Pelgrimspad (aug 2009)

Zaterdag 29 augustus 2009
Nuth – Born
Om 06.30 uur sta ik op en om 07.50 uur gaan we op pad. Als we het boscomplexje uitlopen komt er net een mevrouw met een hond aan. Nou ja, zij reageert helemaal niet, wie weet wordt er hier wel meer in het wild gekampeerd. Door akkerbouwgebied lopen we richting Spaubeek. Het oogt een beetje somber, ik hoop dat het vandaag weer redelijk weer wordt. Tegen negenen steken we de A76 over. Het weer ziet er al veel beter uit. Hier is een heuse wijngaard. De trossen zien er goed uit, dat wordt beslist een drinkbaar wijntje. Tegen half tien lopen we door Puth. Er is een restaurant, maar helaas is het wegens ziekte van de eigenaresse gesloten. Buiten Puth is een begraafplaats en deze is aangesloten op de waterleiding. Ik tap mijn bidons vol, want ik was zo goed als door mijn drinkwater heen. Mooi, iets verder staat een kapel en ook een bankje. Hier maken we zelf koffie.
Tenslotte hebben we alles bij ons. Hier heeft het water onlangs erg hoog gestaan. Je zou met tent en al zomaar wegspoelen. We lopen door een bosrandje nabij de Wanenberg. Er is hier een heemtuin, maar die slaan we over. Wel heeft Dhr. R. Van Wijlick zich uitgeleefd op boomstronken. Het ziet er toch heel aardig uit, zeker als je bedenkt dat hij dit doet met een motorzaag. Hij heeft zelfs een website: www.boomtotbeeld.nl/
Wie stelt zijn (bos)tuin ter beschikking? Hoe mooi Limburg is, maar het wordt alweer vlakker, Nederland komt in beeld. Voorbij het dorpje Windraak heeft een of andere gek iets bizars geconstrueerd. Ik ben hier al tijdens het Pieterpad geweest en was dus voorbereid. Ach, het heeft wel wat en het doet toch iets met de ‘moraal’. Het water smaakt er trouwens prima. Tja, asfalt. Het is doorbijten en in principe lopen we dan in de berm. In de verte doemt de Pepijn en Paulus Stichting op. Zij begeleiden mensen met een verstandelijke handicap.
Op het terrein van 30 (!) hectare wonen ongeveer 300 bewoners die intensieve zorg behoeven. Het complex voldoet niet meer aan de huidige eisen en zal worden afgestoten. We naderen Sittard. Hier ben ik tijdens het Pieterpad ook geweest. Tja, dit is de Kollenberg die helemaal in het teken staat van de heilige Rosa. In de 17e eeuw werd Sittard geteisterd door de pest. De smeekbeden gericht aan de heilige Rosa werden verhoord. Sindsdien is de heilige Rosa de patrones van Sittard. Iets verder is deze grot, helaas heeft mijn Nikon scherpgesteld op de Hortensia’s. Nu is het een beetje ongewis (door onscherpte), wat er zich nu precies in de grot afspeelt. Om half een lopen we Sittard in. Tjonge, de vlaggen hangen uit. Voor ons natuurlijk!
Kijk, dat doet een mens goed. Op het plein strijken we neer op een terras. Het is al het derde terras, want nergens hebben ze vlaai. Appeltaart uit de fabriek, daar is tenminste vraag naar. Hier moet de gemeenteraad zich eens mee bezighouden. Na een uurtje stappen we op, lopen Sittard uit, steken de N276 over en lopen Limbricht in. Hier staat het gelijknamige kasteel. Volgens het bordje kun je hier vergaderen, bowlen en zelfs trouwen. Dat laatste klopt in elk geval. Als ik de brug oversteek en een blik naar binnen werp, zie ik de familie al staan. De fotograaf staat rechtsonder in de bosjes de zaak te bespieden.
Hij staat er gekleurd op! OK, ik zal maar snel benen maken, zo direct vragen ze nog om mijn papieren. Ik werp nog een laatste (fotografische) blik achterom. Een kilometertje verder lopen we het Limbrichterbosch in. Hier wilde ik in eerste instantie wildkamperen, maar ja, ik wil het aantal kilometers morgen beperken. We hebben morgen al zo’n lange reistijd en dan wordt het helemaal zo’n latertje. We lopen dus door en steken weer een kilometer verder de A2 over. Ik vind het altijd een bizar gezicht als je uren door bos en hei loopt – en bijna niemand tegenkomt – en ineens met een drukke snelweg geconfronteerd wordt. Het weer is in ieder geval prima, het is ruim 21 graden in de plus. Na de A2 lopen we Born in. Hier ben ik nog nooit geweest. Het spijt me het te moeten zeggen, maar dit is een echt industriestadje. Op een onmetelijk saai terras strijken we neer en bestellen koffie. Het is pas even na drieën en nog te vroeg om een kampeerplekje te zoeken. Tijd volmaken dus. We doen nog boodschappen in de C1000 en na een uurtje stappen we op. Uiteraard hebben we de bidons intussen afgevuld met water.
We steken het Julianakanaal (uit 1934) over. Mijn plan was om na het Julianakanaal linksaf te slaan en zuid van de N297 een plekje te zoeken. De route gaat rechtsaf en Jan, die een stukje voor me uit loopt, doet dat ook.
OK, het alternatief was noord van de N297 en de laatste mogelijkheid die ik zie is langs het Julianakanaal ter hoogte van de Berghaven. Links van ons staan maïsvelden en daarachter is bos. Tja, op de kaart zie ik wel wat sloten, maar misschien valt het mee met de nattigheid. Tussen de maïsvelden door loopt een tractorpad, dat slaan we in en lopen richting bos. Helaas, het bos is wel erg dichtgegroeid, maar daarachter zie ik mogelijk een open plek. Wat blijkt, deze plek is omheind, maar het hek staat wagenwijd open.
Dat betekent automatisch dat ik toestemming heb om door te lopen. Er staat een vervallen stalletje en een groot aantal min of meer verwilderde kersenbomen. Het voormalige ‘paardenweitje’ is dichtgegroeid met berken van zeker 1.5 meter hoog. Hier is al een hele tijd niets meer aan gedaan. De avondzon staat pal voor ons en zet alles in een wonderschoon licht. Het gekke is dat ik niets hoor van de N297. Ik hoor hier eigenlijk niets. Dit is de meest idyllische plek waar ik ooit gestaan heb. We zetten onze tentjes op en ik maak nog even een foto. Het is precies vijf uur. Uiteraard maak ik kerriesoep en een Knorr-maaltijd. Het laatste restje rode wijn gaat er bij op, het heeft hier wel iets van Frankrijk. Ai, ik zit hier prima in het ondergaande zonnetje op mijn (tattlejee) stoeltje. Wat wil een mens nog meer. Ik bel nog even naar Orchideetje en vertel dat we ditmaal overnachten op camping: ‘De Kersenbogerd’. Ik luister nog een tijdje naar mijn MP3-speler en om negen uur kruip ik erin.