Dinsdag 26 december 2017
Oldeberkoop – Veenhuizen – Oldeberkoop
Om kwart voor negen genieten we het ontbijt en om half elf stappen we in de auto.
We gaan een bezoek brengen aan het Gevangenismuseum in Veenhuizen (https://www.gevangenismuseum.nl/index.php). Daar hebben we vele, vele jaren geleden al eens een bezoek aan gebracht, maar die herinnering is aardig weggesleten.
Een handvol jaren geleden ben ik er nog eens geweest tijdens een wandeling, maar toen hebben we er alleen de KMA genuttigd. Wel heb ik toen een aantal foto’s gemaakt van de villa’s die op het terrein staan. In die villa’s hebben toentertijd de directeuren en het hogere personeel gewoond.
We parkeren de auto en lopen langs een Karabijnpost. Tja, dat is een ‘hondenbaan’ om hier een aantal uren door te moeten brengen.Kijk, in die gebouwen is het Gevangenismuseum gevestigd. Het is één van de oude dwanggestichten (het oude Tweede Gesticht), die in 1823 door de Maatschappij van Weldadigheid in Veenhuizen zijn gebouwd voor bedelaars en landlopers.Hier een foto van de ingang.We betalen intree (€9,50 p/p), kopen de gids (€1,-) en reserveren voor een bezoek aan de ‘Rode Pannen’ (€2,- p/p). De ‘Boevenbus’ rijdt vandaag en dat kaartje moeten we ter plekke afrekenen (€2,- p/p). Eerst gaan we de vaste expositie bekijken.
Armoede met als gevolg bedelarij en diefstal was in het verleden een groot probleem. Johannes van den Bosch bedacht een oplossing. Rond 1825 werden duizenden bedelaars, landlopers, weduwen en wezen uit de grote steden naar dit ‘Hollands Siberië’ verbannen. Ze woonden in drie grote dwanggestichten, die waren gebouwd door de Maatschappij van Weldadigheid. Het was de bedoeling dat met arbeid en discipline arme mensen, al dan niet vrijwillig, leerden een nieuw bestaan op te bouwen. Oh ja, het boek van Suzanna Jansen, ‘Het Pauperparadijs’, heb ik gelezen. De inhoud staat me niet meer zo bij, ik moet het boek maar eens herlezen.Uiteraard is een gevangenis gecompartimenteerd.‘Achter de deur’ noemen ze dat. Ik ben natuurlijk een groot voorstander van (zeer) lange vrijheidsstraffen, maar ’t is zinloos. Je wordt achter de deur geen beter mens en de omstandigheden ‘buiten’ veranderen niet. Ik meen dat 70% van de gestraften binnen een jaar weer terug is. Dat schiet niet op natuurlijk. Sinds Napoleon in 1810 kwam met zijn ‘Code Pénal’ is er ‘geëxperimenteerd’ hoe een misdrijf te bestraffen. Voorlopig zijn we er nog niet uit, maar de oplossing mag beslist niet in de papieren lopen.De doodstraf was in het verleden een gebruikelijke straf en werd tot de afschaffing in 1870 (de regering vond toen de straf wreed en onbeschaafd), veelvuldig uitgevoerd.
Fantasie had men wel in die tijd. Ophangen, vierendelen, onthoofden, levend koken enz., het kon allemaal. Bovendien werd de doodstraf uitgevoerd op het schavot, een houten podium op het Marktplein. De terechtstellingen trokken altijd grote menigten mensen.
Meer dan gruwelijk was de straf op het Radbraakkruis. Aan de muur hangt de ijzeren staaf waarmee de (dood)straf werd uitgevoerd.Dan is onthoofding – zie de authentieke zwaarden – nog een milde manier om iemand ter dood te brengen.Voorafgaand aan de executie werd de veroordeelde opgesloten in het cachot.Overigens, tijdens de meidagen in 1940 zijn er drie ‘deserteurs’ tegen de muur gezet, onder andere de bekende Chris Meijer. Een onverkwikkelijke zaak waarin generaal-majoor Harberts een discutabele rol heeft gespeeld.
Bovendien zijn na de 2e Wereldoorlog 39 ‘landverraders’ gefusilleerd, onder andere Anton Mussert en zijn rechterhand Max Blokzijl. Pas in 1983 is de doodstraf uit het Militair strafrecht en het Oorlogsrecht gehaald.
In de loop van de 17e eeuw kwam de tuchthuisstraf in zwang naar ideeën van Coornhert. Hij meende dat misdaad een ziekte was die door arbeid was te genezen. Hardhout raspen ten behoeve van de verfindustrie was een geëigende straf voor mannen.
Vrouwen mochten spinnen en naaien.Tja, medicijnen waren er toentertijd nog niet tegen epilepsie en geesteszieken.Zo’n slaapkooi heeft ook wel wat.In 1859 nam de rijksoverheid de gestichten over. Wezen en vondelingen maakten plaats voor mensen die veroordeeld waren tot een gevangenisstraf. De gevangenen leefden zij aan zij met de ‘verpleegden’: landlopers en bedelaars. Het onderscheid was te zien aan de kleding.
Uiteindelijk maakten alle gestichten plaats voor gevangenissen. Om de strafinrichtingen heen werd een heel dorp gebouwd voor het gevangenispersoneel. De ambtelijke hiërarchie werd weerspiegeld in de grandeur van de woningen. Op de gevels van de meeste huizen prijkten en prijken nog steeds stichtelijke spreuken.
Sinds 1970 leven er in Veenhuizen geen ‘verpleegden’ meer. Het dorp telt echter nog steeds drie strafinrichtingen (momenteel twee?), waarin in totaal ruim 1.000 gedetineerden vastzitten.
Veenhuizen is pas sinds 1984 vrij toegankelijk. Daarvoor mochten – naast de gevangenen – alleen het gevangenispersoneel en hun gezin het dorp in. Wie met pensioen ging of een baan buiten Veenhuizen vond, moest verhuizen.
Gedetineerden mogen werken, maar veel verdienen doen zij er niet mee.De verdiende euro’s kunnen zij besteden aan het huren van bijvoorbeeld een TV.Ondertussen zijn we wel toe aan de KMA. Dat hebben ze hier prima voor elkaar.Op het middenterrein staat een aantal voertuigen.En de luchtplaats is te bezichtigen.Kijk, daar is de gevangenis de ‘Rode Pannen’. Momenteel is er een rondleiding aan de gang. Wij hebben geluk, als onze rondleiding start zijn we de enigen. Dat is dus een privérondleiding. De Rode Pannen kent een lange geschiedenis. Het kleine gebouw (aan de rechterkant), de oorspronkelijke Rode Pannen is gebouwd in 1860. Dit gebouw werd gebruikt voor het onderbrengen van verpleegden en gedetineerden, die een straf kregen opgelegd door de gevangenisdirecteur.
Het grote cellengebouw is in 1939/1940 gebouwd. Er bevinden zich 42 cellen. In eerste instantie werd het gebouw gebruikt voor disciplinair gestraften uit de Veenhuizer inrichtingen. Later werd dit aangevuld met gedetineerden uit andere gevangenissen in Nederland. Ook werd de Rode Pannen gebruikt voor gedetineerden die op doorreis waren, de zogenaamde passanten.
In de jaren ’60 en ’70 werden hier ook weekendstraffen uitgediend. Mensen die voor korte tijd veroordeeld werden en op hun werk niet gemist konden worden mochten hun straf in een paar weekenden uitzitten.
Vanaf 2003 werden in de Rode Pannen arrestanten opgenomen met een maximum verblijf tot 90 dagen. Het ging vaak om mensen die boetes niet hadden betaald. De laatste gedetineerde verliet de Rode Pannen op 31 maart 2008.En zo ziet het er van binnen uit.Een aantal cellen zijn ingericht en het ziet eruit alsof de gevangenen even een eindje om zijn.Ai, zo’n isoleercel is helemaal een verschrikking. Eigenlijk klopt het niet, er is óf een ‘stoel’ óf een matras aanwezig.En als de gedetineerde gelucht wordt voelt hij zich waarschijnlijk pas echt zielig.Onder de gedetineerden zijn ook creatievelingen.Het rondje met de ‘Boevenbus’ hebben we nog tegoed. De Boevenbus is zelf een rijdend monument: hij is ruim 30 jaar oud. Toen het vervoer te duur en te gevaarlijk werd, is besloten de werkplaatsen op het terrein van de gevangenissen te plaatsen.
De boevenbussen werden aan het museum geschonken om ritten door Veenhuizen te maken.Met de Boevenbus rijden we langs een aantal monumentale gebouwen, zoals het vroegere hospitaalcomplex en de kerken. Maar ook langs de woningen met de befaamde gevelteksten, zoals Leering door Voorbeeld, Helpt elkander en Werk en Bid. Toentertijd heb ik van deze woningen foto’s gemaakt, helaas stoppen we niet (met uitstappen zou dat ook veel te lang duren).
Ook rijden we langs enkele nog in gebruik zijnde gevangenissen, zoals Esserheem en Norgerhaven. Hier stoppen we even, tjonge, overal zie ik hekken en prikkeldraad.Als laatste bezoeken we de museumwinkel. Het boek van Suzanna Jansen ligt er, maar als het goed is staat het al thuis.
We rijden weer naar Lunia en genieten in de lounge koffie en/of thee. Tjonge, we kunnen terugkijken op een welbestede dag!
Om zes uur gaan we aan tafel. We starten met eigengebakken brood, steak tartaar, olijven-tapenade, kabeljauw, droge worst en kruidencrostini. Ik heb er de rode huiswijn bij besteld.Het hoofdgerecht bestaat uit drie bereidingen van witvis (tarbot, zeebaars en kabeljauw), gemberschuim, citrus-parelgort, zeekraal, kerrie-mais, witlof en gebrande mais.Het nagerecht bestaat uit stoofpeer-compote, sukeloa chocola, kruimelkoek en anijs ijs.We besluiten weer met espresso of thee.Woensdag 27 december 2017
Oldeberkoop – Thuisreis
Om half negen genieten we het ontbijt. Daarna inpakken en afrekenen. Het zit erop, wie weet ‘tot ziens’. Op naar huis. Het is opnieuw druk op de weg met personenauto’s en een enkele vrachtauto. Mooi op tijd zijn we thuis. Uitpakken en opruimen, maar zoveel hadden we niet meegenomen. De kerst zit er weer op. Alle medewerkers van Lunia: bedankt!