Donderdag 23 juli 2015
Alingawier – Harlingen
Ik sta om zes uur op, want de boer heeft te kennen gegeven dat wij voor halfacht moeten vertrekken. Hij wil geen gezeur natuurlijk.
Om halfzeven komt er een veetransport-vrachtauto het erf oprijden. De chauffeur ziet ons natuurlijk. Hij zal ons toch niet verraden?
Ik bereid zoals altijd een beker thee gevolgd door havermoutse pap. Daarna weer een beker thee. De forse wind gistermiddag is in de loop van de avond gaan liggen. Volgens Albert heeft het vannacht geregend, maar ik heb het niet gehoord. Sowieso is de tent droog als ik hem inpak. Tegen halfacht vertrekken we.
Bij deze paddenstoel slaan we linksaf. Nog 1,1 kilometer naar Alingawier. Zomaar een huisje. De lavendel staat er goed bij. Om tien voor acht lopen we Alingawier in. Het ‘dorp’ oogt uitgestorven. Toch is hier van alles te doen (http://www.aldfaerserf.nl/de-route/allingawier/), maar nu even niet. Hm, om tien uur zijn we de eersten. Toentertijd heb ik met Orchideetje de Aldfaers Erf Route gefietst. Zeker een aanrader. Het is even zoeken, maar we moeten langs dit zijwatertje van het Van Panhuys kanaal in noordelijke richting verder. Hoort deze schuit ook bij de Aldfaers Erf Route? Op naar Makkum over het graspad langs het Van Panhuys kanaal. Het is zonnig, wel staat er een frisse wind. Mijn softshell houd ik nog maar even aan. Zo verscholen tussen het groen wil (bijna) iedereen wel wonen. Maar ik vrees dat er hier ’s winters niet veel te beleven valt. Ai, ze waren hier zeker vergeten dat hier het recht van overpad geldt. Met moeite kom ik met mijn rugzak langs deze hindernis. Schapen zijn de meest bangelijke dieren die ik ken. Dat is het voordeel van wandelen tijdens de zomer. Er groeit en bloeit nog eens iets. Zo’n vakantiewoning compleet met koud- en natweervoorziening is toch wel je ware. We moeten er even langs, maar deze zwaan gedraagt zich behoorlijk agressief. In de verte zie ik Makkum liggen. KMA dus, daar ben ik wel aan toe. ’t Is toch gewoon een plaatje! Om negen uur lopen we Makkum in. Het Pothuis aan de Turfmarkt 55 werd door de familie Tichelaar gebruikt als pakhuis en van 1960 – 1984 als museum. Op de middelste tegel staan de bedrijfsgebouwen van Tichelaar. De rechter tegel vertoont het wapen van Makkum en de linkse tegel het wapen van de familie Tichelaar. Die toren is niet van de dorpskerk, maar van de Waag. De Waag werd gebouwd in 1698. Momenteel wordt het gebouw gebruikt door de ‘Stichting Ald Makkum’. Even over negenen lopen we het centrum van Makkum in. Het is allemaal horeca wat de klok zwaait, maar alles is nog dicht. Dat is wel een bittere teleurstelling, want na Makkum hoeven we niet meer te rekenen op horeca. De deur van Hotel de Waag staat open en er lopen mensen in en uit. Zij hebben hier een arrangement geboekt en zeggen dat de uitbater best bereid is om de KMA voor ons te verzorgen. Ik loop naar binnen en inderdaad, het kan. Het kopje Laurentis is uiteraard aan de kleine kant, maar smaakt opperbest.
De Appeltaart komt uit de fabriek, maar onder deze omstandigheden smaakt het prima. Om tien uur stappen we weer op. We zigzaggen in algemeen noordelijke richting door Makkum. Het lijkt wel of elk huis aan het water ligt. De foto toont ietwat donker, maar dat komt door het tegenlicht. De route loopt de nodige kilometers langs de Melkvaart. Ik hoop toch niet dat we ‘tig’ hekken over moeten. Hier is sprake van een wrak hek. Een opstapje is er niet en het is maar de vraag of de planken het houden. Soms lopen we op een graspad, dan weer over beton of gravel. De meeste koeien zijn aan het herkauwen, maar je hebt er altijd een paar tussen lopen die er een ander ritme op nahouden. Een koe moet vreten of rusten, zei een boer eens tegen mij. Uit deze stal komt een stroom mest tevoorschijn. Wat het precies is weet ik niet, ik heb er geen nader onderzoek naar gedaan. Deze kalveren zijn hooguit een paar dagen oud. Sowieso is het hier landelijk. Wat zouden die paarden nu denken? Om kwart over elf maak ik deze foto van de kerk van de Protestantse Gemeente in Wons. Het is een Rijksmonument. De kerk is gebouwd in 1728 ter vervanging van een kerk uit de 12e eeuw. Een kilometertje verder steken we de A7 over. Een handwijzer. We lopen naar Harlingen, maar we lopen via Pingjum. Links rijdt een Fendt 712. De tractor heeft 135 paarden tot zijn beschikking. Er staat een briesje, maar gezeten tegen een hek waar riet tegenaan groeit kunnen we hier prima lunchen. Ik bereid koffie en eet er boterkoek bij. Volgens Albert zijn hier geen teken. Het is zonnig en 20 graden in de plus.
Paarden en poseren, dat gaat niet goed samen. Toch staan ze er wel leuk op. Zo te zien staat deze stal er nog niet zolang. Per 1 april 2015 is het melkquotum in de EU afgeschaft. Melkboeren mogen vanaf die datum onbelemmerd melk produceren. Links of rechtsom komen hier problemen van. We hebben er inmiddels weer een handvol kilometers opzitten. In de richting van het dorp Kimswerd staat De Eendracht, een poldermolen uit 1872. In de verte ligt de dijk. Daar moeten we naartoe. En hier staan we er bovenop. Een kilometer of drie verderop ligt Harlingen.
Zover hoeven we niet. Camping De Zeehoeve ligt hier twee kilometer vandaan. Om half vier zien we de camping onder ons liggen. Ik heb hier al eens gestaan, maar dat is al vele jaren geleden. Ik betaal een tientje en daar komt nog een douchemuntje van vijftig cent bij. Er staan al een paar tentjes op het trekkersveldje en je weet nooit wat er nog gaat komen.
Daarom zetten we eerst onze tentjes op, deze plekjes kunnen ze ons niet meer afnemen. Op naar het restaurant waar we een Grimbergen genieten (€3,50 p/stuk). Tegen vijven loop ik naar mijn tentje. De zon schijnt en ik zit achter mijn tent heerlijk uit de wind (sowieso staat er niet veel wind). Ik bereid een soepje en een Knorr-maaltijd begeleid door twee bekertjes rood.
Op naar het sanitair, naar de douche. Ik zie dat mijn linkerhiel toch weer een blaartje vertoont. Daar ben ik niet blij mee, straks goed afplakken. Ik spoel meteen mijn ondergoed en mijn wandelshirt uit. Die hang ik straks te drogen in de struiken naast mijn tent.
Nou, ’t is knap warm als ik mijn tentje inkruip. En nog vol daglicht natuurlijk. Helemaal stil is het natuurlijk niet, je hoort mensen langslopen en met elkaar praten. Ook zijn er kinderen aan het spelen. Ik lees nog wat in de wandelgids en tegen tienen kruip ik in de slaapzak.