Streekpad Nijmegen (apr 2008)

Zaterdag 26 april 2008
Heumen – Wyler
Ik heb prima geslapen, ondanks dat ik gisteravond het verkeer op de A73 kon horen.
Die ligt hier een kilometer vandaan en tussen de camping en de autoweg is niets dan bos. Zover draagt geluid. Het is 06.15 uur en een mooie tijd om op te staan. Na de gebruikelijke havermoutse pap met twee bekers thee ga ik tegen kwart voor acht op stap.
Het regent iets, maar al snel houdt het op. Eerst loop ik terug naar de route en even later steek ik de A73 over. Er zit ondanks het vroege uur alweer heel wat verkeer op de weg. Ik loop dwars door Malden, daar is werkelijk nog niets te beleven. Net buiten Malden is een ven. Even verder ligt de heemtuin: ‘Heumens Heem’. Het ziet er goed uit, helaas staat er nog niet zoveel in bloei. Verder gaat het door de bossen.Na een kilometertje zie ik een pracht van een zweefvliegterrein. Er is ook een restaurant, maar voor koffie vind ik het wat te vroeg. Langs het spoor gaat het en later loop ik verder aan de andere kant. Rechts van mij ligt het dorpje Molenhoek. Daarna linksaf richting restaurant ‘De Mookerheide’.
Zo langzamerhand ben ik wel toe aan koffie met appeltaart. Oeps, het oogt hier vrij sjiek en niet al te uitnodigend. Ik loop maar door. Dit heidegebied komt mij bekend voor. Ach, ik zie het al. Het is de Mookerhei, bekend van de geschiedenislessen. 1574 was het en het jaartal is bijna bekender dan dat van de slag bij Nieuwpoort.
Helaas liep het slecht af met het huurlingenleger van Willem van Oranje. Ook de aanvoerders, de graven Hendrik en Lodewijk van Nassau, broers van Willem van Oranje vonden de dood. Hun lijken zijn nooit gevonden, dat is wel enigszins vreemd en ook de schatkist is tot heden spoorloos. Dat geeft toch te denken, maar misschien ben ik te achterdochtig. Vanaf het hoogste punt op de Mookerheide is er een goed zicht op het Maasdal. Door een bosgebiedje daal ik af, steek een weiland over en dan wordt het weer klimmen door de bossen van de St. Jansberg. Een mooi gebied, wat ik me nog herinner van het Pieterpad. Het Pieterpad ligt iets noordelijker, maar straks loop ik een paar honderd meter gelijk op met het Pieterpad. Het is intussen al over elven, het wordt nu toch echt tijd voor de KMA! Gelukkig weet ik dat ik bijna bij ‘De Plasmolen’ ben, dat is een gerenommeerd hotel/restaurant. Helaas lees ik tot mijn verbijstering dat het pas om 18.00 uur open gaat. Wat een pech! Doorlopen maar, het gaat weer iets omhoog en halverwege de helling volgt het pad de bedding van een beek. Het ziet er echt idyllisch uit. Ai, hier is de samenloop met het Pieterpad, ik ben hier dus eerder geweest. Even verder draai ik in noordelijke richting weg van het Pieterpad en kom terecht in glooiende weilanden. Het is hier best wel mooi. In het oord Grafwegen – what’s in a name – sla ik rechtsaf. Even verder steek ik de Duitse grens over. Er staat een koffiekopje op de kaart, dat betekent KMA! Hoewel, een echte Duitse lunch zou er ook wel ingaan, het al bij twaalven. Het pand heet: ‘Merlijn’. Het ziet er leuk uit, maar helaas is het gesloten. ‘Ruhetag’ zeker. Opnieuw pech, daar gaat mijn Duitse lunch. Ik loop iets door, zo meteen moet ik rechtsaf het Reichswald in. Precies op dat punt staat een bankje en ik ga hier maar zelf koffie maken. Ik heb een paar stukken boterkoek van de warme bakker bij me, die gaan er ook wel in. Mijn chocomel is op, jammer, supermarkten of buurtwinkeltjes ben ik niet tegen gekomen. Ik moet maar over op water. Overigens ben ik van mening dat water iets is om je mee te wassen. Mijn watervoorraad houdt ook niet over, gelukkig zijn ze iets terug een huis aan het opmetselen. Hier hebben ze uiteraard water en opgetopt met water loop ik het Reichswald in. Het is een echt productiebos, recreatief stelt het weinig voor. Het is allemaal rechttoe, rechtaan. Bij de boswachterswoning moet ik linksaf en ik zie ze al staan. Twee uitrijcombinaties en een processor staan hier van de Firma Otten uit Nederland.
Ik heb in een eerder reisverslag al over dit soort machines geschreven, nu laat ik dat dus achterwege. Aan de stickers te zien lopen er hier nog een aantal wandelroutes. Een Pelgrimspad, waarschijnlijk naar Santiago de Compostella; de X7: deze route ken ik niet; de E8: die begint bij de Ierse Zee en dwars door Ierland, Engeland en Europa gaat en eindigt in Bulgarije. De geel-rode sticker is van het Streekpad Nijmegen. Het is al over tweeën als ik het Duitse plaatsje Kranenburg binnenloop. Het station ligt er troosteloos bij, maar er zijn plannen om de opgeheven spoorverbinding Nijmegen-Kleve nieuw leven in te blazen. Kranenburg is een schilderachtig grensstadje met smalle straatjes, resten van een 13e eeuwse burcht en twee mooie kerken. Restaurants zijn er ook en ik neem maar even plaats op het verlaten terras van El Toro.
Ik bestel koffie, in appeltaart – als ze dat al hebben – heb ik inmiddels geen trek meer. Van de koffie krijg ik spijt, het is zondermeer slootwater. Ik bedenk me dat ik er in tussentijd heel wat kilometers op heb zitten. Ik heb nauwelijks gerust en eigenlijk constant doorgelopen. Dat heb je als je alleen loopt al gauw.
Wel voel ik mijn linker- en rechterhiel, volgens mij zitten er een paar blaren aan te komen. Rond half drie stap ik op. Het is nog een kilometer of twee, drie naar de camping.
Het ziet er allemaal tamelijk landelijk uit. Ik loop nu nog op Duits grondgebied, maar de camping ligt in Nederland. Zoals altijd zijn er maar weinig mogelijkheden om van het ene in het andere land te komen. Ik vraag mij af waar ik precies de route zal verlaten.
De camping staat niet op de kaart, maar op de site van de LAW (http://www.wandelnet.nl/) heb ik gelezen dat hier een nieuwe camping zit. Ik spreek in mijn beste Duits twee mannen aan, die hun hond aan het uitlaten zijn. Meestal zijn hondenuitlaters goed op de hoogte van de bijzonderheden in hun omgeving.
De mannen geven te kennen dat ik wel Nederlands kan spreken, dat beheersen zij ook.
Ik viel met mijn steenkolen Duits dus weer snel door de mand. Echter, van een camping hebben zij nog nooit gehoord. Ik hoop er maar het beste van. Als ik even verder op de doorgaande weg loop, zie ik tussen de huizen door in de verte caravans. Daar moet het zijn. Tja, deze weg is Duits en ik zou door de tuinen moeten banjeren om in Nederland terecht te komen. Dat doe ik maar niet. Het beste is om even terug te lopen, op de kaart staat een dun streepje, dat overgaat in een asfaltweg. Het klopt; het ‘streepje’ op de kaart blijkt een fietspad. Gelukkig, Nederlands grondgebied. Nu nog een klein stukje en tegen vieren ben ik bij camping Lagewald (http://www.lagewald.nl/minicamping/). Ik word hartelijk ontvangen door Yvonne en krijg meteen koffie aangeboden. Kijk, dat zijn nu van die kleine dingen, die een mens goed doen. Ik heb er nu zo’n 33 kilometer opzitten en ook de tweede bak gaat er wel in. Ik hoor dat de camping nu drie jaar bestaat.
Het ziet er hier prima uit, mooi uitzicht, een leuk trekkersveldje, goed sanitair, een kleine recreatieruimte met leesvoer: het kan niet op. Druk is het niet, als je eens helemaal tot rust wilt komen, kun je hier terecht. Tegen vijven maak ik een kerriesoepje en ik lepel dit heerlijk op, zittend in het zonnetje. Een uurtje later ga ik aan een Knorr-maaltijd en met het restje rode wijn erbij is het weer prima te eten. Daarna volgt de afwas en ga ik onder de douche. Ik luister nog een poosje naar mijn MP3-speler en ga daarna onder de ‘wol’.