Zaterdag 28 januari 2006
Linde – Laren
Om half zeven gaat de wekker van de mobiele telefoon. Ik heb slecht geslapen. Niet van de kou, want mijn donzen slaapzak, nog extra voorzien van een ‘Omsak’, is warm genoeg. Nee, de hoest had mij een paar uur te pakken en helaas, tramagetic had ik dus niet meer. Ik voel mij lichtelijk gammel. Eerst maar thee maken, want ik ben nagenoeg uitgedroogd. Dan havermoutse pap, maar hoewel prima gelukt, smaakt het me niet echt. Het laatste restje gaat maar in de struiken. We breken op, de haringen zitten maar twee centimetertjes in de grond, maar het valt niet mee om ze eruit te krijgen. Volgens Karel heeft het vannacht ongeveer 7 graden gevroren. Na een klein ongelukje – Karel haalt zijn vinger open aan een scherpe rand – vertrekken we om tien over acht.
Voornamelijk door bosrijk gebied lopen we richting Vorden. Eigenlijk vreemd dat de route het kasteel mijdt, hoewel we er vlak langs lopen, temeer daar in 1983 de officiële opening van het Pieterpad hier heeft plaatsgevonden. Omdat de bewijzering ook al niet uitblinkt in duidelijkheid loop ik even terug richting kasteel. Het bouwwerk dateert uit de 16e eeuw. Momenteel wordt het gebruikt als trouwlocatie en als vergaderruimte. Ook worden er regelmatig concerten gegeven en er worden life style fairs georganiseerd. De naastgelegen brasserie is gesloten, nou ja, het is nog geen negen uur in de ochtend.
Ik maak nog snel een paar foto’s, want rond negen uur hebben we afgesproken bij het station in Vorden om Jon en Annemarie op te pikken. Er loopt een pad in noordwestelijke richting. Dat moeten we maar nemen, het is de goede kant uit. Inderdaad pakken we even verder de bewijzering weer op en lopen spoedig Vorden binnen. Twee wandelaars met rugzakken komen ons tegemoet, inderdaad, het zijn Jon en Annemarie. We maken kennis en zetten er snel de pas weer in. Er staat een koude wind die we helaas tegen hebben. Mijn chocomelk en limonade ben ik vannacht vergeten mee te nemen in het slaapgedeelte van mijn tent met als gevolg dat de inhoud van beide hard bevroren is. Het zonnetje schijnt en ik hoop dat alles snel ontdooit. Ik heb nu alleen water om te drinken.
We passeren landhuis Den Bramel. Tja, hier woon je wel op stand. Ik heb gelezen dat de vader van de destijds ontvoerde Claudia Melcherts hier ook in de buurt op zo’n landhuis woont. Verderop staat Het Enzerinck, een in 1835 gebouwd neoclassicistisch landhuis. Verder gaat het door een groot bosgebied, gevolgd door open gebied. Er staan heel wat leuke, maar wel erg eenzame boerderijtjes. Ze zijn allemaal uitgevoerd met een behoorlijke haag rondom. De bewoners stellen prijs op hun privacy, neem ik aan. We pauzeren even en ik eet een stuk boterkoek. Normaal smaakt mij dat altijd prima, nu kan ik het haast niet weg krijgen. Ik ben echt toe aan koffie, maar het dorpje Laren is nog een kilometer of vijf verderop. Ik ben een beetje misselijk.
Tegen half een bereiken we Laren. Gelukkig is er een restaurant open. Ik bestel koffie en daarna een kop erwtensoep met roggebrood en spek. Als ik dat op heb, voel ik mij een heel stuk beter. We moeten nu nog een kilometer of tien naar onze wildkampeerplek.
We lopen door afwisselend akkerlandgebied en bosgebied. Hier in de buurt staat ook de dikste eik van Nederland en we maken daar een klein ommetje voor. Het is inderdaad een hele dikke jongen. We lopen het bosgebied uit en moeten verder op een keihard bevroren landweg in pal noordoostelijke richting. Hier gaat het echt mis. Ik word weer misselijk en duizelig bovendien. Ik zie tot mijn verbazing dat er soms bomen van de linkerberm oversteken naar de rechterberm. Gelukkig verplaatsen ze zich ook weer terug naar hun eigen kant. Het gaat niet goed, eigenlijk had ik in Laren de bus moeten nemen. Maar ja, uitvallen doe ik niet zo gauw. Tenslotte ben ik ook nog de organisator van deze voettocht. Gelukkig zijn Karel, Jon en Annemarie ervaren wandelaars en bovendien hebben ze zelf ook het Pieterpad-boekje. Even verder lopen we over het erf van een boerderij. Er staat een boer blad te harken en er staat een auto geparkeerd. We stoppen even, want er staat een stalletje waar je – tegen betaling uiteraard – jezelf kunt bedienen van chocola en dergelijke. Karel vraagt of het nog wel gaat. Nee, eigenlijk niet, ik kan eigenlijk niet verder. Ik besluit de boer te vragen of hij misschien een taxi voor mij kan bellen. Bushaltes zijn er hier niet. De boer gaat naar binnen om het zijn dochter te vragen. Twee tellen later komt hij weer naar buiten en zegt dat de taxi onderweg is en er met vijf minuten kan zijn. Dat heeft hij wel snel geregeld! Even later komt een jonge vrouw naar buiten. Zij rijdt een andere auto uit een schuur. Wacht eens even, ik begrijp dat de boer geen taxi heeft besteld, maar aan zijn dochter gevraagd heeft om mij naar het station te brengen. Sprakeloos ben ik over deze dienstverlening. Ach, zegt de boer, dit komt wel een keer of drie per jaar voor. Overgelukkig stap ik in en neem afscheid van mijn medewandelaars. Het gaat mij aan het hart dat ik ze in de steek moet laten. In de auto voel ik pas hoe ziek ik eigenlijk ben. Het is nog geen kwartiertje rijden naar station Holten. Te voet had ik het nooit gehaald. Gerda, nog hartstikke bedankt! Ik ga het traject Vorden – Holten absoluut opnieuw lopen en je aanbod om bij jullie koffie te komen drinken, neem ik gaarne aan. Via Deventer en Amersfoort trein ik naar huis. Vanaf mijn onderrug verspreiden zich koude-sensaties over mijn hele lichaam, gevolgd door warme golven. Thuis gekomen ga ik snel onder de douche en daarna onder de wol. Ik heb griep, uitzieken, er zit niets anders op en morgen pilletjes scoren tegen die hardnekkige hoest.