Zondag 1 juni 2008
Lettele – Deventer
Om half zeven sta ik op. Vannacht werd ik om half een wakker. Het onweerde en regende ontzettend. Nu is het droog en tot mijn verbazing is mijn tent ook zo goed als droog. Ook is er bijna geen condens in de binnentent. Wel ontwaar ik een groot aantal naaktslakken die vannacht een goed heenkomen hebben gezocht tussen mijn grondzeiltjes. Na de thee en de havermoutse pap breek ik de tent af. Uiteraard laat ik de tent daarbij wel heel. De naaktslakken schud ik van de grondzeiltjes af. Dat scheelt weer gewicht.
Tegen achten ga ik op pad, er is niemand te zien. Altijd even riskant als je vanuit de struiken het pad opstapt. Je zal net de boswachter tegenkomen. Nu heb ik uiteraard een smoes paraat, maar ja, mogelijk werkt die niet.
Vlakbij het Overijssels Kanaal staat het restant van de Zandbeltermolen. In 1999 bleek de molen in dusdanig slechte staat dat slopen als enige overbleef. Het restant is verbouwd tot woonhuis. Toch jammer. Daarna loop ik een stuk langs het Overijssels Kanaal. In 1858 werd het geopend voor de scheepvaart en in 1988 werd het gesloten voor de beroepsvaart. Het is nog aan de vroege kant natuurlijk, maar de pleziervaart laat het momenteel afweten. Dat het vannacht fors geregend heeft, is nog goed te zien. Tot nu toe is de route voor een groot deel onverhard, daar ben ik wel blij mee. Dit zijn ook leuke stukjes. Zo zag het er een aantal jaren geleden nog overal uit. Over de kortste weg is het nog 7 kilometer naar Deventer. Sommige mensen menen dat een paddenstoel ook gebruikt mag worden als afvalbak. Een kilometer verderop is een restaurant, het is pas 09.17 uur. Zou dat al open zijn?
Het bord ‘OPEN’ kon niet groter. Ook op het schoolbord staat ‘Open’ en verder ‘koffie met huisgemaakte appeltaart’. Daar heb ik wel trek in. Ze zullen toch wel slagroom in huis hebben? Vol verwachting open ik de deur. Deze geeft niet mee, hij zit op slot. Wat is dat nu weer! Ze zijn uiteraard wel open, maar zijn vergeten om de deur van het slot te halen. Dat kan de beste overkomen. Ik zie een man in het restaurant lopen en ik gebaar dat de deur nog op slot zit. De man komt naar de ruit en wijst op een piepklein papiertje. Er staat: zondag open vanaf 10.00 uur. Ik wijs op het schoolbord. Dat komt niet over, de man haalt zijn schouders op en beent weg. Dit restaurant komt op mijn zwarte lijst! Hier zal ik nooit en te nimmer iets nuttigen. Misschien is het restaurant in Diepenveen wel open, daar ben ik over een uurtje. Verder maar weer. Het landschap is afwisselend, maar wel is het een beetje nevelig. Op deze boomstammen neem ik maar even plaats. Tijd om iets te drinken en een stuk chocola weg te werken. Als ik weer verder loop, zie ik dat er 200 meter verder een pracht van een bank staat, dat zul je nu net zien. In Diepenveen heb ik ook pech, het restaurant gaat pas om drie uur open. Iets verder staat deze prachtige steen aan de kant van de weg. Ik loop een stukje over een groenstrook, dan door een parkje en voor ik het weet sta ik bij station Deventer. Het is half twaalf, mooi vroeg. Omdat de buschauffeurs staken rijden er geen treinen van Connexxion. Wie heeft ook alweer bedacht dat de NS moest privatiseren? Gelukkig hoef ik niet met Connexxion. Ik snap trouwens niet dat die mannen niet gewoon rijden. Uiteraard moeten ze dan geen strippenkaart afstempelen, dan hebben ze de leiding pas goed bij de veter. Waar zouden al die RVS-paaltjes toch voor dienen? Er staat een rookzuil pal voor de toegangsdeur. Tja, daar sta je als roker droog, aan alles is gedacht.
Ik pin een kaartje en loop naar 4b. Eerst bestel ik een koffie bij de Kiosk. Ik draai me om, verhip, de trein komt al aanstomen. Via Zwolle ben ik mooi op tijd thuis. Het zonnetje komt door, ideaal om mijn tent even uit te hangen. Tot mijn verbijstering komen er nog een stuk of tien naaktslakken uitrollen. Die heb ik toch maar de hele dag meegesjouwd. Zo, het Marskramerpad deel I zit erop. Het eerste gedeelte had ik in maart 2007 al gelopen.
Rest nog deel II en III, in totaal vanaf Deventer naar Den Haag nog 220 kilometer. Dat komt te zijner tijd. Overigens, ik heb diep respect voor de echte Marskramers die deze route in het verleden liepen. Vanuit Duitsland kwamen ze op klompen over zompige en modderige zandpaden om hun waren aan de man en vrouw te brengen. Die waren droegen ze op hun rug in een van wilgentenen gevlochten rugzak. Uiteraard sluiten we deze wandeling weer af in restaurant Peacocks.