Pieterpad (feb 2006)

Zaterdag 25 februari 2006
Lemele – Rheeze
Ik word pas om tien voor zeven wakker van mijn mobiel. Ik ben dus weer door het weksignaal van half zeven heen geslapen. Maakt niet zoveel uit, vandaag hebben we de tijd aan onszelf. Ik heb prima geslapen, nu voor de tweede keer mijn ‘Omsak’ gebruikt. Dat is een geïsoleerde hoes die om mijn winterslaapzak heengaat. Het scheelt inderdaad, het is net als thuis onder het donzen dekbed. Daarom heb ik mij natuurlijk verslapen!
Tot mijn verbazing is de tent helemaal vrij van condens. Dat scheelt straks gewicht! Hier en daar is het gras een beetje wit, het heeft toch wel iets gevroren vannacht.
Zo tegen half negen gaan we op pad. Vlak buiten Lemele lopen we de bossen in. Dit is het natuurreservaat: ‘De Lemelerberg’. Op het hoogste punt is het monument ‘1813’ dat herinnert aan het herstel van de Nederlandse onafhankelijkheid na de val van Napoleon. Prachtig uitzicht.
Het naastgelegen restaurant is nog gesloten. Iets verder krijgen we een groot heideveld. Het stijgt want dit is de Archemerberg met een top van maar liefst 77,9 meter. Bovenop staat een R.D. pijler. Dit is één van de 140 vaste punten in het systeem van de rijksdriehoeksmeting. Tussen 1885 en 1905 is het hele land opgemeten door telkens de exacte afstand op te meten tot een ander hooggelegen punt. Met een theodoliet werd dan de exacte hoek opgemeten ten opzichte van een derde punt. Met de gegevens van de hoeken en de lengte van een zijde konden de exacte lengten van de andere zijden worden berekend. Latere metingen hebben het netwerk verfijnd tot zo’n 6.000 punten. Ook de zwarte cirkels met witte binnen-cirkel op het wegdek maken deel uit van dit systeem. Op de stafkaarten 1:25.000 van de Topografische Dienst Nederland wordt het ‘Dutch RD’ grid gebruikt. Met een GPS (Global Positioning System) kun je met behulp van Amerikaanse satellieten je positie bepalen tot op de centimeter, ware het niet dat de Amerikanen een foutmarge hebben ingebouwd van een tiental meters.
Op de hellingen van de Archemerberg komen veel jeneverbesstruiken voor. Rond het middernachtelijke uur nemen deze struiken de gedaante aan van spoken en ‘witte wieven’, wildkamperen is hier niet aan te raden, ze weten je ook in de tent te vinden. Plukken van de jeneverbes kun je ook beter achterwege laten, hij is beschermd. Verderop vinden we nog een schuilhut voorzien van een waterpomp. Een paar kilometer verder gebruiken we de KMA in restaurant ‘Nieuwebrug’. Ben ik hier al eens eerder geweest? Het komt me zo bekend voor. Na het passeren van de Beneden Regge komen we een groep wandelpoolers tegen.
Ik had het in het boekje gelezen, zij lopen het Pieterpad in dagetappes. Vandaag lopen zij van Ommen naar Hellendoorn (20 km). Ik zie er geen bekenden bij. Zelf gaan we niet naar Ommen, maar nemen de – mooiere – route door de boswachterij. We hebben er zin in, de koffie en de appeltaart hebben ons moraal gegeven en prompt missen we een pad rechtsaf. We besluiten door te lopen en ter hoogte van een meertje rechtsaf te gaan, na een kilometer moeten we dan weer op de route zitten. Elk nadeel heb z’n voordeel, blijkt maar weer. Wat een prachtig meertje, dat zouden we anders gemist hebben! Nog weer verder komen we bij de ‘Sahara’ dit is een zandverstuiving. Rond half een gebruiken we de lunch op een prachtig plekje in de zon. Ik maak thee en eet er de meegenomen ‘cake met rum’ bij op. Het is nog van een kerstpakket. Ik moet zeggen: dit smaakt prima. Zijn ze uitgeschoten met de rum of zou dit de manier zijn om de cake te conserveren?
We steken de spoorlijn Ommen-Coevorden over. Morgen hoop ik van dit spoor gebruik te maken. Veel bos vandaag, pas na een kilometer of wat krijgen we open terrein. Hier loopt de Vecht, ik maak foto’s van een vistrap. Ook is er iemand aan het wildwatervaren in de stuw; het lijkt me een koude bedoening. Weer krijgen we een groot bosgebied, na een paar kilometer gevolgd door akkerbouwgebied. Leuke boerderijtjes staan er hier. Rond half vier naderen we Rheeze, een leuk dorpje dat al dateert uit de middeleeuwen. De schuren zijn hier voorzien van vlechtwerk van stro. Een café of restaurant zien we niet, helaas vanavond geen slaapmutsje. Even buiten het dorp bevindt zich de camping. Ik bel aan, echter er wordt niet opengedaan. We lopen achterom en zien een oudere man. Ik vertel dat ik had gebeld en het antwoordapparaat had ingesproken. “Ach”, zegt de man, “mijn dochter gaat over de camping en zij is er niet. Bovendien is de camping sinds dit jaar ’s winters gesloten. Tja, dat is een bepaling van de gemeente. Verderop is er wel een grote camping open”. Dit is een tegenvaller. Ik ben wel een beetje boos, waarom heeft z’n dochter mij niet even teruggebeld? Of is zij weggelopen? Ik vind het wel een beetje vreemd allemaal. Karel stelt voor om in ieder geval onze watervoorraad aan te vullen en dan op weg te gaan naar de volgende camping. Wie weet dat we onderweg een mooie wildkampeerplek vinden. We lopen het dorp uit en het is niet te geloven, een paar honderd meter verder zien we een strook onduidelijk bos.
Echt een strookje overgeschoten gebied waar niemand iets mee doet. Dat zie je toch niet in het westen van het land. Geen mens te zien, dus lopen we het bos in. Na tweehonderd meter vinden we een prachtige min of meer open plek waar we onze tentjes kunnen neerzetten. Om vier uur zit ik aan de kerriesoep. Prima zitten we hier, het is werkelijk doodstil. Ook staan we een metertje beneden het maaiveld, onzichtbaar voor mogelijke voorbijgangers en ook gaat de wind over ons heen. Om half zes zit ik aan de Spaghetteria Al Pesto. Er is nog een behoorlijke hoeveelheid witte wijn over, die laat ik me goed smaken. Om half zeven heb ik afgewassen en opgeruimd. Ik begin toch wat rillerig te worden en wens Karel welterusten. Ik kruip in de slaapzak voorzien van Omsak en steek mijn kaarslantaarntje aan. Ik lees nog wat in het Pieterpad-boekje en rond zeven uur ga ik slapen. Vandaag hebben we er zo’n 23 kilometer opzitten.