Zondag 31 augustus 2014
Isabellahaven – Terneuzen
Om half zeven gaat de wekker. De ondergrond helde een beetje af, toch heb ik goed geslapen. Het is droog en de tent is vrij van condens. Ik stuur even een sms’je naar Orchideetje dat ik over een uurtje verder ga. Zoals gebruikelijk bereid ik twee bekers thee en havermoutse pap.
Even na achten vertrek ik.
Ik moet even terug naar de brug, want de route loopt oost van het Isabellakanaal. Landelijk is het hier zeker. Een stukje bos, maar erg vochtig en dicht begroeid met bramen en brandnetels. Niet zo’n goede locatie om de tent neer te zetten. Om kwart voor negen steek ik het Isabellakanaal over. ’t Is hier een stuk breder. Een stukje verder steek ik de N61 over en loop de Braakmanpolder in. Deze polder stamt uit 1952, het is daarmee de jongste Zeeuwsvlaamse polder. Landaanwinning stond voorop, toch is een groot deel bestemd voor recreatief gebruik. Voorbij de parkeerplaats staan wat picknicktafels en hier bereid ik koffie. De zon komt er voorzichtig doorheen. Het is een graadje of 17 – 18 in de plus. Er staan hier ook een paar informatieborden. Verderop hangt een beste bui en even later begint het hard te regenen. Snel doe ik mijn regenjack aan, voor mijn regenbroek is het al te laat. Gelukkig duurt het niet lang en als ik over het dijkje wandel komt de zon weer door.
Mijn doorweekte wandelbroek is al snel weer droog. In de verte ligt het industrieterrein van Terneuzen. Het begint op te schieten. Dit is de Braakmankreek, het is een beste plas water. En dit is hem ook met industrie op de achtergrond. Links van mij staat de chemische fabriek DOW en rechts ligt de Loven polder. Het is wel een beetje bizar. Om twintig over twaalf steek ik de N62 over. Zie ik daar mijn bus van 12.16 uur rijden? Die heb ik dus gemist, maar voor de volgende ben ik ruim op tijd. Dit is geen monument, maar de brug over het kanaal van Gent naar Terneuzen. Nog iets verder is het busstation. Ik moet een halfuurtje wachten, maar heb een geanimeerd gesprek met twee ‘matrozen’, die zojuist van hun duwboot zijn gestapt. Ze zijn afgelost door anderen, de duwboot ligt natuurlijk nooit stil. De bus komt voorrijden en loopt vol. Tja, het veer Kruiningen – Perkpolder is al sinds 2003 uit de vaart. Je moet over een auto beschikken om gebruik te mogen maken van de Westerscheldetunnel om in Zuid-Beveland te komen.
Op Zuid-Beveland start de route bij het busstation van ’s Heerenhoek. Daar hoop ik mettertijd weer verder te gaan. Mooi, de buschauffeur heeft er zin in en als een speer gaan we door de Westerscheldetunnel. Zo te lezen is de tunnel 6,6 kilometer lang en het diepste punt ligt 60 meter onder de zeespiegel. De bouw heeft vijf jaar geduurd en de tunnel werd op 14 maart 2003 in gebruik genomen. Je moet wel tol betalen voor de tunnel, als ik het goed zie is dat voor een auto €5,- per keer.
Gelukkig hoef ik in ’s Herenhoek niet over te stappen, deze bus gaat door naar NS Goes.
Dat bereik ik vijf minuten vroeger dan gepland en daar heb ik ruim de tijd om een keuzedag op te halen en een flesje cola te scoren. Ik stap voorin de trein, ik ben zowat de enige. Ook deze rit moet er geld bij. Om half zes ben ik thuis, het eerste traject van het Grenslandpad zit erop. Voor de liefhebbers nog even een screenshot van de GPS fototrack.