In de vorige uitgave van ‘De Wandelpool’ heb ik het gehad over ‘het drinkbeleid’, ofwel vocht. Mijns inziens het belangrijkste aspect om rekening mee te houden om lekker te wandelen.
Ook een belangrijk aspect is de voeding. Ook nu weer heb ik eigen ervaringen verwerkt, maar ook mijn ogen en oren de kost gegeven tijdens wandelingen.
Uiteraard heb ik de wijsheid niet in pacht, ik geef mijn mening graag voor een betere.
Bij duursporten is na verloop van tijd de voorraad ‘brandstof’ in het lichaam op.
Plotseling willen de benen niet meer. Je voelt je ‘flauw’ en ‘uitgewoond’. Vaak niet eens echt hongerig. Wielrenners spreken dan van ‘de hongerklop’. Hoe voorkom je dit verschijnsel? Simpelweg door vooral tijdig, maar ook regelmatig te eten.
Het ontbijt
Begin de wandeldag met een goed ontbijt. Mijns inziens gaat er nog steeds niets boven de onvolprezen havermoutpap. Hiermee kun je echt uren voort. De bereiding duurt met de snelkokende soort niet lang. Rozijnen en klein gesneden gedroogde abrikozen erdoor maakt het nog smakelijker. Liever geen gedroogde pruimen toevoegen, da’s niet zo handig tijdens het wandelen. Uiteraard is een ‘gewoon’ ontbijt bestaande uit bruin brood en (pinda)kaas ook prima, dit hapt echter wat moeizamer weg. Ook een idee en in lijn met Atkins: een Engels ontbijt. Helaas kost de bereiding nogal wat tijd. Overigens ben ik persoonlijk niet zo’n voorstander van de moderne ‘drinkontbijten’.
Tijdens het wandelen
Na zo’n half uur zie je sommige wandellaars een bruine boterham met kaas opeten.
Prima kost, echter ikzelf krijg dat tijdens het wandelen niet weg. Zelf steek ik een paar beboterde krentenbollen bij me of nog voedzamer: reform krentenbrood! Dat hapt gemakkelijk weg, zeker met een slokje erbij uit de platypus. Tijdens een eetstop drink ik er dan een kopje koffie of thee bij uit de thermosfles. Creamcrackers met kaas, ook een lekkernij. Sultana, heerlijk knabbelen zowel tijdens het wandelen als tijdens een eetstop. Bang om te dik te worden hoef je niet te zijn, mits je regelmatig wandelt (= wekelijks!).
Ook lekker: chocola met noten en rozijnen, echter beter niet meenemen met een warme dag om te voorkomen dat alles in een onappetijtelijke chocolademelksmurrie verandert. Nadeel van chocola (ook van marsen, snickers enz.) is, dat het een ‘snelle brandstof’ is. Het levert in weinig tijd veel energie, maar het effect is van korte duur en snel krijg je weer een ‘flauw’ gevoel.
Chocomel is tegelijk voeding en vocht. Ook een aanrader tijdens een moeilijk moment: dextro energy. Er zit vitamine C in en energie.
Wat ik bijna zou vergeten: de onvolprezen banaan. Vroeger werd de Tour-de-France ermee gewonnen.
De lunch
Meestal wordt er wel een horecagelegenheid bezocht, hoewel het voorkomt dat deze onverhoopt gesloten is. Neem dus voor de zekerheid altijd een lunchpakket mee. Uitgebreid lunchen in een restaurant lukt meestal niet, daarvoor is de tijd veelal te beperkt. Een soepje lukt vaak nog wel. Als het goed is staat het zo op tafel en dan is het snel lepelen geblazen.
Samenvattend
De truc is tijdig en regelmatig voedsel tot je te nemen. Ook niet teveel tegelijk en uiteraard niet alle hiervoor opgesomde lekkernijen. Neem de ene keer eens dit en de andere keer eens dat. Een slokje erbij uit de platypus of tijdens een eetstop een slokje uit de thermosfles en je kunt terugkijken op een fijne wandeldag.
Wandel ze en wie weet tot ziens, hanshike