Zondag 29 maart 2009
Camping De Kippenburg – Stavoren
Om half zeven rinkelt de wekfunctie van de telefoon. Het ding heeft zichzelf op zomertijd gezet. Ik kon dat gisteravond niet vinden in het menu en de (dikke) gebruiksaanwijzing heb ik niet bij me. Hoe zou de telefoon dat weten? Mijn Nikon moet ik wel handmatig op zomertijd zetten. Vannacht heb ik het nog horen regenen. Verder moest ik er drie keer uit om te plassen! Tja, dat krijg je van de wijn, eh, ik bedoel kippensoep. Ook kwam er nog een groepje jolige jongelui voorbij. De (boeren) disco was afgelopen. Fijn hoor, bedankt!
Tijdens het inpakken regent het een beetje. Voor het stof zal ik maar denken.
We lopen door het Gaasterland, maar er zijn ook stukjes weiland tussen. Op naar het gehucht Rijs. Nog een kilometer. Zondag vandaag, alles zal wel dicht zijn. Gelukkig is het intussen droog geworden. Vlak bij Rijs staan best wel leuke optrekjes. Het zal nu wel een kantoor zijn. Dit lijkt me een monument. Er staat op: ‘Blijft bestendig Neerlands lot. Laat het dankbaar op U zien. Altijd twist en wraakzucht vlien’. Dit zal het vredestempeltje zijn uit 1814 ter viering van het einde van de Napoleontische tijd. Het zonnetje komt door. De temperatuur stijgt en ik kan mijn softshell uittrekken. Wel houd ik mijn regenjack aan, want er staat wel wat wind.
Aan het eind van het Rijsterbosch lopen we tegen de Zuiderzee aan. Het heet hier:
’t Mirnser Klif. Op naar Bakhuizen, nog twee kilometer. Het Gaasterland ligt nu echt achter ons, het wordt nu weer voornamelijk weiland. Een routewijziging. Meestal gaat het om een boer die zijn land niet langer beschikbaar stelt voor wandelaars. Boeren zijn erg bang dat wij ziektekiemen van het ene naar het andere weiland verplaatsen. Ik kan me dat wel voorstellen. Zomaar een leuk meertje. In de verte de Zuiderzee. Tja, nu krijgen we een aantal beroerde kilometers. Officieel loopt het pad onderlangs de dijk. Tja, vandaag naar huis, dus willen we op tijd de trein halen. Onderlangs de dijk kost wat meer tijd, maar over het asfalt is het ook niet alles. In elk geval is de dijk mooi strak.
De wind trouwens ook. Het vogelreservaat ‘De Mokkebank’. Laaksum, hier moeten we echt over het asfalt. Het is bij twaalven en nog zes kilometer. Het gaat Sjef te langzaam, hij gaat in versnelde pas verder. Jan loopt zijn eigen tempo en ik hang daar zo’n beetje tussen in. Onderlangs de dijk gaat het verder. Het stijgt, we lopen het Roode Klif op. Het is een 10 meter hoge keileembult. Inmiddels helemaal begroeid met gras, dus de rode (ijzererts) kleur is niet meer te zien. Bovenop liggen een aantal zwerfkeien, die tijdens de voorlaatste ijstijd zijn meegevoerd uit Scandinavië. Een zwerfsteen is als monument opgericht en voorzien van de tekst: ‘Leaver dea as slaef’ en herinnert aan de slag bij Warns. Nu nog 4 kilometer. Tja, dat gaat meest over het asfalt, leuk is anders. Bij het plaatsnaambord wacht ik even op Jan. Sjef is in geen velden of wegen te zien. Met Jan loop ik buitenom Stavoren – langs de Zuiderzee – richting haven. Er staat hier wel een aantal zeer typische huizen. We lopen om het haventje heen. Vanaf hier gaat ‘s zomers drie keer per dag de boot naar Enkhuizen. Op die manier maak je het Zuiderzeepad ‘rond’. Hier staat ook het bekende beeldje ‘De Vrouwe van Stavoren’. We zijn rond, met dien verstande dat ik het traject Enkhuizen – Monnickendam nog moet inhalen. Dat staat eind juli gepland. We hebben er vandaag 21 kilometer opzitten.
Het station ligt rechts. Nou ja, station, volgens mij is dit het kleinste station van Nederland. We hebben nog tijd voor een bakje koffie in ’t Hoofd van de Haven, de trein gaat om 13.58 uur. Wie zien we op het station? Sjef! Dan gaan we toch nog samen naar Leeuwarden.
Het boemeltje doet daar bijna een uur over. Dan de intercity naar Zwolle, dat is ook een uur. Kan dat niet wat sneller? In Zwolle nemen we afscheid. Mijn blik valt op het station nog op een digitale tekst. Is dit een nieuwe trend? Of heb ik er voorheen nooit op gelet? In elk geval ben ik nog mooi op tijd thuis. Uiteraard ronden we de wandeling af in restaurant ‘Peacoks’. Sjef en Jan: bedankt.