Vrijdag 29 oktober 2010
Hilvarenbeek – Netersel
Om half zeven gaat de (telefoon)wekker. Ik heb prima geslapen, ondanks het geluid van de zware (John Deere) trekkers vanaf de aanpalende boerderij. Tjonge, tot laat zijn ze bezig geweest. Ik heb ooit eens met zo’n loonwerker gesproken. Hij maakte tijdens de campagne 3 (drie!) ‘shiften’ van 35 (vijfendertig!) uur per week (per week!). Hij vertelde me dat hij ’s nachts al meerdere malen met trekker en al de sloot was ingereden. Hij verdiende wel extreem goed. Of dat tegenwoordig nog gebeurt weet ik niet. Mogelijk heeft de ARBO daar een stokje voor gestoken. Zoals gezegd, het is helemaal niet koud! Dat was twee weken geleden tijdens het Havezatenpad wel even anders. Om kwart over acht gaan we van start. Even later komt de zon boven de kim. Landelijk is het hier. De maïs is er gedeeltelijk af, maar de mannen moeten nog wel een weekje of wat doorbuffelen. Voorheen dacht ik dat de vergeelde en verdorde maïs geen voedingswaarde meer had, maar ik heb me laten vertellen dat het voornamelijk om de maïskolven gaat. Hier zit de voeding en de vitamines in. Het loof is niet veel meer dan maagvulling. Even verder lopen we de bossen van Gorp en Roovert in. Nog wat verder loopt de route langs het riviertje de Roovertsche Leij. Bepaald modderig is het hier. Volgens het boekje moet er hier ergens een ‘Kasteel’ staan. Ik zie het niet, wel een boerderij en een schuur. OK, verder langs de Roovertsche Leij. Best wel een leuk meanderend riviertje. Even een paddenstoel ter oriëntatie. Het is hier tamelijk modderig, maar ik snap niet waarom deze paddenstoel zo onder de modder zit. Is dit een boerderij? Links ligt bos en hei, en rechts bos en soms akkerbouwgebied. Je zou het niet zeggen, maar ik loop hier precies op de grens met België. Links is Nederland en rechts België. Je ziet meteen het verschil, rechts ziet het er toch wat minder uit. Een vennetje, tjonge, dit heet het Brabants Vennenpad, maar in geen dagen heb ik een ven gezien. Iets verder ligt het Belgische bungalowpark Tulderheyde. Daar is ook restaurant
’t Jachthuis. Het is kwart voor elf, tijd voor de KMA. Ik loop België even in, maar helaas,
’t Jachthuis gaat pas om 12.00 uur open. Tja, dan maak ik maar zelf koffie. Ik heb nog boterkoek (van de warme bakker) en die is ook erg lekker. OK, verder maar weer door de bossen van Landgoed De Utrecht. Deze bossen zijn in 1899 in ontginning genomen door de Verzekeringsmaatschappij De Utrecht (thans Fortis Vastgoed). Dit is één van de 17 pachtboerderijen met de rood-witte luiken van het landgoed. Om half een loop ik Cok en Cobie achterop. Zij hebben een stukje afgesneden. Iets verder ligt restaurant ’t Strumke en we besluiten om daar een bakje koffie te gaan drinken.
We hebben er inmiddels 17 kilometer opzitten. Nog een stuk of tien te gaan. Ik stap na een half uurtje op, Cok en Cobie blijven nog even zitten. Als ik een kilometertje op weg ben loop ik Reino achterop. Zij is vanochtend wat later van de camping vertrokken.
Ze heeft nog geen pauze gehad. Geen probleem, iets verder is de uitspanning ‘In Den Bockenreijder’. Eerst steken we het riviertje de Reusel over. Tjonge, we zijn niet de enigen. De meeste mensen zitten buiten (rokers!), maar wij gaan lekker binnen zitten bij de open haard. Het meisje dat ons voorziet van koffie is zeer geïnteresseerd in ons doen en laten.
Nou, daar kunnen we uren over vertellen (en schrijven). Inderdaad, we maken nogal wat mee.
Om kwart over drie stappen we weer op, nog een kilometer of zeven te gaan.
Zo zie je dagenlang geen ven en nu meteen twee grote vlak achter elkaar.
De eerste heet De Flaes en de tweede Het Goor.
Zo te zien is dit ven aan het dichtgroeien. Is dat erg? Het is uiteraard onbetaalbaar om alle vennen in de huidige staat te behouden. Het lijkt me dat er keuzes moeten worden gemaakt. Om kwart voor vijf lopen we camping De Couwenberg op. Ik had me heel wat van deze camping voorgesteld. Op de site had ik gelezen dat er een verwarmd zwembad is, een kantine en een speeltuin. Naast de (dichte) receptie tref ik de beheerder. Is de camping wel open? Ja, we kunnen terecht. Van het toiletgebouw is de ‘dames’ open, daar kunnen we gebruik van maken. Tja, het zwembad is schoongemaakt en staat leeg en de kantine idem. Er is nog geen blikje cola te koop. Helaas, een (verwarmde) recreatieruimte is er niet. Nou, we doen het er maar mee. Voor dit moois durft de beheerder €7,50 per persoon te vragen. Ik zet mijn tentje op en bereid meteen een soepje. Het is weer een special van Cup-a-soup te weten: romige kip met kaas en croutons, en lente-uitjes. Daarna volgt een Orienty Bami van Knorr. Deze heb ik bij Appie Heijn op de kop getikt. Ik weet dat de bami redelijk smaakt. Nasi heeft Appie Heijn ook, maar deze vond ik toentertijd niet te eten. Tja, het kan ook aan mijn kookkunst liggen.
OK, met het restant Chablis is de bami prima te eten. Ook de douche is prima en werkt gelukkig zonder munten of geldstukken. Daarna bel ik even naar Orchideetje en kruip om zeven uur met mijn MP3-speler in de slaapzak.