Zaterdag 10 januari 2015
Witrijt – Eersel
Om kwart over zes gaat mijn telefoon en sta ik op. Ik heb prima geslapen, koud was het sowieso niet. Wel stond er aardig wat wind, gelukkig dat wij op deze camping terecht konden.
Ik bereid zoals gewoonlijk thee, havermoutse pap en weer thee. Het is gelukkig droog, maar wel waait het nog. Mijn tent is ook zo goed als droog gewaaid. Tegen achten gaan we op pad. Het is nog schemerig en uiteraard erg modderig. Oh ja, het drinkwater op camping was afgesloten en het beloofde DIXI-toilet stond er ook niet. Kijk, een bijenhotel. Tja, dat bedoel ik nu. Vaak moet ik me door de berm of zelfs door het bos worstelen. Rond het oord Witrijt is enige akkerbouw. Een paddenstoel op de kruising van de Postelse Weg en de Bredase Baan. Wij lopen naar Eersel, maar niet via de kortste weg. Even verder lopen we de Cartierheide op. In 1932 had de Belgisch edelman, Baron de Cartier de Marchienne zeker genoeg van de jacht, want hij schonk zijn jachtgebied aan Natuurmonumenten. Dit dijkje heeft de Baron opgeworpen om van hieruit – met zijn gasten – op eenden en watersnippen te jagen. Dat was (en is?) nog heel gebruikelijk aan het begin van de 20e eeuw. En zo zag zijn jachtgebied eruit. De eenden en watersnippen laten zich overigens niet zien. Een knuppelpad ligt er ook, het is hier behoorlijk moerassig. Moerassig, ik zei het al. Om half twaalf lopen we Eersel in. Het is nog een tamelijk groot dorp ook! Een kapel, Albert zit op me te wachten. Opnieuw kwam ik niet goed in mijn loopritme.
OK, de GPS op mijn Nikon is gerepareerd, maar snel is hij nog steeds niet. Ik moet bij elke foto een minuutje wachten op een ‘fix’. Iets verder is Dinee-Café ‘Veertien’, hoe verzin je het. Ik bestel koffie en een kersengebakje. Nou, prima! De ‘Telegraaf’ ligt er. Ongelooflijk, de krant staat er vol mee. De drie ‘Jihadi’s’ zijn gedood, maar in totaal zijn er 17 onschuldigen om het leven gekomen. Dat is toch tragisch. En we zijn er nog niet. Ongetwijfeld lopen er nog een groot aantal extremisten rond, die iets soortgelijks van plan zijn. Hoe ga je daar nu mee om? Sowieso is dit probleem een gigantische uitdaging voor onze overheid. Albert vertelt dat zijn verkoudheid begint op te spelen. Zelf voel ik mij eigenlijk ook niet 100%. We besluiten te stoppen en de bus te nemen. Ik denk nog vier dagen nodig te hebben voor het traject tot Thorn. Albert rekent het na en zegt dat het in drie dagen moet kunnen. OK, dat spreken we af en we plannen mettertijd wel wanneer we dat gaan doen. Als we opstappen regent het weer. Het is ook eigenlijk niet echt leuk wandelen zo.
En dan vanavond wildkamperen met die harde wind? Eigenlijk is dat niet verantwoord.
OK, op naar de bushalte. De bus is mooi op tijd en de treinen rijden boven verwachting op schema (weliswaar op ons traject). Tegen vieren ben ik thuis. Het is te regenachtig om mijn tent uit te hangen, dat komt morgen wel. Albert: bedankt!