Veluwe Zwerfpad (feb 2007)

Zaterdag 24 februari 2007
Elspeet – Hoog Soeren
Karel maakt mij om zeven uur wakker. Ik heb de wekker niet gehoord! Het is al aardig licht aan het worden en gelukkig is het droog. Snel maak ik havermoutse pap en thee, want ik wil zo snel mogelijk weg. Wildkamperen mag officieel niet en ik heb geen zin in problemen met de boswachter.
Om tien over acht zijn we op pad. Even later lopen we door een slaperig Elspeet.
Aan de rand van het dorp staat een bouwvallige molen. Ik zie dit ding voor het eerst!
Ik lees dat de molen in 1972 nog is gerestaureerd, echter niet meer in bedrijf is geweest en spoedig daarna in verval is geraakt. Sinds september is er een nieuwe eigenaar die van plan is de molen te restaureren. Heideveld ‘Kleine Kolonie’, een voormalig militair oefenterrein. Ik heb hier in het verleden nog voor ‘zandhaas’ gespeeld. Paddenstoel op de Oude Garderense Weg. We lopen het bos weer in, de eigenaar is Het Gelders Landschap. ’t Jachthuis, echt een idyllisch pand, het is wel jammer dat het begint te regenen.
Eerst maar eens mijn regenjack aantrekken. Zwerfvuil, echt een Veluws verschijnsel sinds de invoering van Diftar, gedifferentieerde tarieven betekent dat. Het komt erop neer dat je meer betaalt voor minder service.
Dan krijg je dit, maar dat is natuurlijk ook niet goed. We lopen het Houtdorperveld over en het is werkelijk snertweer. Regen en wind, zelfs de Schotse Hooglanders laten zich niet zien. Uiteraard lopen we ook nog verkeerd, ergens hebben we de markering gemist of misschien is de markering wel verdwenen door toedoen van de runderen. We lopen maar door tot het fietspad en komen een stukje verder weer op de route.
Gelukkig draaien we het bos in en even verder lopen we bovenlangs de zandafgraving uit de jaren tachtig. Tegen elven zijn we in Garderen. Mijn plan om in Het Lagerhuys de KMA te genieten lijdt schipbreuk. Ze gaan pas om twaalf uur open. We doen eerst maar even boodschappen in de supermarkt. Ik trek nog een beker koffie uit de automaat, maar als Karel het probeert, is het ding leeg. Tja, café Stam is een heel stuk terug en het is de vraag of het al open is. Mijn blik valt op snackbar De Driesprong en gelukkig is het open. Koffie hebben ze ook, bovendien appeltaart. De ambiance is nou niet je van het, maar het is er droog en warm.
Even na twaalven gaan we weer op pad en het blijkt zowaar droog te zijn.
We lopen het dorp uit en komen langs molen De Hoop uit 1855, de VVV is hier gevestigd. We krijgen een klein stukje asfalt, maar na de bocht in de weg gaan we linksaf het bos in. Weer lopen we door een voormalige zandafgraving en krijgen daarna opnieuw een klein stukje asfalt. Precies op de hoek van het terrein van de Koninklijke Luchtmacht steken we de weg over. Het is hier trouwens niet toegestaan te fotograferen. Niet zichtbaar op de foto bevindt zich de radarbol, in jargon ‘Dutch Mill’ geheten. Vanaf hier wordt het militaire luchtverkeer geleid. Door het bos lopen we in noordelijke richting tot we bij de Paleisweg uitkomen. Vanaf hier hebben we een prachtig uitzicht over het Houtdorperveld. We steken de Flevoweg over (N302) en op de hoek staat dit markante vakwerkhuis.
Zou hier een Limburger wonen? Iets verder staat de kerk van de Ger. Gem. In Ned. Zondags staat het hier werkelijk mudvol auto’s. Vlak voor het Uddelermeer zie ik dit stroompje. Dit kon wel eens het begin zijn van de Hierdense Beek die uiteindelijk in het IJsselmeer uitmondt. Rond half twee bereiken we restaurant Het Uddelermeer. Ik heb niet eens zoveel trek, maar als ik pannenkoek op de kaart zie staan, ben ik uiteraard verloren. Een colaatje erbij en voorlopig kan ik er weer tegen. Het Uddelermeer gezien vanaf de Uddelerschans (Hunnenschans). Koning Willem III gebruikte het meer ooit als hofvijver. Daarover doet een wild gerucht de ronde, maar ja, ik ben er niet bij geweest en weet er dus het fijne niet van. Dit is de Hunnenschans, een hoefijzervormige wal van omstreeks 900 na het begin van onze jaartelling. Aan de westelijke zijde wordt de Hunnenschans begrensd door het Uddelermeer. Aan de andere zijde zit een opening in de wal die mogelijk kon worden afgesloten met een houten poort. Zeer waarschijnlijk werd de schans als vluchtplaats gebruikt als er vijanden of plunderaars op komst waren. Nog een foto genomen vanuit de opening in de wal. Een opstapje over een hek, altijd even uitkijken. De zon is inmiddels doorgebroken. Na een stukje weiland lopen we het Uddelsche Buurtveld op. Het is een groot heideveld met één kaarsrechte grindweg eroverheen. Ook deze weg is aangelegd in het kader van de jacht door koning Willem III. De weg heet toepasselijk de ‘Hofweg’. Ook hier moeten we op de weg blijven, zo te lezen worden er hier voormalige munitie-springputten geruimd. Een afgezet gebied zie ik niet, maar ja, het is zaterdag vandaag. Sowieso blijven we op de paden, wandelen zonder benen lijkt me lastig. Na een kilometer of twee hei duiken we het bos weer in. Het is allemaal kroondomein, tot 1971 lag het gebruiksrecht bij de koningin.
Een paddenstoel middenin het bos, het Uddelermeer ligt alweer 5.2 kilometer achter ons, nog 4.8 kilometer naar Hoog Soeren (staat in het boekje). Hier weer een lekker modderpoeltje voor de wilde zwijnen. Dit is voormalig jachthuis ‘Het Aardhuis’, gebouwd door koning Willem III. Momenteel doet het gebouw dienst als bezoekerscentrum, helaas is het in de winter gesloten. Ook deze boom, die overigens al dood was, heeft het niet gered tijdens de storm. We lopen nu langs de noordrand van de Asselsche Heide, gisterochtend liepen aan de zuidkant. Tegen vijven naderen we Hoog Soeren. Net als we op verkenning willen naar een plekje voor de tent komt er een jonge man aanlopen in ‘boswachtersoutfit’. We lopen een tijdje met hem op, en het blijkt gewoon een natuurliefhebber te zijn die graag in het groen loopt. We doen uiteraard heel onschuldig en praten over koetjes en kalfjes. Op de parkeerplaats stapt de man in zijn auto en wij lopen maar door naar restaurant ‘Berg en Dal’. Hier ga ik me te buiten aan een glas rode wijn, terwijl Karel en Ab een Belgisch biertje proberen. Tja, noord van Hoog Soeren moeten we vooral niet kamperen, wie weet slaan we dan een haring in een stuk explosief. Dat zou natuurlijk zonde zijn van onze dure haringen! Zo straks liepen we langs een al wat uitgegroeide jonge aanplant, dat lijkt me wel wat. Tegen de schemer lopen we terug, het is wel vrij verdacht dat we het bos inlopen terwijl we het bord ‘Niet toegankelijk tussen zonsondergang en zonsopgang’ passeren. Gelukkig zien we geen mens. Snel lopen we naar de bewuste plek, laten het pad achter ons en zijn onmiddellijk verdwenen tussen de meer dan manshoge bomen. We lopen een meter of vijftig verder en er blijken zich in het bos een aantal open plekken te bevinden. Het ziet er goed uit! We zijn volledig aan het zicht onttrokken en zolang we geen lawaai maken zou de boswachter bijna langs ons heen kunnen lopen. Snel zetten we de tenten op en al snel zit ik aan de soep. Ook dit keer bereid ik weer een Knorr maaltijd, die begeleid wordt door het restant Griekse wijn.
Tegen acht uur lopen we in het stikdonker terug naar het restaurant. Ook nu zien we gelukkig geen mens. We blijven een uurtje in Berg en Dal waarna we ons weer terug begeven naar onze kampeerplek. Alles gaat goed en wonder boven wonder vinden we in het stikdonker onze donkergroene tentjes terug, waar we ons te slapen leggen. Vandaag hebben we er toch weer 28 kilometer opzitten en daar komen alle grijze (extra) kilometers nog bij.