Streekpad Nijmegen (mrt 2006)

Zaterdag 11 maart 2006
Winssen – Wijchen
Om half acht gaat de wekker van mijn mobiel. Zo te zien heeft het wel iets gevroren, het is een beetje wittig buiten. Het is niet echt koud, maar toch besluit ik mijn trui aan te trekken. Rond kwart voor negen gaan we op pad. Door de uiterwaarden gaat het richting het dorp Deest waar we rond tien uur Luutje zullen oppikken. Onderweg zien we nog een ooievaar op het nest, maar bij nader inzien – en lang turen – blijkt het een nep ooievaar te zijn. In Deest blijkt het plaatselijk café nog gesloten te zijn. De bushalte is ook opgedoekt en we vragen ons af of Luutje wel kans ziet om dit dorp te bereiken. Voor het café staat een picknicktafel waar we gaan zitten. Ik begin het al snel bar koud te krijgen. Reino ontdekt dat haar beltegoed op is, waarop ik voorstel om mijn mobiel te gebruiken om Luutje te bellen. Wacht, het hoeft niet meer, daar komt een wandelaarster aanstappen. Het is dus toch gelukt! We maken kennis en gaan snel op pad. We gaan op zoek naar koffie, er zal toch wel in Afferden een restaurant open zijn? We passeren een steenfabriek, grote bergen klei liggen er hier. Het pad is één en al plas. Twee paardjes in een weiland, nou ja weiland, er is niet één grasspriet te zien.
Het is ronduit tragisch! Nog weer verder een monumentje. Doodslag is toch van alle tijden. In Afferden moeten we een zware teleurstelling verwerken. Het plaatselijk restaurant gaat pas over een uur open. Daar gaan we niet op wachten natuurlijk. Tot ons geluk ontwaren we een Total benzinestation met shop. Daar heb ik over het algemeen goede ervaringen mee en ook hier is alles pico bello voor elkaar. Koffie, iets erbij en een toilet, wat wil een mens nog meer. In Afferden staat een toren zonder kerk. Is de bevolking van Afferden van zijn geloof gevallen? De kerk is in 1838 gesloopt, de toren en het kerkhof zijn gebleven. Na Afferden lopen we eerst door open gebied, de wind is toch wel erg fris, soms zie ik een sneeuwvlokje. Het blijft helaas bewolkt en grijs, het zonnetje dat zich even liet zien is al weer vertrokken. Later lopen we door een strook bos naar Bergharen. Onderweg zien we een prachtige landhuis. Zo te zien is de eigenaar een liefhebber van de open haard, ik tel zeker acht schoorstenen. Hij zal wel het nodige personeel hebben, in elk geval een portier/bewaker. Het eerste wat we zien van Bergharen is de molen. Ik heb deze molen precies drie jaar geleden ook al gefotografeerd, echter dat besef ik op dit moment nog niet. Het is beltmolen ‘De Verrekijker’, in 1904 gebouwd met onderdelen van andere molens uit de omgeving. Sinds 1940 is de molen niet meer gebruikt en langzaamaan in verval geraakt.
Er waren zelfs sloopplannen! In de jaren tachtig van de vorige eeuw is de molen gerestaureerd en geschikt gemaakt voor bewoning. Momenteel wordt de molen verhuurd als exclusieve vakantiewoning geschikt voor 12 personen. We lopen verder en nu zie ik het pas! Ik zie de handwijzer naar ‘De Kapelberg’. Nu weet ik het weer, ik ben hier met de fiets geweest in april 2003 toen ik op weg was naar Luxemburg. Ik vertel de anderen dat dit een bijzondere, wat bizarre plek is.
We besluiten terug te lopen. We lopen weer langs de molen en iets verderop is de poort. Daarachter is het informatiebord en de kapel die dateert uit 1948. Vanaf de 15e eeuw wordt Onze Lieve Vrouw ter Nood Gods vereert op de Kapelberg. Bij mooi weer worden er ’s zomers op zaterdagavond en zondag missen gehouden.Wij besluiten om hier te lunchen, het is intussen al bij enen. Ik maak een soepje en eet ontbijtcrackers met leverpastei. Na een half uurtje stappen we weer op, het is te koud om nog langer te blijven zitten.
Door Bergharen gaat het, langs de knoeperd van een RK-kerk. Door bouwland en bosachtig gebied lopen we richting Hernen. Veel paarden hebben ze hier, ik zie een leuk ‘Ponderosa-achtig’ bord bij een manege. Kasteel Hernen bestaat al sinds 1350 en heeft waarschijnlijk een strategische betekenis gehad, hoewel het nooit belegerd is geweest. Het is één van de mooiste voorbeelden van een Middeleeuwse burcht in Nederland. De laatste eigenaresse, jonkvrouwe den Tex, schonk het kasteel in 1940 aan de ‘Stichting Vrienden der Geldersche Kastelen’. Tegenover het kasteel staat nog een leuk opknappertje, hoewel, dit is hopeloos denk ik. Iets verderop de RK-kerk, ook een behoorlijke voor zo’n klein dorpje. Het is alweer kwart over twee en eigenlijk hebben we wel zin in koffie danwel thee.
Het plaatselijke restaurant schijnt definitief gesloten te zijn, begrijpen we van een meisje dat folders rondbrengt. Er is hier helemaal niets, klaagt ze. Dan bedenkt ze dat het dorpshuis misschien open is. Inderdaad, er wordt vanmiddag gebridged. Reino vraagt even of we terecht kunnen en gelukkig zijn we welkom. We zitten hier drie kwartier op ons gemak. Eigelijk is dit ons eerste restaurant van vandaag. Rond drie uur gaan we op pad voor de laatste 6 kilometer naar Wijchen. We lopen onder de A50 door en komen in het Hernense Bosch. Prachtig is het hier, aan de andere kant van een meertje staat een korenmolen. Het is de Hernense molen gebouwd in 1745 met naastgelegen bakkerij. De ‘Stichting Vrienden der Geldersche Kastelen’ kocht de molen in 1959 en droeg deze in 1975 over aan de Stichting Het Gelders Landschap. In 2001 is de molen ingrijpend gerestaureerd. De molen is maalvaardig en wordt door vrijwillige molenaars in bedrijf gehouden.
We draaien om het meertje heen en komen vlak langs de molen. Iets verderop missen we een ommetje door het bos, de bewijzering is niet geheel op orde helaas. Nog even verder blijken we weer verkeerd te lopen en komen door het dorpje Leur. Geluk bij een ongeluk, volgens een informatiebord is hier vroeger een burcht geweest. Er is niets meer van over, wel staat er een kerk. We lopen weer onder een snelweg door en wandelen Wijchen, bekend van de vierdaagse van Nijmegen, binnen. Reino heeft geregeld dat we in de tuin van een nicht van haar kunnen kamperen. Dat is weer eens iets anders. We passeren een wat deftig uitziend etablissement. Het heet: ‘De Raab van Rubens’. Zullen we hier wat drinken? Het lijkt mij niet direct een restaurant voor wandelaars, maar we besluiten om even te kijken.
Binnen zie ik houten vloeren, dus dit moet kunnen. Het blijkt de oude burgemeesterswoning te zijn geweest. De koffie smaakt hier heel best en je krijgt er een likeurtje bij. Dat gaat er wel in! Tegen kwart over vijf stappen we op en lopen met Luutje mee naar het station.
Luutje woont in Nijmegen en brengt thuis de nacht door. We kijken meteen op welk tijdstip ze morgenochtend weer in Wijchen kan zijn. Daarna lopen we het centrum in.
Tegenover het station staat een molen. Hij heet: ‘De Oude Molen’. Deze beltkorenmolen is gebouwd in 1799. In 1910 en 1976 is de molen gerestaureerd. De beltmolen is gebouwd bovenop een natuurlijke heuvel. Het is het topje van een rivierduin, een zogeheten ‘donk’.Iets verder staat kasteel Wijchen. De eerste versie stamt uit de 14e eeuw, maar in 1609 bouwden Emilia van Nassau en haar man een nieuw kasteel op de oude fundamenten.
In de jaren dertig van de vorige eeuw is het kasteel in bezit gekomen van de gemeente Wijchen, die het in gebruik nam als raadhuis. Sinds 1996 zijn het museum Kasteel Wijchen en de raau- en trouwzalen van de gemeemnte in het kasteel gehuisvest. Er zijn hier grafheuvels uit de IJzertijd (250-12 voor C) en de Romeinse tijd teruggevonden.
We bedenken ons dat het wat onhandig is om straks in de tuin te gaan koken.
Misschien is het een idee om hier in het centrum een restaurant op te zoeken. Reino heeft zin in Argentijns eten, maar zo’n restaurant is niet voorradig. We zien een Grieks restaurant, dat is toch meestal goed. Het heet: ‘Plaza Athene’. Het ziet er goed uit en we bestellen een drankje. Daarna bestuderen we de kaart. Op een belendend tafeltje wordt het hoofdgerecht geserveerd. Dat zijn toch wel erg grote porties! We besluiten onmiddellijk om geen voorgerecht te bestellen. Reino bestelt een groenteschotel, Lieneke gaat voor de slibtong en ik val voor de Olympus schotel. Deze bestaat uit maar liefst twee suzuki’s, een steak en een giros. Tja, de Olympus en dan bedoel ik de echte, die hou ik nog even tegoed. Ik kan niet anders zeggen, het smaakt me voortreffelijk. Ik doe mijn best, maar het is teveel, ik kan echt niet meer. Het is jammer, maar een restje gaat terug. We stappen op en gaan op weg naar de nicht van Reino. Daar aangekomen worden we hartelijk ontvangen met koffie en thee. Het is gezellig en we maken kennis met de rest van de familie. Reino bekijkt het grasveld en eigenlijk is dat toch wat krap voor drie tentjes. Reino besluit om haar slaapzak op het hoogpolig tapijt uit te rollen en Lieneke en ik gaan naar buiten. Het voorstel om ook binnen te slapen sla ik af, beter dan in mijn tentje kan gewoon niet. Ik neem nog een bekertje wijn en lees nog wat in het streekpad-Nijmegen boekje. Vandaag hebben we er zo’n 25.5 kilometer opzitten.