Vrijdag 29 augustus 2008
Doorwerth – Lienden
Om zes uur gaat de wekker. Dat wil zeggen mijn mobiele telefoon die ik met hoes en al met een koordje bovenin de tent heb vastgemaakt. Zo hoor ik hem tenminste. Het is nog tamelijk donker en ik krijg het koordje niet los. Ik kan de telefoon ook niet uit het hoesje krijgen, dus het alarm blijft afgaan. Zo maak ik de halve camping wakker! Uiteindelijk krijg ik het koordje los en kan ik het alarm uitzetten.
Vannacht werd ik rond een uur of twee wakker. Ik hoorde in de verte de studenten hun clublied zingen. Dat lied zal er na zo’n week goed inzitten! Ook hoorde ik autoverkeer.
De A50 en de N225 zijn hier nog geen kilometer vandaan. Zoals gewoonlijk maak ik thee en havermoutse pap. Om half acht lopen we de camping af. Vandaag hebben we 33.5 kilometer te gaan! De studenten zijn nog in diepe rust. Zouden ze hun horloges en mobieltjes hebben ingeleverd? Ik neem aan van wel, als leiding kun je dan het dag- nachtritme compleet ontregelen. De foeten (als ik het goed heb), moeten dan zeker twee weken bijkomen.
Langs de bosrand lopen we heuvel ‘Boersberg’ af en gaan even verder onder de A50 door. Daarna lopen we pal noord richting Heelsum. Onderweg komen we langs het kerkje van Heelsum dat uit het begin van de 16e eeuw dateert. Het is op een terp gebouwd, omdat vroeger het Rijnwater tot hier kon doordringen. Het weer is opnieuw ‘grijzig’ en dan krijg je toch grijzige foto’s. Daar kan een Nikon-camera niets aan veranderen. Van Heelsum zelf krijgen we niets te zien, we lopen er aan de oostelijke kant langs. Drie kilometer verder draaien we naar het westen. We lopen langs akkerland en bosranden. Koud is het in elk geval niet. Een pracht van een boerderij compleet met bijenstal. Tja, dat is het helemaal, dacht ik in het verleden. Ik ben daarvan terug gekomen. Je kunt geen dag meer van huis, je moet je bijen, kippen, konijnen, geiten en schapen in de gaten houden. De moestuin moet gewied en de oogst moet in de vriezer. Nog twee idyllische plaatjes. Tja, ik had me voorgenomen om bij het Nivon-huis ‘De Bosbeek’ te informeren of we mogelijk koffie kunnen bestellen. Veel kans geef ik mijzelf niet, er is een huismeester aanwezig voor het reilen en zeilen. Niet voor koffie. Het komt er sowieso niet van, we volgen blindelings de markering en gaan linksaf. Voor ‘De Bosbeek’ hadden we rechtsaf moeten gaan. Laat ook maar, over een uurtje zijn we bij ‘Nol in ’t Bosch’.
We komen langs het natuurkampeerterrein ‘Quadenoord’. Hier is wat bijzonders aan de gang. Er zijn een aantal cursisten bezig met beeldhouwen. De huisvlijt is nog te koop ook en de prijzen vallen mij erg mee. Er zitten wel aparte dingen tussen. Intussen is de zon doorgekomen, zou het dan toch nog goed komen? Weer wat verder komen we langs ‘Everzwijnsgoed’. Helaas is het vandaag geen zondag. Overigens, kunst en muziek op zondag? Of zitten we hier net buiten de Bible-belt? We lopen hier door de vallei gevormd door de Molenbeek. Bijzonder mooi is het hier. Precies kwart over elf zijn we bij ‘Nol in ’t Bosch’. Vier sterren prijken op de gevel.
Dat betekent dat we hier ‘op chique’ van de KMA gaan genieten. Uiteraard zullen we dat terugvinden op het bonnetje. Het servies is zonder meer chique, de koffie prima, de slagroom – een beetje weinig – erg lekker en de appeltaart kan ermee door.
Tegen twaalven stappen we op. Iets verder lopen we over het landgoed ‘Oranje Nassau’s Oord’. Koning Willem III liet hier in 1858 een zomerverblijf bouwen voor zijn vrouw – tevens nicht – Sophia van Württemberg. Het huwelijk schijnt niet gelukkig te zijn geweest. Tja, dat kun je zo hebben, vandaar dat zomerverblijf waarschijnlijk. Momenteel is het pand in gebruik als verpleeghuis. We zien het heel in de verte liggen. Even verder bereiken we de stuwwal weer. Het heet hier: de Wageningse Berg. Uiteraard is het weer klimmen en dalen geblazen. Onderweg mooie uitzichten op de Neder-Rijn. Min of meer ongemerkt betreden we de Botanische Tuin Belmonte. Halverwege de 19e eeuw is deze tuin gesticht door baron Constant Rebecque. Na WO-II is de tuin aangekocht door de landbouwuniversiteit Wageningen. Er staan veel rododendrons, helaas voor ons zijn ze uitgebloeid. Wat er wel is, dat is kunst. Tenminste, ik neem aan dat deze kokosnoten, flessen (statiegeld?), en afgedankte beeldbuizen iets voorstelt. Het doet me aan Suriname denken, daar zag ik rond heilige (Kankantrie) bomen ook dit soort taferelen. In elk geval, als ik me omdraai en een paar stappen doe, zie ik ook een kunstwerk. Hier is moeder natuur (en ook de mens) bezig geweest. Een paar minuten later lopen we langs de zuidrand van Wageningen. Het is de bedoeling de ‘Bovenste Polder’ in te lopen, dat is in zuidelijke richting. Maar helaas, we missen de markering en lopen te ver door. Tja, nu is het nog maar 500 meter naar het centrum, dan kunnen we even winkelen. Onderweg passeren we ‘Hotel De Wereld’. Hier stelde op 5 mei 1945 de Canadese Generaal Charles Foulkes aan de Duitse Generaal Blaskowitz de vraag of hij bereid was te capituleren. Het antwoord was: ‘Jawohl’. Daarmee was de capitulatie een feit en behoorde WO-II in Nederland tot het verleden. Het bezoeken van ‘Hotel De Wereld’ moet maar een volgend keer, dit keer bezoeken we de plaatselijke Appie Heijn. Tja, we moeten zo ongeveer een kilometer terug lopen en dit keer zien we de markering wel. Pal aan de Neder-Rijn staat de voormalige steenfabriek ‘De Bovenste Polder’. Na de restauratie in 1996 is het een beschermd industrieel monument. Momenteel zijn er ateliers voor kunstenaars, oefenruimten voor musici en een botenopslag gevestigd. Ondertussen hebben we de bossen van de Veluwe achter ons liggen en lopen we langs weiland. Het is alweer tegen vieren als we de Grebbeberg zien opdoemen. Als de asfaltweg gaat stijgen, slaan wij rechtsaf richting Laareind. Ik zie een kazemat min of meer overwoekerd met onkruid. Ik neem aan dat er hier nog meer staan, maar dit is de enige die ik zie. Ach, de – tragische – geschiedenis zal bekend zijn. Hoewel, de algemene gedachte is dat het Nederlandse leger tegen een overmacht van prima bewapende en goed getrainde Duitsers stond. Dat viel wel mee. De Duitse eenheden bestonden voor het grootste gedeelte uit soldaten van de Landwehr, oftewel afkomstig van territoriale eenheden. Pantservoertuigen en tanks waren er nauwelijks. Wel waren de soldaten redelijk getraind. Een ander verhaal is de SS-brigade. Deze bestond uit goed getrainde soldaten met een hoog moreel. Het Nederlandse leger was slecht bewapend, dat moge bekend zijn.
Maar belangrijker: ze waren slecht getraind, de tactiek was nog gebaseerd op WO-I, samenwerken met andere eenheden was niet beoefend en radioverbindingen waren er nauwelijks. De (onderbezette) staf kreeg daardoor onvoldoende informatie door, die ook nog eens verouderd was. Toch zag het Nederlandse leger kans stand te houden van 11 t/m 13 mei 1940.
Zoals gezegd lopen wij naar het noorden in de richting Laarberg. Na een paar honderd meter slaan we linksaf een bospad in. Dit pad stijgt geleidelijk en na een paar honderd meter slaan we weer linksaf. Het pad stijgt geleidelijk verder en we komen precies uit op de Erebegraafplaats. Hier liggen de meer dan 400 militairen begraven die gesneuveld zijn op en in de omgeving van de Grebbeberg. Ik zie dat er een splinternieuw informatiecentrum is neergezet, maar ja, ik ben hier alweer een paar jaar niet geweest. De rijen grafstenen zijn aangrijpend. In eenvoudig zwart marmer is er een monument voor degenen waarvan geen graflocatie aanwijsbaar is. Het grote monument aan de overkant van de weg kan ik niet fotograferen. Hier hebben een stel onverlaten hun fiets neergezet. Het is toch niet te geloven! Vlakbij het monument gaan wij een bospad in en lopen eerst in oostelijke richting min of meer naar beneden. Hier heeft de natuur goed huisgehouden. We lopen langs een diep uitgesleten erosiedal. Vele bomen zijn hier ten onder gegaan. Daarna lopen we bovenlangs de stuwwal in de richting van de brug bij Rhenen.
Onderweg genieten we van mooie uitzichten over de Neder-Rijn. Nog wat verder komt de brug over de Neder-Rijn in beeld en al spoedig lopen we eroverheen. Nu zitten we echt in de Betuwe en meteen zien we boomgaarden en boomkwekerijen. Het is inmiddels dik na vijven, het wordt een latertje vanavond. We lassen een korte pauze in en eten een onderweg geplukte appel. Het is toch zo dat je ‘overhangend’ fruit mag oogsten? Helaas, helemaal rijp is mijn appel nog niet. Verder maar weer. De route draait Kesteren in en we besluiten om nog even een supermarkt te bezoeken. Al snel zien we de ‘Spar’. Helaas, deze is verhuisd. In eerste instantie lopen we de verkeerde kant uit.
Ik vraag een jongen van een jaar of tien de weg. Zo te horen doet hij geen boodschappen voor zijn moeder. Hij kijkt mij wat glazig aan. Even verder is een man aan het klussen.
Hij weet de nieuwe locatie van de ‘Spar’. Ik vraag nog even of het ver weg is. Dat valt mee, zo’n 150 meter. Dat kan natuurlijk niet kloppen. Of deze man kan geen afstanden schatten, of hij rekent in autometers. Om dat om te rekenen naar voetmeters bestaat er een handzame formule. Kijk, je loopt met een snelheid van 6 km/uur. Een auto rijdt in een dorp 30 km/uur. Dat is 5x zo snel. Je moet dus de 150 meter vermenigvuldigen met de factor 5. De berekening is dus 5 x 150 = 750 meter. Laat dat nu precies kloppen!
In de ‘Spar’ lever ik mijn lege flessen tonic en bitter lemon in en koop meteen weer een nieuwe voorraad. Meteen maar een pak chocomel. Dat is dus drie kilo erbij. Gelukkig hoeven we nog maar ruim twee kilometer. Dat moet te doen zijn. We steken de N233 over, waarbij we bijna worden overreden door een aanstormende auto. Daarna lopen we over een smal dijkje naar de camping Lede en Oudewaard. Het is zeven uur als we de camping bereiken. De receptie is al gesloten, maar de uitbater verschijnt na aanbellen.
We betalen €8,- per persoon inclusief douche, maar ja, dit is wel een luxe camping met alles erop en eraan. Helaas is het trekkersveldje helemaal achteraan. Wel staan we hier idyllisch aan de rand van een visvijver. Zoals gebruikelijk bereid ik kerriesoep en een Knorr-maaltijd, begeleid met het restje witte wijn. Ik zit er aardig doorheen. De planning voor vandaag was 33.5 kilometer, maar het zijn er zeker een handvol meer geworden. Verder was het warm, ruim 25 graden in de plus. Vanaf de brug bij Rhenen was het allemaal verhard, dat loopt minder prettig. Toch, een prachtige tocht en veel mooie natuur gezien. Tegen half negen loop ik naar de douche, het sanitair is prima. Als ik tegen negenen terugloop naar de tent wordt het al donker! De zomer loopt af.