Woensdag 15 oktober 2008
Hora Sfakion – Imbros
Om half acht staan we op en tegen achten zitten we aan het ontbijt. Daarna rekenen we €28,- af voor de kamer en tegen negenen gaan we op pad. Tja, de E4 loopt hier over asfalt, het is niet anders. Uiteraard moeten we stijgen. Achteromkijkend nog even een blik op Hora Sfakion. Zo te lezen groeit er hier een bijzonder plantje. Het heet ‘Hypericum aciferum’. Volgens de tekst op het bord groeit het alleen maar tussen Sougia en Agia Roumeli. Nou ja, dat klopt dus niet, deze plaatsen liggen een stuk westelijker. Tegen tienen zijn we in Kommitades. Oeps, er staan hier overal borden met ‘Rooms’.
We hadden hier dus toch kunnen overnachten. Maar ja, hier is werkelijk niets te beleven. Even verder is een Taverna. Dit is werkelijk een paradijsje. Vanaf het terras hebben we een prachtig uitzicht op zee en de uitbater is een echte tuinliefhebber. Overal groeit en bloeit het. We bestellen nescafé en pitta. We drinken er meteen de nodige glazen water bij, want warm is het wel. We stappen na een half uurtje op. Een paar honderd meter verder is de kloof.Aan het begin staan maar liefst twee Taverna’s. Deze keer slaan we ze over.
Geleidelijk aan stijgen we, maar het is goed te doen. Deze kloof is heel anders dan de Irini en de Samaria. De rotswanden zijn hier minder hoog, maar ze staan wel dicht op elkaar.
Er staat hier geen spat water, dat zal in het voorjaar wel anders zijn.Druk is het niet, toch komen we met enige regelmaat wandelaars tegen. Soms maken we een kort praatje. Het zijn Belgen, Duitsers, maar ook Nederlanders. Op een bepaalde plaats moeten we door een natuurlijke tunnel. Daarna wordt de kloof weer wijder. Toch komt er nog een smal stuk, hier is de kloof maar 1.60 meter breed. Daarna wordt de kloof weer wijder en vlakker en even verder komen we uit op de asfaltweg.Hier staat een restaurant, het kon ook bijna niet anders. Na een colaatje lopen we nog een kilometertje naar het dorpje Imbros. Daar lopen we tegen een hotel/restaurant aan.
Het heet ‘Zervos’. We besluiten daar een kamer te boeken, de rugzak neer te zetten en dan naar Askifou te lopen. Askifou ligt een paar kilometer noordelijker. Het is nu bij drieën en over de asfaltweg zijn we daar zo. In Askifou begint de ‘bergetappe’ over de Levka Ori. Dat willen we volgend jaar doen. Het is handig om nu al te verkennen waar we dan uit de bus moeten stappen en waar de E4 begint.
In Askifou is het inderdaad zoeken waar de E4 begint, maar na een paar keer verkeerd lopen vinden we het toch. Tja, vragen heeft weinig zin, de mensen weten het toch niet. Veel toeristen komen hier niet, we hebben veel bekijks. Ik oefen nog wat Engels met een groepje scholieren. Ze zijn negen jaar oud (how old are you?), en een van de meisjes heet ook Artemis (what’s your name?). Er is hier ook een bushalte die gelegen is aan de grote weg vlakbij een splinternieuwe Taverna. Dat moet lukken volgend jaar. We drinken er nog een nescafé op en daarna lopen we terug over de jeep-trail die naast de asfaltweg ligt. Oeps, er wordt gejaagd. Boven ons klinken schoten. Ik kan Menno geruststellen, de meeste gaan er immers langs. Tegen halfzeven zijn we terug in ons hotelletje. Ik ga eerst maar onder de douche. Ik heb wel een paar blaren gelopen, dat krijg ik vaak als ik op asfalt loop. We kunnen hier ook eten, dat is makkelijk. Wel zijn we hier de enige gasten, zouden deze mensen daarvan kunnen bestaan? Ik bestel bij Catarina een Griekse salade en toch maar weer souvlaki met frites. Ook dit keer weer een karafje huiswijn erbij. Tja, veel te beleven valt er hier niet, het Grieks op de breedbeeld TV is niet te volgen, dus tegen tienen liggen we erin.