Dinsdag 10 juni
Killarney – Bunratty Castle – Cliffs of Moher – Galway
We pakken in en genieten om halfacht van het ontbijt. Opnieuw prima!
We checken uit en zitten om halfnegen in de bus. Ai, de parkeerplaats is ruim genoeg voor Porsches, maar onze bus moet achteruit de straat op. Na wat minuten ‘wurmen’ staan we op straat, maar helaas, we moeten de andere kant uit. We gaan rijden en na een kilometertje kan de bus keren. Tja, ik hoor dat een kleinere bus niet beschikbaar was, in elk geval zitten we in deze grote bus lekker ruim. Zo heeft elk nadeel…
Ok, op weg. Het is droog, maar wel bewolkt. Tien minuten later gaat het toch regenen.
Tien minuten later is het weer droog, zelfs wat blauw in de lucht. Is dit geen leuk opknappertje?
Ik maak nog twee sfeerfoto’s vanuit de rijdende bus. Het is echt een coulisselandschap met meidoornhagen in plaats van prikkeldraad.
Tegen tienen bereiken we het dorpje Adare, waar we ‘pauze maken’.
Koffie, thee, chocolademelk en het toilet. Een wolwinkel is er ook.
Om halfelf rijden we weer. We laten de stad Limerick rechts liggen. Tijdens onze vorige reis brachten we wel een bezoek aan deze stad. Er staat me verder niets meer van bij.
Het is nog een halfuurtje rijden naar Bunratty Castle en Folklore Park. Daarover staat niets in de reisbeschrijving van Djoser, toch is dit één van de highlights in Ierland.
Het is even na elven als Robin de bus parkeert.
Betaalden wij niet €13,- p/p aan Annemarijn? Betreft wel het 60+ tarief.
Tot twee uur hebben wij de tijd om het kasteel en het openluchtmuseum te bekijken.
En te lunchen!
Wij krijgen een pracht van een folder in het Nederlands! De eerste pagina scan ik maar even. Tjonge, best wel een groot kasteel! Dat gaan wij eens goed bekijken.
Dit informatieve bordje in de Engelse taal wil ik u niet onthouden.
Toentertijd is er een grote restauratie uitgevoerd.
Bunratty Castle in volle glorie.
Kanonnen, ook toen al: ‘Si vis pacem, para bellum’ (Wie vrede wil, bereidt zich voor op oorlog).
Een primitieve guillotine. Menigeen denkt dat de guillotine pas sinds de Franse revolutie in gebruik is genomen. Dat is onjuist, al eeuwenlang was mechanisch onthoofden al in zwang. Als u een mooi exemplaar wilt zien kunt u terecht in Museum Gevangenpoort in Den Haag.
We beginnen met de kelder. De laagste van de drie centrale grote kamers van het kasteel wordt gebruikt als opslagruimte of stal.
De Hoofdwacht.



Het Kapiteinskwartier.
De Grote Hal. Er zijn hier een aantal in dracht geklede suppoosten aanwezig die op verzoek toelichting verschaffen.


Wil de jongedame poseren? Dat wil zij wel en zij tovert zelfs een glimlach op haar gezicht.






De Keuken van de Graaf. Hier werd het eten gekookt voor de gasten in de Grote Hal.
De Graafs Slaapkamer.
De Noord-Solar.







De Zuid-Solar.

De Zuid-Solar Bedroom.
We komen uit op het dak.

Ok, we zijn rond, lopen naar beneden en komen uit in de tuin.
Hier paradeert een pauw.
Mooi, we gaan beginnen met het openluchtmuseum. Bunratty Folk Park telt meer dan 30
gebouwen in een levendige, landelijke omgeving.
De Village Street is het epicentrum van Bunratty Folk Park. Boerderijen, dorpswinkels en straten zijn nagebouwd en ingericht zoals ze er in de 19e eeuw uitzagen, afhankelijk van hun sociale status. Van de meest armzalige woning met één kamer tot Bunratty House, een prachtig voorbeeld van een Georgiaanse woning uit 1804, waar de Studdarts woonden, de laatste familie die Bunratty Castle bewoonde.
Hm, zo hier en daar is de nummering niet aanwezig of incorrect. Nou ja, we doen ons best.
We beginnen met het Loop Head Farm House. Gelukkig is het droog, wel bewolkt.

The Blacksmiths Forge.

The Cashen Fisherman’s House.

Travellers Wagon.
The Mountain Farmhouse.



Een wolwinkel, die slaan we over.
Shannon Farmhouse. Er staat nummer 10 op het huis, maar dat moet nummer 7 zijn.


Moeder met kind.
De dorpspomp. U kent de uitdrukking wel: ‘loop naar de pomp’.
Bothán Scór. Tja, de nummering loopt niet in de pas met de folder. Of ze zijn met een nieuwe folder bezig of de nummering ter plekke moet nog aan de nieuwe folder worden aangepast.

Golden Vale.






De Tea-Room. Helaas, daar hebben we nu even geen tijd voor. Eigenlijk zou je hier wel een hele dag kunnen doorbrengen. Althans voor de liefhebbers.
Het Schoolgebouw. Er is zelfs informatie in het Nederlands beschikbaar.


We beginnen nu met de Village Street.
Eerst het Doktershuis.



Er moet wel worden afgerekend!
Van het Pottenbakkershuis heb ik zeker geen foto gemaakt.

J.J. Corry Pub. De panden in de Village Street zijn niet voorzien van informatieve bordjes. In de folder vind ik de volgende tekst: Typical Village pub. The family kitchen would also be used by well known customers.
De drankjes kunnen hier geproefd en afgerekend worden. Wordt eventueel thuisbezorgd.
Browns Lommerdhouder. Deze winkels zijn vaak een belangrijk onderdeel van de lokale economie.
Sean O’Farrell. Volgens de folder zou dit een stoffenwinkel zijn, maar nu zit ‘Crea-Bea’ er in.
John Foster. In de folder vind ik de volgende tekst: een voorbeeld van een kleine stadsdrukker die pamfletten, strooibiljetten, mededelingen en kranten drukte, en de drukletters met de hand zette.
O’Briens’s Photographic Studio. Nu zit er een wolwinkel in. Dit keer zijn de artikelen geprijsd, op vorige locaties moest je er naar vragen.


Cahill’s kruidenier. In de folder vind ik de volgende tekst: in toenemende mate verkocht de kruidenier in deze periode levensmiddelen die zowel voorheen thuis werden geproduceerd als ingevoerde producten.
Mc Inerney & Sons. In de folder vind ik de volgende tekst: produceert gereedschap en gebruiksvoorwerpen die in de late 19e eeuw beschikbaar waren, en gereedschap verving dat voordien door lokale ambachtslieden gemaakt werd.
Nu zit er een souvenirwinkel in.
Het postkantoor, een integraal onderdeel van het dorpsleven, was te vinden in alle delen van het land tegen het einde van de 19e eeuw.

Nog een laatste foto van de Village Street.
Het is een stukje lopen, maar we gaan voor de molens.

Iets verder staat de Ardcroney Church. De kerk werd steen voor steen verplaatst uit Ardcroney in County Tipperary.

Ai, het is inmiddels vijf voor twee! Aan de lunch zijn we niet toegekomen, maar ik heb nog wel e.e.a. in mijn rugzak. Uiteraard is de uitgang gesitueerd in een souvenirwinkel.
Het is een klein uurtje rijden naar de kliffen van Moher. De Djoser-folder geeft er hoog over op: De meer dan acht kilometer lange en 214 meter hoge kliffen van Moher behoren niet voor niets tot de meest bezochte bezienswaardigheden van Ierland. De imposante kustlijn spreekt al lang tot de verbeelding en wie goed tuurt kan van alles in de rotsen herkennen. Met wat fantasie ziet u op het meest zuidelijke punt van de kliffen een hoofd van een dame, turend over de zee. Vanaf eind mei tot ongeveer halverwege juli worden de zwarte kliffen gekleurd met duizenden papegaaiduikers. Deze leuke vogels brengen het grootste deel van hun leven door op de oceaan, maar komen tijdens het broedseizoen kort aan land om voor het nageslacht te zorgen en zich even te laten zien aan de vogelliefhebber.
Mooi, het weer laat zich van zijn goede kant zien. Ik maak weer een aantal sfeerfoto’s.







Om drie uur zijn we bij de kliffen van Moher. We hebben anderhalf uur om de kliffen te bekijken. Nou, ’t is in elk geval prachtig weer. Annemarijn heeft al tickets à €13,- p/p geregeld.
Tjonge, we zijn niet de enigen, kijk eens wat een bussen!
Ok, mooi, maar papegaaiduikers hebben we niet gezien. Of verstoppen ze zich?





Om 16.30 uur vertrekken we weer. Opnieuw enige sfeerfoto’s.


De Leamenah Castle Ruins zijn van een vroeg 17e eeuws herenhuis met een eerdere torenwoning uit de late 15e en vroege 16e eeuw. De torenwoning zou gebouwd zijn door Turlogh Donn, een van de laatste hoge koningen van Ierland en een afstammeling van Brian Boru. Het huis raakte echter aan het einde van de 18e eeuw definitief in verval.
Het kasteel is vanaf de weg te zien, maar staat op particulier terrein.
We naderen de ‘Burren’.
Dit is een uniek karstlandschap in het noordwesten van het graafschap Clare in Ierland. Het kalksteengebied heeft een oppervlakte van ongeveer 300 km². Aan de noordzijde wordt het begrensd door de Baai van Galway, aan de westzijde door de Cliffs of Moher. Opvallend genoeg is het rotsige landschap zeer vruchtbaar en komen er veel planten uit verschillende biotopen voor. Ook leven er veel verschillende dieren. Onder het gebied liggen duizenden grotten waarvan Aillwee Cave de beroemdste is. Een deel van de Burren wordt beschermd door het Nationaal Park The Burren.
De Burren is rijk aan archeologische monumenten. Met name de Poulnabrone Dolmen trekt veel bezoekers. Dit grafmonument uit het Neolithicum is in de jaren tachtig van de twintigste eeuw afgegraven. Daarbij is aangetoond dat het monument diende als graf voor ten minste 33 personen.
We stappen uit de bus en lopen een stukje over dit maanlandschap. Er zijn hier wel een aantal regels van kracht.




Als we verder rijden, zie ik een eindje rechts van de weg de Gleninsheen Wedge Tomb, een belangrijk prehistorisch monument. Het dateert uit ongeveer 2500-2000 voor Christus en biedt belangrijke inzichten in begrafenispraktijken en de samenleving tijdens het late neolithicum tot de vroege bronstijd.
Ik zie daar een aantal auto’s en bussen staan. Wij rijden door, maar ja, anders wordt het vanavond wel erg laat.
Nabij het dorp Bealaclugga rijden we langs een baai.


Bij het dorpje Kinvara stoppen we om de ruïne van Dunguaire Castle te bekijken.
Het kasteel werd in 1520 gebouwd door de clan O’Hynes aan de pittoreske oevers van de Baai van Galway. Deze gerestaureerde 16e-eeuwse torenwoning staat op een rotspunt aan de oevers van de Baai van Galway.
Om kwart voor zeven bereiken we Hotel Nox in Galway.
Kijk eens wat een mooie kamer!
En de douche ziet er ook prima uit.
We zitten hier wel twee kilometer buiten het centrum. De bus wil de liefhebbers naar het centrum rijden, maar… terug moet je met de benenwagen. In het hotel dineren kan ook, dat doen wij.
Wij bestellen één Goats Cheese Salad, tweemaal een Chicken Papardelle, één Beef Burger, twee glazen Shiraz en een Orange Juice.
Is dit de salade?
Dit moet wel de Beef Burger zijn.
In elk geval, prima gegeten en we rekenen €90,30 af.
Om kwart voor negen zijn we op de kamer. We maken het niet al te laat, morgen weer vroeg dag.
Als laatste de GPS-track, tjonge, wat hebben we vandaag weer veel gezien.
Woensdag 11 juni
Galway – Mayo, Achill – Island White Cliffs – Slievemore – Sligo
We pakken eerst het weinige in en genieten om halfacht het ontbijt. Het ontbijtbuffet ziet er prima uit, maar ik ontbijt matig. Gisteravond toch wel uitbundig gegeten.


We checken uit, de koffers gaan in de bus en om 08.35 uur rijden we. Het is fris, zwaar bewolkt, maar wel droog.
De Djoser reisbeschrijving meldt:
We reizen in noordwestelijke richting naar het graafschap Mayo, een rit van ongeveer drie uur door het prachtige Ierse landschap. Aangekomen in Mayo, kunnen we Achill Island bezoeken, het grootste eiland van Ierland, dat met een draaibrug verbonden is aan het ‘vaste land’. Het eiland bestaat voor het grootste deel uit onontgonnen veengronden en beschikt over een ruwe kustlijn en mooie stranden. Met een beetje geluk kunt u hier tussen april en augustus een reuzenhaai spotten, de op een na grootste vis die alleen nog wordt afgetroefd door de walvishaai. Ondanks dat de reuzenhaai er met 6 tot 8 meter intimiderend uitziet, eet dit prachtige dier met name plankton.
Op de kaart staat: St. John The Baptist Church. Ik krijg de indruk dat de kerk aan de eredienst onttrokken is.
Tja, we rijden door een tamelijk saai landschap. De paarden en de schapen hebben het wel naar hun zin. Opnieuw sfeerfoto’s.


Deze ruïne is niet met naam genoemd op mijn kaart.
Maar deze ruïne wel.
Shrule Castle werd in het begin van de 13e eeuw gebouwd door de familie Norman de Burgh. Het werd rond 1308 aan John de Burgh geschonken door zijn vader Richard Be Burgh, de 2e graaf van Ulster. Het kasteel werd in 1570 aangevallen door Engelse troepen onder leiding van Sir Edward Fitton, de eerste Lord President van Connaught (1569-1572). In 1642, tijdens de Confederatie oorlogen, gaf een aantal Engelse kolonisten zich over aan de Ierse autoriteiten. Nadat ze een week in Shrule Castle waren vastgehouden, droeg Lord Mayo de kolonisten over aan Edmond Bourke voor transport naar Galway. Op de brug bij Shrule gaf Bourke zijn soldaten het bevel alle kolonisten te doden. Dit staat bekend als het bloedbad van Shrule.
Verder maar weer, even later gaat het regenen. Nog wat sfeerfoto’s.








Om tien uur ‘maken we pauze’ bij een benzinestation.
Meteen maar tanken? De benzine is spotgoedkoop.
Koffie, chocolademelk en we kopen op advies ook de lunch. Dat wordt namelijk erg laat vandaag. Nou, dat kan in deze supermarkt allemaal.
Om halfelf rijden we weer. Er komt zelfs een zonnetje door.
In Newport nemen we de brug over de Newport River.
Er wordt aan de weg gewerkt.
Dit riviertje is naamloos en Maria is zonder kind.
Een sfeerfoto.
Ik vind deze bedrading maar ‘houtje-touwtje’.
Opnieuw wegwerkzaamheden.
Nog een rijtje sfeerfoto’s.




Iets voorbij de begraafplaats rijden we via een draaibrug (geen foto) Achill Island op.
Een sfeerfoto.
Er rijdt een Morgan achter ons.
We stoppen bij het Grace O’Malley’s Towerhouse, ook wel de Kildavnet Tower genoemd, die zich bevindt aan de zuidoostelijke kust van Achill Island nabij Achill Sound. Het Ierse torenhuis (ongeveer 12 meter hoog) is een van de meest intrigerende historische bezienswaardigheden van het eiland. Deze middeleeuwse toren is verbonden met de legendarische Ierse piratenkoningin Grace O’Malley (Gráinne Ní Mháille), die in de 16e eeuw een belangrijke rol speelde in de Ierse geschiedenis. Grace gebruikte de Kildavnet Tower als een van haar verdedigingsforten langs de kustlijn en als uitvalsbasis voor haar maritieme activiteiten.

Kijk, de Morgan staat er ook. Best een leuk autootje, maar het is natuurlijk geen Porsche.
Informatie over de piratenkoningin.
Een standbeeld heeft ze ook al.
Om twaalf uur rijden we weer. Nog een paar sfeerfoto’s.

Om kwart over twaalf bekijken we de White Cliffs of Ashleam.
Nog wat sfeerfoto’s.



Om kwart over één bereiken we het verlaten dorp Slievemore. Aan de voet van Slievemore Mountain lag ooit een nederzetting van ongeveer 80 huisjes, daterende uit de 19e eeuw. Toen de Ierse Hongersnood het land trof (tussen 1845 en 1850) vanwege de mislukte aardappeloogst, stierven meer dan een miljoen Ieren. Zij die overleefden en op het platteland woonden (zoals in het verlaten dorp), trokken naar de stad (of Amerika) in de hoop daar te kunnen overleven.
Prima, de zon laat zich even zien. ’t Is wel een beetje klauteren in het verlaten dorp, goed schoeisel is wel belangrijk. Tja, gewoon bizar.








Aan de weg bevindt zich een begraafplaats.


Onze bus wacht.
Om 14.19 uur rijden we weer. Nog wat sfeerfoto’s.

Van halfdrie tot vier uur bezoeken we een restaurant voor de lunch. We hebben al in de bus geluncht, dus houden we het bij koffie en thee.
We rijden natuurlijk een heel stuk dezelfde weg terug. Sowieso is heel Achill Island een hobbelweg. Overigens, die plankton etende haai hebben we niet gezien.
Om halfzeven bereiken we het Radisson Blu Hotel in Sligo. Heb ik geen foto van het hotel gemaakt? Ik ‘leen’ er maar één van hun site.
Meteen na het inchecken reserveer ik een tafel in het restaurant, dat heeft Annemarijn geadviseerd. De stad ligt namelijk op 25 minuten lopen. Ok, gereserveerd, maar nu blijkt dat Djoser (Annemarijn?) al voor de groep gereserveerd heeft om halfacht. Dat is ons te laat, kunnen we niet om zeven uur voor ons drietjes reserveren? Dat wordt lastig, er wordt iemand bijgehaald. Tja, lastig, maar wat is nu precies het probleem? Dat wordt mij niet duidelijk, maar we kunnen in elk geval om zeven uur terecht.
Eerst naar de kamer. Tjonge, wat is de bedoeling van dit bed?
De badkamer mag er ook wezen!
Om zeven uur zitten we in het restaurant. Nou ja, er zijn twee zalen.
We bestellen een Crispy Duck & Orange Salad, een Pizza Margherita, een Pizza Margherita met ham, een Orange Juice en twee glazen Merlot.
Ok, alles smaakt prima. Ook de salade is bijzonder lekker. De Merlot is goed (maar de mijne thuis is beter). Ik reken €66,60 af.
De GPS-track heeft u nog tegoed.

