is aan vervanging toe.
Inmiddels is het bedtijd, het was toch een lange dag en morgen hebben we dertig kilometer te gaan.