Vrijdag 17 maart 2017
Kyoto
In cursief de informatie voor vandaag van Eurocult-Lito:
Vandaag gaan we naar het Nijo-jo Kasteel, oorspronkelijk gebouwd als residentie voor de shogun Tokugawa Ieyasu. Bij het kasteel ligt een grote tuin. Daarna bewonderen we Kinkaku-ji, de gouden tempel, één van de mooiste bezienswaardigheden van het land.
De Ryoan-ji (Tempel van de Vreedzame Draak) heeft de beroemdste zentuin. Vijftien ruwe stenen liggen in een zee van steentjes. Voor het vervoer krijgt u een dagkaart voor de openbare bus uitgereikt.
We staan om half zeven op. Ik krijg meteen een bloedneus. Tja, gisteravond was mijn onderdruk 93 en mijn bovendruk een eind boven de 160. Ik ga de komende dagen een extra pilletje slikken, dat helpt altijd.
Hm, aanstaande zaterdag is er een ledenvergadering van de PvdA. Zou Hans Spekman opstappen? Iemand moet de schuld op zich nemen van het verkiezingsechec van de PvdA. Zo iemand noemen ze de ‘zondebok’. Dan kan de rest met schone handen verder. Zo wordt de kruisdood – in de Christelijke traditie – ook duidelijk. U kunt dat nalezen in ‘En de zee spleet in Tweeën’ van Marcel Hulspas. Overigens, die ‘zondebok’ is een heidense insluip en zo valt alles op zijn plek.
Rond halfacht lopen we naar de Starbucks en genieten daar het ontbijt.
Om half negen verzamelen we en tien minuutjes later pakken we bus 12 voor een rit van 20 minuten. Voor vandaag hebben we van René een dagpas voor de bus gekregen.
Tegen negenen bestudeer ik het vluchtplan, je weet maar nooit. De gracht rond het Nijo-Jo kasteel is niet al te breed, maar vormt toch een geduchte hindernis. De toegangspoort is eenvoudig uitgevoerd en wij zijn niet de enigen die vandaag een bezoek brengen aan het kasteel. Dit is de Karamonpoort met een gevel in Chinese stijl. Overigens, het weer is een stuk beter dan gister, maar het is nog wel behoorlijk fris. Tjonge, wat een poort, ’t is te bizar voor woorden. En dit is de andere kant van de poort. Het kasteel Nijo-Jo ligt voor ons. Jo is Japans voor kasteel, dus het staat op mijn site, maar ook in de informatie vaak dubbel. Eigenlijk is het helemaal geen kasteel, maar een villa. Met de bouw is begonnen in 1569 en de voltooiing was in 1603 in opdracht van de eerste Tokugawa shogun Ieyasu. De weelderige stijl was bedoeld om aan te geven dat de macht van de keizer voorbij was. Binnen betalen we 600 Yen p/p en moeten – net als in de Boeddhistische tempels – de schoenen uit. ‘Gesokt’ loop ik de geschakelde gebouwen in. Helaas mogen er binnen geen foto’s worden gemaakt, maar eigenlijk is het ook te donker. Gelukkig zijn er ansichten te koop. De met veel bladgoud uitgevoerde ontvangstzalen zijn beschilderd door de beste kunstenaars van de Kano-school. Hierbij de scans van de ansichten. Prachtig toch! De vloeren zijn voorzien van een systeem dat piept bij het betreden. Zo werd de shogun gewaarschuwd dat er iemand aankwam. Tja, ik hoor het niet, maar dat ligt aan mij. De omringende Ninomaru paleistuin is prachtig (de schoenen hebben we intussen weer aan). Dat vraagt natuurlijk nogal wat onderhoud. Tja, dit zijn geen grasplaggen, maar een soort tapijttegels. Ik ga thuis eens proberen om een conifeer op Japanse manier te snoeien. Dat moet toch kunnen? We lopen verder naar de locatie waar toentertijd een kasteel heeft gestaan. Lang geleden is het getroffen door de bliksem en afgebrand. De wallen zijn bewaard gebleven en zien er imposant uit. Van bovenaf ziet het er alleraardigst uit. Waar is de boze vijand? Van hieruit kun je ze uitschakelen met pijl en boog terwijl zij jou nét niet kunnen raken. Beneden staat de Japanse kers in bloei, daar lopen we naartoe. Zo langzamerhand lopen we richting uitgang. Daar drinken we nog een bakje koffie en lopen daarna naar de bushalte. De bus pakken we om half twaalf en vijfentwintig minuten later zijn we bij Kinkaku-Ji oftewel het Gouden Paviljoen. Het is oorspronkelijk gebouwd in 1397 als villa voor de shogun Ashikaga Yoshimitsu voor na zijn abdicatie. Na zijn dood werd het een Zentempel. In 1950 stak een 22-jarige monnik het Gouden Paviljoen in brand, maar binnen vijf jaar is het herbouwd. In 1987 is het Paviljoen voor de laatste maal bedekt met bladgoud.
De begane grond is opgetrokken in paleisstijl, de eerste verdieping in Samuraihuisstijl en de hoogste verdieping in zenstijl. De bovenste twee verdiepingen zijn bedekt met bladgoud.
De eerste aanblik is werkelijk adembenemend. Om mij heen maken honderden Japanners (westerse toeristen zie ik niet veel) deze zelfde foto. De route loopt om het meertje heen en telkens ben ik verbijsterd over zoveel schoonheid. Wat staat er op dit bordje? Vertaling 19: het rechtse bordje: heuvel van de witte slang en links uitleg van de witte slang
Ook de omringende Japanse tuin mag er wezen. Trouwens, voor al dit moois hebben we 400 Yen p/p betaald.
Ken ik deze dames ergens van? In elk geval willen ze best op de foto. Het loopt tegen twaalven en te voet gaan we op zoek naar een restaurant. Ai, René kent de weg in Kyoto alsof hij hier zijn jeugd heeft doorgebracht. Een aantal kiest voor een sushi-restaurant, maar wij lopen door naar een aanpalend ‘gewoon’ restaurant. Dit gerecht ga ik bestellen. Ik wijs de foto binnen aan de ober en het komt helemaal goed. Het lijkt toch krek? Ik heb al vaak gezien dat Japanners de maaltijd laten begeleiden met een glas (gratis) water. Ik kies toch dit keer voor een biertje (soms rode wijn). Voor een porc gerecht (ik), een kipgerecht (Orchideetje), een biertje, een jus en de tax betalen we 2743 Yen. Dat is dus €22,25, dan hebt u een idee.
Hebben we nog een fooi gegeven? Nee dus, want het geven van fooien is in Japan ongebruikelijk.
Tegen tweeën lopen we naar de Ryoan-Ji, de tempel van de Vreedzame Draak.
Tja, de info is slecht leesbaar. De letter is te klein en je kunt beter geen ‘schreefletter’ gebruiken zoals Times New Roman. En vaak staat er veel te veel tekst op een informatiepaneel, zo ook hier. Tjonge, ik verbaas me elke keer weer over de grootte van de tempelcomplexen die we bezoeken. We rekenen 500 Yen p/p af en dan mogen we de beroemdste zensteentuin ter wereld bekijken. De zensteentuin dateert uit het eind van de 16e eeuw en is aangelegd om de monniken een plek ter meditatie te bieden. In de tuin bevinden zich 15 stenen in één groep van vijf, twee groepen van drie en twee groepen van twee stenen. De stenen zijn zo geplaatst dat je vanuit elke hoek er maximaal 14 kunt zien. Rond de zensteentuin bevindt zich een aarden muur die daar met reden is neergezet.
Je kunt erbij gaan zitten op de veranda en de zensteentuin op je in laten werken. Je zou dan een optimale zenstaat moeten bereiken. Tja, aan mij is dit niet zo besteed. Met het Boeddhisme ben ik niet zo bekend. Ik houd mij meer bezig met de Abrahamitische godsdiensten. Maar het Boeddhisme is wel een groot ding in Japan, dus zet ik dit voor mijzelf op een rijtje.
Tja, ik kopieer maar een stukje uit Wikipedia:
Het boeddhisme is een levensbeschouwelijke en religieuze stroming die volgens de overlevering werd gesticht door Gautama Boeddha, de ‘historische Boeddha’, die volgens de overlevering in de 6e en 5e eeuw voor onze jaartelling in het noorden van India leefde. Boeddhisme ontstond uit en als reactie op stromingen binnen het vroege hindoeïsme. Boeddhisten geloven dat men bevrijd kan worden uit de cirkel van wedergeboortes door het volgen van de door de Boeddha onderwezen ‘middenweg’. De belangrijkste aspecten van deze middenweg zijn het uitbannen van alle materiële verlangens, het zich ethisch gedragen, en het ontwikkelen van de geest. Hoewel het in India zelf geleidelijk verdwenen is, heeft het boeddhisme zich over andere delen van Azië verspreid. Het heeft een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van Zuidoost- en Oost-Azië en op de ontwikkeling van de cultuur en samenleving in die gebieden. Recenter heeft het in het Westen (Europa, Noord-Amerika) aanhang gevonden. Tegenwoordig telt het boeddhisme wereldwijd ongeveer 415 miljoen aanhangers.
In de residentie van de kloosterabt mogen wel foto’s worden gemaakt, wel moeten de schoenen eerst uit. Ach, dat went. Ook hier is een fraaie tuin aangelegd. Tja, wat staat er op dit bordje? Vertaling 20: Waarschuwing: de omgeving is gevaarlijk om te spelen, niet dicht bij het water komen, verboden te vissen. Verboden insecten en vogels te vangen. Bomen kappen verboden idem bamboe, geen zand uit de rivier halen.
We pakken de bus om naar het hotel te rijden. Zoals bekend verlaat je de bus aan de voorzijde en stap je in het midden (meestal) in. In Japan wordt de bus niet bestormd, maar je lijnt netjes op en stapt gedisciplineerd in de bus. Waarom doen we dat niet in Nederland? Verder, dat is u misschien al opgevallen, je ziet nergens een propje papier of ander zwerfvuil rondslingeren. Een Japanner werpt zijn afval in de (spaarzaam aanwezige) afvalcontainers, en anders neemt hij dat mee naar huis. Tegen vieren zijn we bij het hotel en we besluiten eerst te gaan pinnen bij de 7-Eleven.
We hebben nog heel wat Yens, maar we hebben liever wat voorraad. Er zit er eentje op 5 minuten wandelen en ze zijn altijd open. Ai, 60.000 Yen vind de ATM teveel, we maken er 50.000 van. En dat doen we tweemaal, voorlopig zitten we ruim in de slappe was.
We doen meteen wat boodschappen, we zijn er nu toch. Even na vijven lopen we naar de Starbucks en genieten daar een broodje ham/kaas en koffie. Vanmiddag hadden we tenslotte al warm gegeten. Op de kamer nuttig ik nog salade, yoghurt met muesli en een bekertje Merlot. Dit bevalt eigenlijk prima.
Mijn mails, het nieuws en ik lees nog wat. Tijdig gaan we te bed, we hebben nog steeds last van de jetlag.